Bodegraven - Weeskamer inv.nr. 5A (1590-1613)
Hier volgt een transcriptie van het weesboek van Bodegraven inv.nr. 5A. Dit weesboek is niet online in te zien, wel in het archief van RHC Rijnstreek en Lopikerwaard.
RHCRL, WK Bodegraven (beh.nr. B068), inv.nr. 5A
[Fol. 1]
Register vande doosen mette
brieven ende obligatien berustende
inde weeskist tot Bodegraven
twelcke begonnen is opten iiijen
decembris anno xvC ende
tneegentich in presentie van
Quijrijn Jobsoon schoudt
tot Bodegraven als opper-
weesmr., Jan Gerritsz cramer,
Henrick Kossoen ende Claes
Cornelisz weesmrs. aldaer int
bij weesen van Gerrit Henricxz
ende Dirck Cornelisz schepenen
tot Bodegraven voorsz.
Inden eersten een viercant doosgen toecomende die twee
weeskinderen achtergelaten bij zaliger Jan Dirck Thomasz
in echten state geprocreert bij Pietertgen Thijssen dochter.
Noch een doosgen toecomende die kinderen van Dirck Gerritsz
Twaloffhoven aende Mije.
Noch een does toecomende die weeskinderen van Simon
Jacop Roeloffsz.
Noch een does toecomende die weeskinderen achtergelaten bij Huijch
Eijmbertsz in Outbograven.
Op huijden den iijen martij anno xvjC ende twee zoo es den rente
brieffue bij Henrick Gerritsz ende Simon Ghijsbertsz vuijte weeskist
gelicht die dese weeskinderen daer in hadden leggende overmidts
die penn. all tsamen zijn betaelt, geschiet in presentie van Willem
Jansz cramer weesmr., Claes Ghijsbertsz ende Jacop Thuemsz
schepenen tot Bodegraven actum als boven.
[Fol. 2]
Item noch een does toecomende .. die kinderen van Jacop Willem
Simonsz.
In de marge: deese does waer inne was eenen brieff is opten ixen julij anno vijffentnegentich vuijte weeskist gehaelt in presente van Louris Daemsz vervangende jonge Claes Cornelisz scepenen tot Bodegraven.
Noch een does toecomende Stijntgen die weduwe van Dirck
Jansz Buijterkerck met haere kinderen die zij in echten state
bijden voorn. Dirck Jansz heeft geprocreert.
Op huijden den xxiijen aprilis anno xvjC ende een soo
heeft Jan Dircxz dese does vuijte weeskist gelicht
int bij wesen van Cornelis Dircxz, Henrick Andriesz
ende Claes Jacopsz weesmrn. tot Bodegraven.
Noch een does toecomende die weeskinderen van Gerrit Gerritsz
Twaloffhoven aende Mije.
Op huijden den xxvjen meije 97 soe heeft Otto Jansz woenende
in Haenwijck als man ende voocht van Marijtgen Gerrit Gerritsz
Twaelffhovens dochter deese does mitten brieff vuijte weeskist
gelicht overmidts hem van wegen zijn voorn. huijsvrouwe t’rechte
derdepaert vanden zelven brieve es competerende. Ende Cornelis Gerritsz
XIJhoven ende Cornelis Roeloffsz als man ende voicht van Aechgen
Gerritsdochter zijn van huer derdepaert betaelt zulcx buijten opten
rugge vanden voorsz brieve betaelt geteijckent es. Aldus gedaen in presentie
van Adriaen Dircxz schoemaecker, Willem Jan Willemsz ende Jan
Joestensz weesmrs. tot Bodegraven. Actum als boven.
Noch een does toecomende Adriaen Willemsz in Oudtbograven met zijn
weeskinderen ende voorts die kinderen van Marijtgen zijn overleeden
huijsvrouwe in echten state geprocreert bij zaliger Adriaen Gerritsz
Twaelffhoven.
Noch een does toecomende t’weeskint van Frans Dingnumsz int Weijlant in
echten state geprocreert bij zijn eerste overleeden huijsvrouwe.
[Fol. 3]
Item een does toecomende die twee weeskinderen bij Adriaen Gerritsz
XIJhoven ende Marijtgen Pieters dochter zijn huijsvrou beijde
zaliger gedachten achtergelaten, genoemt Dirck Adriaensz ende
Geertgen Adriaens dochter.
Deese does es aentgeteijckent opten xxjen julij anno eenentnegentich.
Desen does mitten principaelbrieve is vuijte weeskist gelicht
bij Adriaen Willemsz in presentie van Quijrijn Joppensz
schoudt, Cornelis Dircxz, Henrick Andriesz ende Claes
Jacopsz weesmrn. tot Bodegraven den iijen december 1600.
Noch een doesgen toecomende die weeskinderen van Ghijsbert
Jan Paepges.
Noch een does daer buijten op gescreven staet aldus: Brieven
aencomende de weeskinderen van Maerten Jansz Vermije, Gerrit
Jansz Vermije ende Adriaen Hagensz.
In de marge: Dese does met eenen rentebrieff daer in zijnde is op huijden den vjen aprilis anno xcvj bij Claes Henricxz vuijte weeskist gelicht alsoe hij die hooftpenn. mitte verlopen renten betaelt hadde ende es geschiet in presentie van Quijrijn Joppensz schout, oude Jan Cornelisz weesmr. In presentie Dirck Jacopsz glaesmaecker ende Louris Henricxz scepenen.
Noch een rondt doesgen toecomende die weeskinderen van Jan
ouwe Claesen int Weijlant.
Op huijden deesen xijen meij 1596 soe es vuijt deese ronde does
een vuijtcoops brieff gelicht toecomende ende behoorenende Aeffigen
Lueloffs dochter in presentie ende jegenwoordicheijt van Lueloff
Louwerisz van Cadts ende Aert Willem Gerritsz haere voochden
ten bij weesen van Crijn Joppensz schoudt, Jan Cornelisz inde
Prins ende Ghijsbert Jacopsz weesmeesteren tot Bodegraven.
Noch een nijeudt cleijn doosgen toecomende die weduwe ende weeskinderen
van Aert Cornelisz snijder.
[Fol. 4]
Noch een nijeudt doosgen toecomende die drie weeskinderen bij Cornelis
Harmensz timmerman achtergelaten in dit doesken es meede geleijt
zeeckere obligatie bij Kers Pietersz gepasseert ende een quitantie
hier nae geroert opden xxvjen october anno 1595.
Vuijt dit doosgen es een rentebrieff gelicht verleden
bij Vrederick Cornelisz van hondert gulden in hooftgelde
daermen zes gulden siaers off betaelde te renten welcke
hooftzomme voorsz Vrederick mitte verlopen renten op
geleijt heeft opten xxijen april anno tweentnegentich.
Ende es inde zelve weeskist weder geleijt inde plaets
vanden voorsz gelichten rentebrieve hondert gulden in
presentie van Gerrit Pietersz Hamer ende Claes
Ghijsbertsz scepenen int bij wesen van Oude Jan
Cornelisz ende Gerrit Jan Dircxz weesmrs. ende Hermen
Wijtensz als voocht vande voorsz weeskinderen.
Van dese hondert gulden es bij Harmen Wijtensz ten
behouve van den voorsz weeskinderen een rente brieve
gepasseert welcken brieve weder omme gecasseert ende
vuijt de weeskist gelicht es bij mr. Pieter chirurgijn
als possesseur vant hijpotheek daer den zelven brieve
op geassingneert es hebbende in plaetse vandien weder om
hondert gulden inde voorsz weeskist geconsingneert.
In presentie van Quijrijn Joppensz schoudt, Jacop
Kersz ende Jan Dircxz weesmrs. opten vijen julij 99.
Van deese hondert gulden heeft Vrederick Cornelisz
weder om ten behouve vande voorsz weeskinderen
van Cornelis Harmensz brieve gepasseert ende inde
weeskist geleijt ten overstaen van Jan Fransz
ende Jan Dircxz weesmrs. midtsgaders Jan Cornelisz
ende Pieter Adriaensz scepenen tot Bodegraven
opten xven augusti 99.
Opden iiije dach februarij 1603 bij Kors Pietersz bij believen van
Cent Joostensz als man ende voocht van Maritgen Cornelisdr woonende ten
Berckou gelicht zeeckere obligatie van lxv gulden in date den xvije november
1593 verleeden bij Kors Pietersz ten behoeve van ‘t weeskind van Cornelis
Harmansz daervoor den voorn. Kors Pietersz weder een bezegelde brieff
verleeden heeft van lxx gulden die den voorn. Cent Joostensz meede genomen heeft.
In presentie van Adriaen Gerritsz smit weesmr.
