Bodegraven - Weeskamer inv.nr. 2 (1619-1724)
Hier volgt een transcriptie van het weesboek van Bodegraven inv.nr. 2.
RHCRL, WK Bodegraven (beh.nr. B068), inv.nr. 2
Deze pagina is WERK IN UITVOERING. Als er een pagina is die je graag getranscribeerd wil hebben, voer dan rechts het folionummer in. Ik hoop de getranscribeerde pagina z.s.m. toe te voegen.
[FS scan 6]
Weesboeck
Boedegraven
Inden jaere 1619 tot weesmren. gestelt
Willem Jansz van der neut cramer
Willem Jansz Ramp int Weijlant
Claes Dircxsz van der Neut aen den zuijtsijde
Inden jaere 1620 sijn gestelt
Adriaen Jansz van Waddincxveen
Dirck Willemsz van der Neut
Jacop Cornelis Joostensz
Inden jare 1621
Pieter Jansz vande Giessen
Gerrit Jan Dircxsz int Weijlant
Adriaen Huijbertsz aen den zuijtsijde
Inden jaere 1622
Pieter Adriaensz van der Hout
Ghijsbert Dircxsz van der Neut aen den noortsijde
Cors Heijndrick Kosz in Out Bodegraven
Inden jaere 1623
Pieter Adriaensz backer opt dorp
Cornelis Thewisz Verhoeff aen den Mije
Mees Dircxsz aen den suijtsijde
1624
Claes Cornelisz lijndraijer
Gherrit Cornelis Ghijsbertsz
Jan Huijgen Verijsel
1625
Heijndrick Mathijsz lijndraijer
Willem Dircxsz Neut
Leendert Huijbertsz van der Wolff
1626
Beuckel Adriaensz van Duldermerck
Jacop Cornelis Joostensz
Jan Willemsz Butterboer
1627
Cornelis