Noch een doesgen toecomende Willem Leendertsz weeskint dat hij
in echten state geprocreert heeft bij Annichgen Saersz dochter zaliger
gedachten zijn eerste huijsvrouwe.
[Fol. 5]
Noch een cleijn nijeudt doosgen toecomende de drie weeskinderen van
Mees Aertsz die hij in echten state geprocreert heeft bij Marijtgen
Jaspers dochter zijn eerste overleeden huijsvrouwe.
Noch een doosgen toecomende Emmichgen Ghijsbert Cornelisz dochter
vander Goude nu woenende ten huijse van Jonge Jan Cornelisz backer tot
Bodegraven.
Noch een doesgen toecomende die weeskinderen van Pancraes Claesz
zaliger in echten state geprocreert bij Ghijsgen Andries dochter nu
huijsvrouwe van Cornelis Nannen.
Noch een does mit een brieff toecomende derffgenamen van Jacop Willem
Simonsz.
Noch een does toecomende Grietgen Ghijsbrecht van Hovesteijns dochter
in echten state geprocreert bij Gerrichgen Gerrits dochter nu huijsvrouwe
van Oude Jan Cornelisz waert inde Prins tot Bodegraven.
Deese does mit twee brieven daer inne toecomende ende
gepasseert ten behouve vande voorn. Grietgen Ghijsberts
dochter van Hovesteijn es gelicht bij mr. David als
man ende voocht vande voorn. Grietgen in presentie van
Adriaen Gerritsz smit weesmr., Adriaen Dircxz
schoemaecker ende Jasper Henricxz timmerman scepenen tot
Bodegraven mitsgaders Otte van Hovesteijn haeren oom aldus
gedaen opten xvijen decembris 1592.
[Fol. 6]
Noch een does toecomende die weeskinderen van Adriaen Dircxz schoemaecker
die hij in echten state geprocreert heeft bij zaliger Sijburchgen Wouters
dochter zijn eerste overleden huijsvrouwe.
Deese does es bij Adriaen Dircxz midtsgaders Dirck ende Wouter
Adriaensz zijne zoonen vuijte weeskist gelicht in presentie van
Leenert Jan Elbertsz, Willem Ghijsbertsz backer ende Claes
Cornelisz lijndraeijer weesmrn. tot Bodegraven opten xxiijen
martij anno 1598 in kennisse van mij.
Noch een does mit brieven toecomende t’weeskint van Cornelis Bouwensz
schoemaecker genoemt Marijtgen Cornelis dochter dat hij in echten
state geprocreert heeft bij zaliger Marijtgen Jan Hagensz dochter.
Vuijt deese does es gelicht bij Pieter Jansz als man ende
voicht vande voorsz Marijtgen Cornelis dochter de verticht
brieve daer bij haer beweesen es bij Jan Hagensz haere
moederlicke erffve geschiet den xixen meije 96 in
presentie van Oude Jan Cornelisz ende Pieter Adriaensz
weesmrs. tot Bodegraven.
Noch een does toecomende t’weeskint van Henrick Kossen genoemt
Kors Henricxz dat hij in echten state geprocreert heeft bij zaliger
Marijtgen Cornelis Aertsz dochter zijn eerste overleden huijsvrouwe.
Op huijden den xiijen augusti anno vijffentnegentich zoo
heeft Kors Henricxz int bij wesen van Henrick Kossen
zijnen vader deese does mit brieven vuijte weeskist gehaelt
in presentie van Oude Jan Cornelisz waert inde Prins
weesmr. in absentie van Ghijsbert Jacopsz ende Pieter
Adriaen Neel Jansz zijn meede weesmrs.
Item noch een does toebehoorende die weeskinderen van Oude
Dirck Gerrewersz in echten state geprocreert bij Joosgen Pieters
dochter nu huijsvrou van Willem Ghijsbertsz backer.
Dese does mitten brieff es gelicht ende vuijte weeskist
gehaelt bij Cornelis ende Gerrewer Dircxz zoonen
gebroeders ende Cornelis Willemsz haer zwager in presentie
van Quijrijn Joppensz schout, Henrick Andriesz, Cornelis
Dircxz ende Claes Jacopsz weesmrs. opten iijen december 1600.
Ende alsoe gelijcke brieff hier bij was heb ick Roeloff
Simonsz ten behouve van Willem Ghijsbertsz backer
ontfangen ten dage voorsz.
[Fol. 7]
Noch een does mit twee brieven toecomende Jonge Jan achtergelaten
weeskint van Dirck Meesz in echten state geprocreert bij
Betgen Jans dochter nu huijsvrouwe van Adriaen Dircxz schoemaecker.
Noch een does daer zeeckere brieven in zijn daer buijten opte zelffde
does gescreven staet aldus: Jeremias Cornelisz bailliu tot
Nijeucoop.
Item noch een lange ouwe does daer in leggen zeeckere besegelde
brieven mit andere stucken in pappier gescreven waer inne meede
es eenen bezeegelden brieve die de kerck van Bodegraven angaet.
Noch een bezegelden brieve toecomende t’weeskint van Jacop
Hillebrantsz in echten state bij Trijntgen Faessen dochter
geprocreert genoempt Jacopgen Jacops dochter beroerende t’voorsz
weeskints vaderlicke erffve. Op huijden den xiiijen martij 1602
soo heeft Maerten Maertensz getrout hebbende de voorsz
Jacopgen Jacopsdr d’vooren brieve gelicht in presentie
van Willem Jansz cramer ende Willem Dircksz
weesmrn. ende ter kennisse van Claes Ghijsbertsz
ende Jacop Anthonisz schepenen tot Bodegraven.
Item noch eenen brieve beroerende die boelscheijdinge vande
kinderen achtergelaten bij Cornelis Ghijsbertsz bouwmeester
zaliger gedachten.
[Fol. 8]
Noch eenen vuijtcoops brieve eertijts gepasseert ende verleeden bij
Eijmbert Dirck Eijmbertsz ten behouve van zijn kinderen die hij
bij zijn eerste huijsvrouwe heeft geprocreert beroerende die
kinderen huer moederlicke erve daer noch een cleijn brieffgen
in pappier gescreven van binnen es leggende.
Op huijden soo heeft Elbert Ghijsbertsz als possesseur
voor d’eene helft vant hijpoteecque inden voorn. brieve
gementioneert den voorverhaelden brieve vuijte weeskist
van Bodegraven gelicht, midts dat Dirck Gerrewerden
man ende voocht van Barber Eijmberts dochter belooffde
bij deesen t’allen tijde te restitueeren ende weeder op
te brengen zoe verde Dirck Eijmbertsz zaliger die vermoet
werd overleden te zijn weder om ten lande compt
alsulcke hondert ponden Hollants tot xv stuvers
t’stuck als den zelven duer crachte vanden voorsz
brieve es aengeerft onder verbant als nae rechten.
Aldus gedaen ten overstaen ende int bij wesen van
Quijrijn Joppensz schoudt, Jan Fransz ende Jan
Dircxz weesmrs. midtsgaders Jan Cornelisz ende
Pieter Adriaensz scepenen tot Bodegraven opten xven
augusti 99 in kennisse van mij. Ende was geteijckent
S. van der Thol.
Item noch den eijgen brieven toebehoorende Meijnsgen Jacops
dochter Gerrit Twaloffhovens weduwe vande bruijckweer
ende twaloff mergen lants gelegen aende Mije daer zij mit
huere kinderen op es woenende.
Noch den vuijtcoops brieve bij Aert Aertsz als man ende voocht
van Neeltgen Ghijsberts dochter toecomende t’weeskint bij zaliger
Gerrit Pietersz Bruijn achtergelaten genoemt Aeltgen Gerrits
dochter beroerende t’weeskints vaderlicke erffve.
Deesen vuijtcoops brieve es bij Cornelis Pietersz als voocht
van svaders ende Willem Ghijsbertsz backer als voicht van den
voirsz Aeltgen in deesen geroert van smoeders zijde oeck deur
versoecke van Neeltgen Ghijsberts dochter haer moeder vuijte
weeskist gelicht. Aldus gedaen ten overstaen van Quijrijn Joppensz
schout, Leenert Jansz, d’voirsz Willem Ghijsbertsz backer ende Claes
Cornelisz lijndraeijer weesmrn. midtsgaders van Jacop Cornelisz
Bouman ende Cornelis Simonsz snijder scepenen in Bodegraven opten
xxen aprilis anno achtentnegentich.
[Fol. 9]
In de marge: Daer is op huijden den xxiijen april 1626 voor dese
kinderen aen gelt inde kist 147-7-4.
Noch eenen beseegelden brieve verleeden bij Jan Huijbertsz woenende
tot Bodegraven aende noortsijde ten behouve vande twee weeskinderen
bij Ghijsbert Ghijsbertsz achtergelaten in echten state geprocreert
bij Nijesgen Huijberts dochter daer meede bij leijt een hantscrift
in pappier gescreven bijden voorn. Jan Huijbertden verleden ten
behouve vande voorsz weeskinderen midtsgaders noch een voorwaerde
all tsamen beroerende d’voirsz kinderen huere vaderlicke erve.
Noch een groote viercante laei daer in leggen zeeckere verscheijden
bezeegelde brieven in Franchijn gescreven mit noch andere
contracten ende munimenten in pappier gescreven toebehoorende
verscheijden personen die geen doosen inde weeskist en hebben.
Item noch een octroij mit een groot roods vuijthangende wassen
zeegel dat rondtsomme wat gecasseert es inhoudende waer nae
die weesmeesters beroerende het weesmeesterschap huer
zelven zullen hebben te reguleeren.
Item noch eenen gouden rinck gecomen zijnde van
Neeltgen Willems dochter zaliger gedachten in huer
leeven huijsvrouwe van Jacop Jansz snijder woenende
inden dorpe van Bodegraven.
Op huijden den iiijen junij anno xcj soe heeft den voirn. Jacop Jansz desen
gouden rinck vuijte weeskist gelicht in presentie van Jacop Cornelisz
bouwman ende Jonge Jan Cornelisz scepenen tot Bodegraven.
[Fol. 10]
Item noch een groote nijeuwe does die inde weeskist is gebrocht
opten ijen junij anno eenentnegentich toecomende t’weeskint van
Henrick Oom Aertsz dat hij in echten state geprocreert heeft
bij zaliger Sijburch Mathijs dochter genoemt Mathijs Henricxz.
Dese does mitten brieff ende zeeckere obligatie is nu berustende onder
Roeloff Simonsz.
Noch een does inde weeskist gebrocht opten iiijen junij anno
eenentnegentich toecomende Jacop Jansz snijder mit zijn weeskint
dat hij in echten state geprocreert heeft bij Neeltgen Willems
dochter genoemt Cornelis Jacopsz mit zeeckere brieven daer
inne zijnde.
Oeck es in deese voorsz does opten xxjen junij des zelven
jaers een schulde brieff geleijt toecomende die weduwe van
Willem Henrick Claesz ende den voorn. Jacop Jansz snijder.
Op huijden voorsz es inde weeskist eenen brieve geleijt die Vrederick
Cornelisz verleeden heeft ten behouve vande drie weeskinderen
bij Cornelis Harmensz timmerman achtergelaten houdende hondert
gulden hooftgelt die inde does is geleijt toecomende d’voirsz weeskinderen
inde plaets vanden vuijtcoops brieve van huer vaderlicke erffenisse
ende besterffenisse.
Op huijden den xxjen julij anno xcj soe hebben die weesmrs. bij namen
Jan Gerritsz, Henrick Kossen ende Claes Cornelisz die sluetelen vande
weeskist overgelevert in handen van Oude Jan Cornelisz waert
inde Prins, Willem Jansz Brunt ende Gerrit Jan Dircxz als nu
jegenwoordige weesmrs. ende hebben alle dese voorgaende doosen mit alle
andere brieven die buijten die doosen leggen vertoont ende te voortschijn
gebrocht ende die zelffde mitter daet weder inde weeskist gestelt ende geleijt.
[Fol. 11]
Op huijden den xxijen aprilis anno tweentnegentich soe es een does
mit een brieff inde weeskist geleijt beroerende Willem Dierten
weeskinderen vanden voor bedde.
Dese does mitten brieff es opten lesten december anno sestienhondert
vuijte weeskist gelicht bij Jan ende Diert Willems zoonen in
presentie van Cornelis Dircxz Buijterkerck, Henrick Andriesz
ende Claes Jacopsz weesmrs. tot Bodegraven.
Op huijden den lesten meije anno xvC twee ende tnegentich soe
es een does inde weeskist gestelt in presentie van den weesmrs.
toecomende die weduwe ende kinderen van zaliger Mathijs Sijmonsz.
Op huijden den viijen junij anno xvC drieentnegentich zoe es een
does mit brieven inde weeskist gestelt toecomende innocente
Joosgen Jan Louwen dochter woenende nu ter tijt binnen der steede
van Woerden.
Dese does mitte brieven daer in zijnde es opten xxiijen aprilis ao. xvj ende
een bij Claes Danielsz ende Cornelis Pietersz erffgenamen van den voorsz
Joosgen vuijte weeskist gelicht int bij wesen van Cornelis Dircxz,
Henrick Andriesz ende Claes Jacopsz weesmrn. tot Bodegraven.
Ten voorsz dage es een does mit brieven inde zelffde weeskist
gestelt toecomende die weeskinderen van Willem Claesz in
echten state geprocreert bij zaliger Trijntgen Jan Elbertsz dochter.
Daer meede brieven in zijn die welcke angaen Cornelis Jan
Elbertsz, d’voorsz Willem Claesz ende Jan Ghijsbertsz Colff
schoemaecker tot Woerden.
Vuijt deese does es in presentie vande schoudt ende Oude Jan
Cornelisz weesmr. gelicht een obligatie gepasseert bij Cornelis
Anthoenisz van wegen Aper Fransz brouwer tot Delft ende noch
een obligatie gepasseert bij Willem Jacopsz opten xven november 1595.
Op huijden den viijen aprilis anno xvjC ende een soe es vuijte voirsz does bijde
kinderen van Willem Claesz gelicht den brieve vanden vuijtcoop van haere
moderlicke erffenisse ende besterffenisse bij weesmrn. Cornelis Dircxz,
Henrick Andriesz ende Claes Jacopsz.
In de marge: Op huijden den xxjen october anno xvjC ende een zoe es dese does met alle die resterende brieven vuijte weeskist gelicht ter presentie van Willem Dircxz Buijterkerck ende Claes jonge Dircken weesmrs. in t’bij wesen van Claes Danielsz schoemaecker ende David Allertsz scepenen tot Bodegraven voorsz.
Voort is ten voirsz dage een does inde weeskist mit brieven geleijt toecomende
die weeskinderen van Jan Ghijsbertsz Colff schoemaecker tot Woerden die
hij in echten state bij zaliger Oetgen Jan Elbertsz dochter geprocreert heeft.
Opden xiije dach aprill 1602 zoe is vuijte weeskist gelicht eenen rentebrieff
met noch eenen brieff daer eene deursteecken zijn toecomende de twee weeskinderen
van Jan Gijsbrechtsz Colff schoenmaecker verleeden bij Gerrit Pietersz anders
genompt Gerrit Jansz inhoudende een hooftsomme van vijff hondert ende vijftich
gulden geijpotiqueert opde thiendalff mergen van den voorsz Gerrit Pietersz gedaen ter
presentie van Claes Dircxz, Willem Dircxz Buijterkerck weesmeesteren ende Cornelis Dircxz
ende Claes Gijsbrechtsz schepenen.
[Fol. 12]
Op huijden den viijen junij anno xvC drie ende tnegentich soo
hebben Adriaen Gerritsz smit, Leenert Jan Elbertsz ende Claes
Danielsz aende zuijtsijde als weesmrs. vanden voorleden jaere
xcij ende eensdeels in deesen jaere drieentnegentich tot deesen
dage toe die sluetelen vande weeskist overgelevert in handen
van Gerrit Pietersz Hamer, Louris Rampen Gerritsz ende
Cornelis Ponsz alsnu jegenwoordige weesmrs. ende hebben
oeck alle deese voorgaende doosen mit alle andere brieven die buijten
die doosen leggen vertoont ende te voortschijn gebrocht ende
die zelffde mitter daet weder inde weeskist gestelt ende geleijt.
Item es opden voorsz dach inde weeskist geleijt zonder does eenen
rente brieve toecomende t’weeskint bij zaliger Pieter Claesz van den Lange
Weije achtergelaten genoemt Claertgen Pieters dochter in echten
state bij Annichgen Thuems dochter geprocreert houdende twee
hondert eenentachtich guldens zeeven stuvers daermen zeeventien
gulden elff stuvers elff penninck siaers off te renten betaelt die
Annichgen t’voorsz weeskint verleden heeft waer meede bij zijn
twee acten in pappier gescreven bijde voochden vanden voirn. Pieter
Claesz weeskinderen geteijckent d’eene van dato den lesten martij
anno xvC xciij ende d’ander van date den xijen aprilis anno xvC
drieentnegentich.
Dese principale brieff es inde weeskist niet gevonden, doch
es evenwel bij Dirck Beuckelsz opgeleijt ende affgelost
waer vooren de voochden vant voorsz weeskint den voorsz
Dirck Beuckelsz hebben verleent acte van indempnite sulcx
dat de principale brieff es doot ende te niet, alsnu voor
memorie. Actum den vjen martij 1608 mij present secretaris ten
overstaen van Cornelis Joosten ende Willem Jansz Brunt weesmrn.
Op huijden den ven junij anno xvC vier ende tnegentich zoe hebben Gerrit
Pietersz Hamer, Louris Rampen Gerritsz ende Cornelis Ponsz
weesmrs. vanden voorleden jaere xciij ende eensdeels in deesen jaere tot
deesen dage toe die sluetelen vande weeskist overgelevert in handen van
Henrick Gerritsz, Claes Henricxz ende Adriaen Huijbertsz nu jegenwoordige
weesmrs. ende hebben tot dijen eijnde alle die doosen mit alle
andere brieven daer geen doesen toe en zijn vertoont ende mitter
daet weder inde weeskist geleijt.
[Fol. 13]
Opten vijften junij anno vierentnegentich doen de voorgaende weesmeesters
die sluetelen overleeverden zoo es in huerluijder presentie een does mit
brieven inde weeskist geleijt toecomende die weeskinderen van Jan
Eevertsz int Weijlant.
Ten voorsz dage es meede een does mit brieven inde weeskist
geleijt toecomende die weeskinderen van Jan Dirck Pietersz
aende Mije.
Op huijden den xxiijen aprilis anno xvjC ende een heb ick Roeloff
Simonsz dese does vuijte weeskist gelicht in presentie van Cornelis
Dircxsz, Henrick Andriesz ende Claes Jacopsz weesmrn. tot Bodegraven.
Ten zelffden dage een doosgen mit brieven inde weeskist geleijt
toecomende die weeskinderen van Jan Jaep Verburgen aende Mije.
Noch eenen custing brieve verleeden bij mr. Jan Cornelisz van sHertogenbosche
cirurgijn tot Bodegraven ten behouve van Hermen Wijtensz houdende zeeven
hondert gulden daer zeeckere penn. op betaelt zijn gelijck buijten opte rugge
vandien gescreven staet wesende van date den xen novembris anno xvC drie
ende tnegentich waer inne leijt een obligatie bij Cors Pietersz gepasseert
ten behouve vant weeskint van zaliger Cornelis Harmensz genoemt Harmen
Cornelisz houdende vijffentsestich gulden die verscijnen zullen Alre Heijligen
dach eerstcomende anno xciiij volgende d’obligatie van date den xvijen novembris anno
xvC xciij voorts es daer inne geleijt een quitantie bij neeltgen Jansdr weeskint
bij zaliger Jan mr. Andries ende Claertgen Jacops dochter achtergelaten onderteijckent
als dat zij bekent heeft voldaen te wesen van alsulcke goeden als huer bij het
overlijden van zaliger Leenert Jacopsz hueren oem aenbestorven zijn van date den
xven aprilis anno xvC xciiij deese drie stucken zijn bij malcander zonder does.
Desen custing brieve bij mr. Jan chirurgijn gepasseert es bij Harmen Wijtensz vuijte weeskist gelicht
in presentie van Oude Jan Cornelisz weesmr. opden xxvijen october anno 1595 ende heeft den voorn.
Harmen ten zelven dage d’obligatie ende quitantie hier beneffens geroert geleijt in een doosken
toecomende die weeskinderen van zal. Cornelis Harmensz zijnen overleeden broeder.
[Fol. 14]
Noch een does mit brieven inde weeskist gebrocht opten xxijen januarij
anno vijffentnegentich toecomende die weeskinderen van Claes
Cornelisz Bruijn aende zuijtsijde.
Op huijden den iiijen februarij 1607 es vuijt de weeskist
gelicht dese voorsz brieff die onder Heijndrick Gerritsz zal
blijven berusten, dat pertijen diet aengaen de selve comen halen.
Actum uts. J. Boogaert 1607
Noch een cleijn doosgen inde weeskist gebrocht daer buijten op ende
bezijden aent zelffde doosgen geschreven staet aldus: Deese does met
brieven hooren toe Dirck Jansz schoemaecker ende Geertgen Michiels
dochter aende Nijeuwerbrugge, Dirck Jansz schoemaecker ende Geertgen
Michiels dochter.
Op huijden den viijen aprilis xvjC twee soe heeft Jacop
Worboutsz als getroudt hebbende d’voorsz Geertgen Michielsdr
dese does vuijte weeskist gelicht in presentie Willem Jansz cramer
ende Willem Dircxz Buijterkerck weesmrn. ten overstaen van Claes Ghijsz
scoemaecker ende Jacop Thoenisz scepenen tot Bodegraven.
Op huijden den xxixen november anno xvc vijff ende tnegentich zoe
isser een nijeuwe witte does mit een brieff een obligatie mit een
bueltgen met silvere knoopen voorts een silveren ketting die de jonge
kinderen in huer jonckheijt om haer hals pleegen te dragen daer omme
waeren twee gouwe ringechges mit een silver vergult ringechgen
alles breeder inden voorsz brieven begrepen. Aldus gedaen in presentie
van Oude Jan Cornelisz jegenwoordich weesmr. tot Bodegraven twelck
all tsamen toecompt die vier weeskinderen van Quijrijn Joppensz
schoudt tot Bodegraven die hij in echten state geprocreert heeft bij
zaliger Neeltgen Heijmens dochter zijn eerste overleden huijsvrouwe
bij namen Heijmen, Adriaen ende Leenert Quijrijns zoonen ende
Marijtgen Quijrijnen dochter.
Item noch inde zelffde does geleijt eenen bezeegelden brieve
innehoudende drie ende tachtich carolus guldens competerende
Marijtgen Crijnen des voorsz schoudt van Bodegravens joncxste
dochter geprocedeert vuijte vercoopinge van haer moeders cleederen.
Actum ter presentie van Adriaen Dircxz schoemaecker, Jan
Joostensz ende Willem Jan Willemsz weesmeesteren
deesen xiijen aprilis 97.
[Fol. 15]
Opten derden november anno sessentnegentich zoe es een doos met brieven
inde weeskist gebrocht toecomende die twee weeskinderen van Dirck
Jansz woenende int Weijlant op Frans Dingnumsz bruijckweer.
Ten voorsz dage es een does met brieven inde weeskist gebrocht
toecomende t’weeskint van Cornelis Florisz Noortlander in echten
state geprocreert bij Henrick Jan Huijge zoons dochter aende Mije daer
buijten een brieffgen opgeplecht es.
Open xiijen aprilis anno xcvij soe es inde weeskist gebracht ende
gestelt een bezeegelden brieff beslooten in zeeckere doose de vier
weeskinderen van David Henricxz timmerman competerende nopende haer
moederlicke erve. Actum ter presentie van Adriaen Dircxz, Jan Joostensz
ende Willem Jan Willemsz weesmrs.
Opten xven junij anno xvC zeevenentnegentich zoe hebben Adriaen Dircxz
scoemaecker, Jan Joestensz ende Willem Jan Willemsz weesmrs. vanden
voerleden jaere xcvj ende eensdeels inden beginne vanden jaere xcvij tot deesen
dage toe die sluetelen vande weeskist overgelevert in handen van Claes
Cornelisz lijndraeijer, Leenert Jan Elbertsz ende Willem Ghijsbertsz backer nu
jegenwoirdige weesmrs. die welcke alle die doosen mit brieven ende andere
scriften volgende dit jegenwoordige register te voortschijn geborcht ende
duer die vochticheijt inde sonne verlucht ende weder inde weeskist gestelt.
[Fol. 16]
Opten iijen februarij anno achtentnegentich zoe es inde weeskist
gebracht ende gestelt een doesken ende eenen bezeegelden brieve
daer inne toecomende die weeskinderen van Kers Pietersz waert
tot Bodegaven. Actum ter presentie van Leenert Jan Elbertsz, Willem
Ghijsbertsz ende Claes Cornelisz weesmrs.
Op huijden den xiiijen junij anno xvC acht ende tnegentich zoe
hebben Claes Cornelisz lijndraeijer, Lenaert Jan Elbertsz ende
Willem Ghijsbertsz backer weesmrs. des dorps Bodegraven van den voorleden
jaere 97 ende oeck eensdeels van deesen jaere 98 haer ampt ende
sluetelen vande weeskist needergeleijt ende overgelevert in handen
Claes Danielsz schoemaecker, Jan Huijbertsz ende Jan Phillipsz
jegenwoordige weesmeesters aldaer die alle tselve hebben ontfangen
midtsgaders de toesichte van alle tgunt inde voirsz weeskiste van
wegen de weeskinderen in Bodegraven all reede gestelt es off noch
gestelt zal werden. Actum ter presentie van Quijrijn Joppensz
schoudt als opper weesmr. aldaer ten selven dage.
Op huijden den iiijen julij anno negenentnegentich soe hebben Claes
Danielsz schoemaecker, Jan Huijbrechtsz ende Jan Phillipsz
weesmrs. des dorps Bodegraven vanden voorleden jaere 98 ende oeck
eensdeels van deesen jaere 99 haer ampt ende sluetelen vande
weeskist needergeleijt ende overgelevert in handen van Jacop
Kersz, Jan Fransz ende Jan Dircxz van Coudekerck
jegenwoirdige weesmeesters aldaer die alle tselve hebben
geaccepteert midtsgaders die toesichte belooft van alle tgunt
inde voorsz weeskiste all reede gestelt es ende noch te
stellen te hebben. Actum ter presentie van Quijrijn Joppensz
schoudt als opper weesmeester aldaer ten zelven dage.
[Fol. 17]
Opten xven novembris anno negenentnegentich zoe es inde weeskiste
gestelt een doose daer inne beslooten wesende den verticht
brieve bij Gerrit Cornelisz cuijper ten behouve van zijne vier
weeskinderen nopende haer moderlicke erffgoederen gepasseert
midtsgaders zeeckeren inventaris vande gesteltenisse van zijnen boedel.
Actum int bij wesen van Jan Fransz, Jacop Kersz ende Jan Dircxz van
Koudekerck weesmrn. tot Bodegraven.
Op huijden den iiijen junij anno sestienhondert zoe hebben Jan Fransz,
Jacop Kersz cramer ende Jan Dircxz van Coudekerck weesmrn.
vanden jaere 99 ende vanden beginne deeses jaers sesthienhondert
huer ampt ende sluetelen vande weeskiste mitsgaders de doosen
ende brieven den weeskinderen aengaende overgelevert in handen
Cornelis Dircxz, Henrick Andriesz ende Claes Jacopsz nu ter tijt
in haere plaetsen tot weesmeesteren gestelt die tselve ampt ende
den gevolge vandien geaenvaert hebben ende belooft naer te comen tgunt
d’opsichte vande weeskinderen goederen van hem zal vereijsschen. Actum
ter presentie van Quijrijn Joppensz schoudt tot Bodegraven als
opper weesmr. ten zelven dage in kennisse van mij ende was
onderteijckent S. van der Thol.
Op huijden den ven november sesthienhondert soe heeft Vrederick
Cornelisz vuijt die doose van Cornelis Harmensz weeskinderen
gelicht eenen rente brieve houdende hondert gulden bij hem ten
behouve vande voorsz weeskinderen gepasseert ten believen van
Marijtgen Cornelis dochter geassisteert met Vincent Joostensz
haeren man voor zoe veelt haer contingent aengaet, midtsgaders
Pieter Claesz Spreij als erffgenaem van Hermen Cornelisz ofte
bij zeeckere acte die Pieter Spreij tot behouve van Joost Gerritsz Bruijn
backer ter Goude vande voorsz erffenisse inden voorsz rente brieve
[Fol. 18]
geroert overgegeven heeft ende dat Heijndrick Korsz vervangende
ende hem sterck maeckende voor Aeltgen Cornelis dochter
meede daer inne geconsenteert heeft. Actum voor Heijndrick
Gerritsz ende Willem Sijmonsz schepenen tot Bodegraven ut supra
ende es meede geschiet bij Quijrijn Joppensz schoudt, Heijndrick
Andriesz ende Claes Jacopsz ende Cornelis Dircxz weesmeesteren
tot Bodegraven.
Op huijden den xixen novembris anno sestienhondert zoe hebben
Wouter Ghijsbertsz voor hem zelven ende David Allertsz als
getroudt hebbende Thuentgen Ghijsberts dochter gelicht ende
vuijte weeskist ontfangen zeeckeren verticht brieve van huere
vaderlicke erve. Desen brieve en is in dit register nijet
aengeteijckent op wat dach dat hij inde weeskist gebrocht
ende gestelt is. Aldus gedaen ende den voirsz brieve bij hemluijden
gelicht in presentie van Quijrijn Joppensz schoudt,
Henrick Andriesz ende Claes Jacopsz ende Cornelis Dircxz
Buijterkerck weesmrs. ten dage voorsz.
Op huijden den iijen decembris anno sestienhondert zoe heeft
Vrederick Cornelisz belooft ende belooffde bij deesen die weesmrs.
van Bodegraven bij namen Henrick Andriesz, Cornelis Dircxz ende
Claes Jacopsz te vrijen ende voor haer te verantwoorden van
alsulcken rente brieff in hooftgelde tseeventich gulden mitte
renten daer toe dienende als gecompeteert heeft Gerrichgen
Cornelis dochter sijn suster off die kinderen die zij bij Simon
Korsz Plemper heeft geprocreert die gehijpotequeert was
opt huijs ende erve daer Claes Pietersz timmerman nu woont
breder blijckende bijden transpoorte dat aenden principael brieve ten
behouve d’voirsz Gerrichgen ende haere kinderen was gepasseert
zoe datten zelven rente brieve mittet transpoort es gecasseert
ende off de voirn. Gerrichgen off huere voirsz kinderen in
toecomende tijden eenijge actie opte voirn. weesmrs. zouden willen
pretenderen daer belooft den voorn. Vrederick Cornelisz huerluijden
off te vrijen ende daer voor granderen onder alle verbant van rechten
daer toe dienende ende behoerende, aldus geschiet in presentie van
Henrick Gerritsz ende Willem Simonsz scepenen tot Bodegraven
actum als boven.
[Fol. 19]
Op huijden den iijen december anno sestienhondert soe es inde
weeskist een doose mit een brieff gebrocht toecomende die twee
weeskinderen bij Dirck Pietersz snijder achtergelaten die hij
in echten state geprocreert heeft bij Grietgen Adriaensdr
genoemt Lijsbetgen ende Jorijntgen Dircx dochteren geschiet
in presentie van Cornelis Dircxz Buijterkerck, Henrick
Andriesz ende Claes Jacopsz weesmrs. tot Bodegraven.
Noch twee brieven van Jasper Henricxz timmerman weeskint
inde weeskist geleijt te weten den verticht brieff mitten
rente brieff beroerende t’voirn. weeskint vaderlicke erffenisse
ende besterffenisse in presentie van Henrick Andriesz ende
Claes Jacopsz weesmrs. tot Bodegraven opten xxen meije
ao. xvjC ende een.
Ten voorsz dage noch een does mit een rente brieff
ende twee obligatien inde voorsz weeskist ter presentie
vande voorsz weesmrs. gebrocht toecomende
het kint van Melchior Simon Harmensz in Oostlandt.
Op huijden den viije dach julij xvjC ende een inde weekist
geconsigneert een bezegelen brieff verleeden bij Gerrit Heijndricxz
lijndraijer ten behouve van Lijsbetgen ende Jorisgen Dircxdren. weeskinderen
achtergelaeten bij Dirck Pietersz snijder inhoudende de somme van
twee hondert vijff ende twintich carolus guldens, ende noch eenen
brieff inhoudende de somme van hondert vijff ende tseventich carolus
guldens verleeden bij Dirck Cornelisz ten behouve van den zelve weeskinderen
leggende in een geschilderd desgen daer de titule van den weeskinderen
op geteijckent staet, in presentie van schout, Heijndrick Andriesz ende
Claes Jacobsz vervangende Cornelis Dircxz weesmeesteren.
[Fol. 20]
Op huijden den ixen junij anno xvjC ende twee soe hebben
Pieter Adriaensz voor hem zelven, Adriaen Jansz man ende
voicht van Lijsbeth Adriaens dochter alhier inde weeskist
tot Bodegraven gebrocht ende geleijt tot verseeckerheijt van
Jan Woutersz, Cornelis Pietersz vanden Nesse man ende voocht
van Wijventgen Wouters dochter, Grietgen Wouters dochter
weduwe van Jacop Kersz ende Marijtgen Wouters dochter
voorde lichtinge ende opbueringe vande goederen bij zaliger
Jannichgen Jans dochter Wouter Sijmonszs weduwe huere
beste moeder achtergelaeten,
eerste eenen losrente brieve houdende drie hondertcarolus guldens hooftgelt daermen achtien gulden
siaers off te renten betaelt verleeden ende gepasseert bij
eenen Dirck Claesz woenende in Aerlanderveen aende
Laege Zijde vanden Rijn te lossen den penn. Zesthiene.
Idem noch een obligatie spreeckend op Dirck Boeckelsz
woenende in Alphen opte Hoochburch houdende twee
hondert twaloff gulden thien stuvers die verscheenen
waeren opden eersten dach van december anno xvjC
ende een.
Aldus gedaen ende geschiet ter presentie van Quijrijn
Joppensz schoudt als opperweesmr. midtsgaders Adriaen
Gerritsz smit, Willem Ghijsbertsz backer in absentie van
Jan Huijbertden jegenwoordige weesmrs. tot Bodegraven opten
ixen junij anno xvjC ende twee.
Op huijden den xiijen dach aprill ao. xvjC ende drie soe compareerde voor
weesmrn. ondergescreven Pieter Adriaensz schoonmacker ende heeft vuijte weeskist
gelicht den rentebrieff van drie ponden grooten Vlaems verleeden Dirck Claesz ende
noch de obligatie hier voeren geroert spreeckende op Dirck Beuckelsz inhoudende twee
hondert twaleff gulden thien stuvers belovende de weesmrn. daervan teegens ende ijegel.
te bevrijden ende garanderen, daervoor hem borge constitueerde Dirck Ariensz zijnen vader
daer onder verbindende alle huerl. goeden geen vuijtgesondert. Gedaen voer
Arien Gerritsz smit ende Cornelis Joostensz weesmrn. ten oerconde bijden voorn. Pieter A…
ende Arien Dircxz ondertijckent dage voorsz mij present secretaris.
[Fol. 21]
Op huijden den xviije dach november xvjC ende twee
soe is vuijte weeskist gelicht bij Crijn
Harmansz aen den Nijeuwerbrugge als man ende voocht
van Aeltgen Jansdr zeeckere does met brieff geinteleert(?)
die weeskinderen van Jan Evertsz woonende int Weijelant.
Ten overstaen van den schout ende weesmrn. ende in kennisse van
Claes Gijsbrechtsz ende Jacop Anthonisz schepenen die
deesen ten oerconde ondertijckent hebben ten dage voorsz,
mij present secretaris.
Op huijden den xxvje dacht januarij xvjC ende drie zoe is
vuijte weeskist gelicht bij Dirck Gerritsz woonende aen den
Goutkaede hopcooper als voocht van Emmetgen Gijsbrechtsdr
zeecker twee obligatien als eerst een obligatie spreeckende
op Mees Aertsz ten behouve van den voorsz Emmetgen inhoudende
de somma van zes ende twintich gulden thien stuvers in date den
lesten december ao. xvC negen ende tnegentich, noch een obligatie
spreeckende ten laste van Gerrit Cornelisz cuijper woonende aen den Mije
ten behouve van den zelve Emmetgen inhoudende de somme van drie
ende vijftich schilden elcken schilt xiiij stuvers in date den xvC
november 1599. Gedaen ten overstaen van Quirijn Joppesz
schout, Arien Gerritsz smit ende Jan Cornelisz oude Jan als
weesmrn. Ten dage voorsz, mij present.
Op huijden den xxven meij 1603 is inde weeskist
gebrocht eenen nieut wit dosgen met een brieff daer
inne, op welck doosgen stondt den vertichtbrieff
van Jan Thomasz weeskinderen aen den zuijtsijde in presentie
van schout ende weesmrn. ende mij.
[Fol. 22]
Op huijden den xxen aprill 1603 bij Jan Maertsz als
voocht van Geertgen Jansdr inde weeskist gebrocht
den vertichtbrieff verleeden bij Jan Evertsz aen den zuijtzijde
int Weijlant inder echte gewonnen bij
Geertgen Meertensdr za. des kinds moeder inhoudene
vijff hondert gulden leggende in een oudt doesgen daer
de qualite opgeteijckent staet. Gedaen ter presentie van den
schout, Arien Gerritsz smit, Cornelis
Joostensz ende Willem Gijsbrechtsz weesmrn. van Bodegraven
in kennisse van mij secretaris.
In de marge: Dese verticht brieff is bij Jan Evertsz gelicht also t’weeskint is overleden met consent van Jan Maertensz voocht geweest vant voorsz weeskint za. Actum xixen junij 1605.
Op huijden den xxven meij 1603 compareerde voor weesmrn.
Arien Dircksz schoemaecker ende heeft vuijte weeskist
gelicht een rente brieff verleden bij Mees Dirck Meesz ten
behouve van Jonge Jan Dirck Meesz zijnen broeder
inhoudende met een somme van vier hondert ende vijftich car.
gul. van date den xviijen decemb. xvC lxxxvij, noch een
vertichtbrieff, noch een rentebrieff verleden bij Jan Dirck
Meesz ten behouve van den drie weeskinderen zijne broeders ende
suster van date den xxijen julij ao. xvC lxxxiiij leggende
tsamen in een doos, ter presentie van den voorsz schout
ende weesmrn. in kennisse van mij.
[Fol. 23]
Op huijden den vjen februarij 1603 is bij Jan Evertsz
inde weeskist gelevert seecker verticht brieff van den
weeskinderen van Claes Gerritsz Vermij geprocureert
bij Maritgen Jansdr sa. inhoudende een somme van
twee hondert vijftich gul. ende noch vijff ende twintich
gul. leggende in een wit doosgen, ter presentie van
Frans Wesselsz ende Aert Cornelisz de Bruijn weesmeesteren
van Bodegraven, in kennisse van mij secretaris.
Op huijden den xxjen martius 1604 is inde
weeskist gelevert seeckere doos met
brieven toebehoorende de jonge wees-
kinderen van Claes Cornelisz Brugge
geprockureert bij Maritgen Jan Evertsz
dochter in kennis van mij ondergescreven
bode actum als boven.
Op huijden so es vuijte weeskist genomen seecker
schuldebrieff verleden bij Jan Hagensz ten behouve
van den jonge weeskinderen van Jan Jansz oude Claesz innehoudende een somme
van drie hondert ende tsestich car. gul. van date
den xvjen junij xvC xcvj. Actum den xxjen martij 1604
mij present.
Op huijden den ven junij 1605 es inde weeskist
gelevert twee vertichtbrieven, een vande
weeskinderen van Volckgen Sijmonsdr aen den Nieubrugge
ende een vande weeskinderen van Walich Ariensz
in kennisse van schout ende weesmrn., mij present.
Noch twee vertichtbrieven inde weeskist
gelevert een van den jonge weeskinderen van Pietgen(?)
Tijsz inde Hulck ende een vande weeskinderen van
Jan Claesz Bruijn ter presentie van schout ende
weesmrn. Actum uts. mij present secretaris.
[Fol. 24]
Op huijden den ven junij 1605 es alhier int
register gesteecken seecker acte van vuijtcoop
tusschen Aechtgen Cornelis ende Neeltgen Frans, ende noch
zeecker acte gepasseert bij burgemrn. ende weesmrn.
der stede Oudewater ten behouve van Maerten
Jansz Vermij, mij present secretaris.
Op huijden den xixen junij 1605 es bij Adriaen Dircksz
affgaende weesmr. inde weeskist alhier van Bodegraven
gebracht een somme van ses ende dertich gul. achtin stuvers
onder hem geconsingneert bij Thijman Claesz wonende tot
Aelsmeer onder den voorsz Adriaen Dircksz
aencomende die kinderen van Vrouwe Claesdr geprocureert
bij Cornelis Aertsz haer aengecomen bij erffenisse doort
overlijden van haere bestevader ende bestemoeder met
noch seeckere platteel ende een tinnekan, ende also int
tellen vant gelt bevonden was te wesen een somme
van acht ende dertich car. gul. drie st. ten tijde t’selve
onder hem werden geconsingneert, es nochtans bevonden
dat in Vlaemsche …gel is getelt voor een rosenobel
zulcx dat naer gebleecken ende inde weeskist de
versz somme gebracht is. Actum uts.
In de marge: staet te letten dat van dese somme noch es affgegaen achthien stuvers van oncosten.
Noch inde weeskist gebracht zeeckere
vertichtbrieff vande weeskinderen van Floris Daemsz
van Outshoorn met zeecker witte doos daer
de brieff in berustende is. Actum uts.
[Fol. 25]
Op huijden den lesten julij 1605 es bij Huijbert,
Ghijsbert, Beuckel Ghijsbertsz kinderen van Gijsbert
Ghijsbertsz vuijte weeskist gelicht zeeckere bewijs
brieff houdende tot laste van Jan Huijbertsz van
een somme van vijff ende tseventich car. gul. ende noch
vijff ende twintich car. gul. waer van de voorsz
kinderen bekenden voldaen ende betaelt te wesen
den lesten pen. mitten eersten. Aldus geschiet ter
presentie van Jan Gerritsz ende Heijndrick Corsz
weesmrn. ende hebben de versz. Huijbert ende Beuckel Gijsbertsz
dit onders. Actum uts.
Op huijden den ixen november 1605 stilo novo
bekende Heijndrick Cornelisz schout tot Segvelt
getrout hebbende Cijtgen Cornelisdr vuijt de
weeskist alhier tot Bodegraven gelicht te
hebben zeeckere rentebrieff inhoudende den
hooftsomme acht hondert vijff ende tseventich gul.
aencomende de voorsz Cijtgen Cornelisdr over haer
moeder ende bestemoeders erffenisse verleden bij
Cornelis Jacobsz oom vande voorsz Cijtgen
Cornelisdr ten overstaen ende bij wezen van Willem
Gerritsz backer ende Heijndrick Cornelisz weesmrn.
tot Bodegraven. Ten oorconde bij den voorsz
schout dit ondert. Actum uts.
[Fol. 26]
Op huijden den xxijen november 1605 so es
vuijt de weeskiste des dorps Bodegraven
gelicht bij Cornelis Jansz Spijcker ende Claes Willemsz
zijn susters zoon zeecker rentebrieff verleden
bij Willem Claesz ten behoeve vande weeskinderen van
Jan Gijsbertsz innehoudende een somme van twee hondert
vier ende tachtich car. gul. ende vijftalve stuver van
date den xixen februarij anno xvC acht ende tachtich
ter presentie van Jan Gerritsz cramer ende Heijndrick
Corsz weesmrn. in Bodegraven. Actum uts, mij present.
Compareerde voor ons Arien Dircksz, Pieter Jansz
Neut schepenen inden ambachte van Bodegraven Jan
Jacobsz van der Burch onsen buurman alhier, verclarende dat
den selven zijne hoffstede gelegen aende Mije inden versz. ambachte
groot ontrent xij5 morgen lants, streckende vande Oude Mije
tot den Achterdijck toe, belent hebbende ten oosten Abraham
Jacobsz ende aende westsijde Willem Roeloffsz, vercocht ende
getransporteert heeft aen ende ten behoeve van eenen Lenert
Lenertsz van Haserswoude, jegenwoordich wonende opde versz.
hoffstede, ende bij hem compt. door abuijs verswegen sijn
een somme van tien hondert vijftich car. aencomende zijne
weeskinderen geprocureert bij Geertgen Roelendr zijne
overleden huijsvre. voor haer moederl. erffenisse, special.
opde voorsz hoffstede gehipoteecqueert, breder volgens
den vertichtbrieff ende schultbrieff vuijt zaecke vandien gemaect
ende alhier ter weescamer berust hebbende. Ende also daer
vuijt geschapen was groote oneenicheijt, proces ende costen
te coomen, heeft hij compt. aen schout ende weesmrn. met
namen Jan Gerritsz Ram, Heijndrick Cosz ende Willem Gijsbertsz
backer versocht omme sulcx te schuwen, dat de voorsz
schultbrieff vuijt achter der voorsz vertichtingte
bij hem compt. vuijt de weeskist voorsz mach gelicht
ende te niet gedaen worden, twelck den voorsz compt. ten
overstaen ende met believen van Willem Roeloffsz gerechte
bloetvoocht der voorsz weeskinderen bij schout ende
weesmrn. voorsz is geconsenteert, mits de kinderen versz.
verseeckerende dat de selve aen hare belooffde vuijtcoops
pen. van haer moederl. erffenisse niet te cort mogen comen,
heeft oversulcx hij compt. voorsz in bijwesen van zijne
jegenwoordiche huijsvrouwe Aeltgen Aertsdr tot verseeckerheijt
der voorsz weeskinderen in plaetse der voorsz schultbrieff
[Fol. 27]
vuijt crachte der versz. vertichtinge bij hem gelicht
inde weeskist alhier gelevert. Eerst een
rentebrieff van duijsent car. gul. jegens
den pen. xvj waer van t’1e jaer verschenen ende ommegecomen sal weesen meije dach 1607 te lossen volgens den brieff daer van zijnde
van date den ven martij 1606, ende noch een
schuldebrieff van seven hondert ende vijftich car. gul.
te betalen jaerlicx met hondert vijftich car. gul. op
Vrou lichtmis dach, breder volgens de selve brieff
van date als vooren, beijde de versz. brieven spruijtende
vuijt coop vande voorsz hoffstede, ende daer op special.
gehipoteecqueert. Gelovende hij compt. oversulcx
de jaerlicxe pen. vuijt crachte vande voorsz schultbrieff van
vij5C gul. (also de voorsz weeskinderen gel. somme zijn comende
als drie hondert gul. daer op betaelt zijnde) noch de renten
der voorsz duijsent car. gul. niet te onfangen, ten zij de
voorsz weeskinderen van haer capitale somme
ende de renten vandien ten vollen zijn voldaen ende betaelt,
sulcx dat de versz. betalinge jaerlicx gedaen wordende
als vooren affgetrocken zijnde t’overschot bijden voorsz
compt. ontfangen zal worden, ende anders niet
als de versz. brieven daer vooren ter weeskist special.
verbindende, zulcx zij verbint bij desen daer en boven noch
zijns persoons ende goederen, roerende ende onroerende, jegenwoordich ende
toecomende, stellende alle de selve subjuct allen rechten ende
rechteren onder beneficie als weeskinderen goet.
Belovende zij compt. haer jegens niet te doen nochte
doen doen in achte noch daer buijten, renunchierende allen
exceptien, gratien ende defenten desen eenichsints contrariende
als naer rechten. Al sonder fraude. Toirconde
bijden voorsz compt. beneffens ons schepenen dit
ondert. opten xvjen meij 1606.
Also hij Lenert Lenertsz op huijden affgelost
zijn opde brieff van duijsent gul. de somme van ses
hondert car. gul. heeft den voorsz Jan Jacobsz daer van
betaelt aen Willem Roeloffsz ten overstaen van Roel Jansz voocht van den kinderen van den versz. Jan Jacobsz
de somme van vijftalff hondert gul. in voldoeninge van tgene drie
van sijne kinderen, die nu tot hun jaren zijn, van hun moederl. erffenisse
was comende, met de renten tot meije 1608 aencomende, ende tot verseeckerheijt
van t’gunt het minderjarig kint competerende sullen noch
inde weeskist blijven berusten de voorsz custingbrieff
ende de rentebrieff innehoudende als reste noch vier hondert gul.
mits den voorsz Jan Jacobsz betalende renten tot d’erffectueele lossing welcke oplegging gedaen moet werden als het selve kint tot de ouderdom van xx jaren is. Aldus geschiet ten overstaen
van Gijsbert Jansz van der Tocht schout, opperweesmr., Sijmon Gijsbertsz ende Cornelis Joosten
weesmrn. in Bodegraven desen vjen augusti 1607.
Op huijden den ix januarij 1608 is vuijt de weeskist
gelicht de voorsz rentebrieff sulcx dat tot
verseeckerheijt vant voorsz weeskint noch inde
selve weeskist blijft berusten de voor
……
[Fol. 28]
Op huijden den xxen meij 1606 es inde
weeskist gedaen den vertichtbrieff vande
weeskinderen van Sijmon Vriesen in een doosgen met
de naem daer op geteijckent. Actum ten overstaen
van schout ende weesmrn. Jan Gerritsz Ram, Willem Gijsbertsz
backer ende Hijndrick Corsz weesmrn., mij present.
Noch inde kist gelevert de vertichtbrieff van
Pietergen Swartgens weeskinderen in een doosgen. Actum uts., mij present
secretaris.
Noch inde weeskist geleijt den vertichtbrieff van
t’weeskint van Andries Claesz sonder doos,
noch een vertichtbrieff van t’weeskint van Gijsbert
Pieter Gijsen, actum uts. Mij present.
[Bijde sonder doos]
De erffgenaemen van za. Willem Heijndricxz
hebben vuijt de weeskist gelicht de doos
met de brieven ende obligatien die sij inde
kist hadden leggen, ende noopende d’obligatie van den
schout es hem ter hande gestelt also
hij die heeft affgelost. Actum den
xjen junij 1606. Mij present.
Op huijden den iiijen februarij 1607 es inde
weeskist gelevert de vertichtbrieff van Maritgen
Corsz ende haer kinderen, zijnde in een doos.
Noch inde weeskist gelevert de vuijtcoops
brieff van den wede. ende kinderen van Jan Aertsz za.
ten overstaen van Heijndrick Gerritsz, Elbert Gijsen ende
Cornelis Dircksz weesmeesteren. Actum uts.
t’oorconde geteijckent actum uts.
Dese brieff is weder gelicht ten overstaen van Heijndrick Corsz ende Jacob Jansz van der Gijsen.
[Fol. 29]
Inde weeskist gelevert de brieff van Jan
Sijmonsz wever in een doosgen met een
konincx daler.
Inde weeskist gelevert de vertichtbrieff van den
wede. ende kinderen van Aert Dircksz ende noch
de vuijtcoop brieff van den wede. van Pieter
Dircksz desen xiijen april 1607.
Op huijden xvjen april is vuijt de weeskist
gelicht de schuldebrieff gepasseert bij Aelbert
Gerritsz ten behouve van zijne moeder ende broeder
ende susters ter zaecke van den vuijtcoop bijde moeder
hare kinderen gedaen, ter presentie van Elbert Gijsbertsz
ende Cornelis Dircksz.
Op huijden xxviijen meij 1607 es inde weeskist
ten overstaen van weesmrn. inde weeskist gelevert
de vertichtbrieff van het weeskint van Crijn
Jacobsz backer.
Op huijden den iiijen junij 1607 inde
weeskist gelevert de vertichtbrieff vande
weeskinderen van Gerrewert Dircksz.
Op huijden den xvjen augusti 1607 es
inde weeskist gelevert de vertichtbrieff
aencomende de weeskinderen van Jan Dircksz
Buijterkerck za.
Op huijden den xxviijen octob. 1607 inde
weeskist gelevert de vertichtbrieff van den
wede. ende kinderen van Claes Leendertsz
za.
Opden iijen decemb. 1607 inde kist te
weten inde doos vande oude kinderen van
Quijrijn Joppensz za. gelevert zeeckere obligatie
mit een beurs mit gelt ofte juwelen volgens
de specificatie daer benevens zijnde.
Den xj november 1609 gelicht bij Gerrit de bode
het buijdeltgen voorsz mit het gelt(?) daer inne
ende behandicht Maritgen Crijnen tgun d’erfgenaem
den mijn dec… gedeelte ende gep… hebben
in presentie van de weesmrn.
[Fol. 30]
Inde kist gelevert de brieff van Pieter
Jansz Vogelaer ende zijn kinderen met een
cruijsaer aencomende Gerrit Pietersz.
Actum den xxiiijen februarij 1608 present
Cornelis Joosten ende Willem Jansz Brunt.
Noch inde weeskist gelevert twee brieven
zijn de vertichtbrieff ende de schultbrieff vande
weeskinderen van Quijrijn Joppen schout za. ende
Neeltgen Pieters haer moeder besloten in een doos
daer de oude vertichtbrieff van den selve kinderen
es in leggende beneffens ander brieven, geschiet in
bijwesen van Cornelis Jacobsz lijndraijer ende
Jan Thomasz weesmannen desen xxiijen augusti 1608.
Op huijden den xijen december 1608 inde weeskist
gebrocht ten behoeve van Leenert Crijnensz
een ..eenen beurse daer inne aen gelt sijnde
twe hondert vijff ende vijftich gul. ix st. vj penn.
ten selven dage inde voorsz weeskist gebrocht
ten behoeve van Mariken Crijnendr een linnen
met een blaeuwen beurse daer inne aen gelt
sijnde twe hondert vijff ende tseventich
guldens xv st. x penn. int bij wesen van
Cornelis Jacopsz, Jan Willemsz ende Jan Thomasz
weesmeesteren.
[Fol. 31]
Inde weeskist gelevert de brieven van den kinderen
van Heijndrick Jan Aertsz, [dese brieff gelicht den ven meije 1613]
noch de brieff van Willem Jansz backer
ende vande kinderen van Heijndrick Jansz
vande Linschoten.
Inde weeskist gelevert zeecker rentebrieff gepasseert
bij Jan Aertsz ten behouve van den weeskinderen van
Cors Aertsz geprocureert bij Vrouwe Claes
den xven martij 1609.
Inde weeskist gelevert een obligatie in een
doosgen beslooten aencomende het weeskint van
Melchior Sijmonsz woonende in Oostlant desen
xxixen april 1609.
Dese obligatie is gelicht bij Cornelis Hubertsz tot Alphen
als volmacht ende procuratie hebbende vant weeskint van
Melchior Sijmonsz versz. iiij junij 1611 [datum moeilijk leesbaar].
Den iiijen december 1609 heeft Pieter Jansz Vogel-
vanger uijt de weeskist alhier gelicht ten
behouve van Gerrit Pietersz sijn soon een stuck
gouts van Poortegael tot xij gulden xviij st.
mij present.
Den ven decemb. 1609 so es inde weeskist
alhier gelevert seecker obligatie aencomende
Lijsbetgen het jongste weeskint van Aert
Pietersz Bruijn met een doosgen ten bijweesen
van Heijndrick Corsz ende Jacob Jansz vande
Gijsen weesmeesteren, mij present secretaris.
Den xxjen martij 1610
inde weeskist gelevert zeecker rentebrieffgen
verleden bij Phillips Lourisz ende … Dircksz
innehoudende twee hondert car. gul. aencomende
t’weeskint van Jan Dircksz ende Annetgen Hermans
za. hen ten overstaen van Hendrick Corsz ende
Jacob Jansz van Gijsen weesmrn. T’oirconde.
[Fol. 32]
Op huijden den xijen april heeft Gerrit Ghijsbertsz
bode tot Bodegraven als voocht vande seven
onmundige weeskinder van z. Jan Gerrit Jan Harmensz
in sijn leven gewoont aende Mije in Bodegraven ge-
prockerueert bij Maritgen Cors nu getrouwet Antonis
Matijsz alhier inde weeskist geleijt ten behouve
vande weeskinderen voorsz een oblijgatie inhoudende
drie hondert xviij gulden gepasseert bij Anthonis
Tijsz voorsz van date den xiiijen februarij 1610.
Op huijden den xvjen meij 1610 is inde
weeskist gelevert de vertichtbrieff van Crijntgen
Jacobs wede. wijlen Jan Dircksz van Coudekerck
ten bijweesen van schout, Jacob Jansz, Heijndrick
Corsz ende Claes Danielsz weesmrn.
Vuijt de weeskist gelicht bijde voochden van den kinderen
van Jan Jacobsz Verburch die mede present was
de schultbrieff verleden bij Leenert Lenertsz ende
de vertichtbrieff vande voorsz weeskinderen ten overstaen
van schout, Jacob Jansz van der Gijsen, Hendrick Corsz
ende Claes Danielsz den xvijen meij 1610.
Op huijden den viijen augusti 1610 sijn vuijt
de weeskist gelicht de vertichtbrieff vanden Quijrijn
Joppen za. gemaect tusschen sijne kinderen geprocureert
bij Neeltgen Heijmens za. ged. waer van de oude
kinderen zijn voldaen mitsgaders de brieff Maritgen
Crijnen competerende van haer moeders vercochte goederen
die mede voldaen ende ten bijwesen van schout, Willem
Dircksz Buijterkerck ende Pieter Ariensz, Cornelis Jansz
weesmrn. in Bodegraven. Actum uts. mij t’oorconde.
[Fol. 33]
Inde weeskist gelevert de vertichtbrieff van
Beatris Cornelis wede. wijlen Cornelis oude
Jansz.
Ende es noch inde weeskist gelevert de
vertichtbrieff vande wede. van Huijbert Lenertsz
desen iijen julij 1611.
op huijden den iijen julij 1611 es vuijt de weeskist
gelicht zeeckere doos waer inne was een besegelden
brieff innehoudende als reste hondert car. gul. tot laste
van Claes Danielsz, noch een obligatie van xxv gul.
houdende tot laste van Jan Dirck Meesz in hooftsomme
vijftich car. gul, is dat bij Cornelis Gijsbertsz
wonende tot Alphen als volmacht hebbende van het
weeskint van Melchior Sijmonsz in Oostlant.
Op huijden den xxjen junij 1612 es inde weeskist
van Bodegraven geleijt een doos toehoorende de kinderen
van Luijcas Jansz tot Aelsmeer daer inne
es een custingbrieff spreeckende op Jan Heijndricxz
lijndraijer.
Op huijden den jen december 1612 hebben Dirck Ariensz
XIJhoven ende Gelis Gerritsz als getrout hebbende Meijnsgen
Ariensdr, kinderen van Arien Willemsz, in Out
Bodegraven vuijt de weeskist gelicht een doos mit
de brieven daer inne sijnde, toecoomende de selve
kinderen ter presentie van Heijndrick Gerritsz weesmr.
ende de schout ende mij secretaris.
[Fol. 34]
Op huijden den xxven meije 1613 es inde
weeskist geleijt hondert vijftich gul.
aen coomende t’weeskint van Ghijsbert
Pieter Ghijsen wesende de pen. die tselve bij
zijn beste moeder Marijtgen Fransdr zijn
gemaeckt ende gelegateert.
In de marge: Dese pen. sijn gelicht bij Sijmon Maertensz daer van obligatie bij hem is gepasseert.
Ten selven dage noch inde kist geleijt
een doos mit de verticht brieff vande
kinderen van Leendert Leendertsz
aen den Mije.
Ten selven dage inde weeskist geleijt
een verticht brieff van den weeskinderen van
Lauris Pietersz geteelt bij Leentgen
Ariensdr in een doos sijnde.
Ten selven dage noch inde weeskist
geleijt een doos mit brieven coomende de
weeskinderen van Maerten Cornelisz
Binck aen den Mije.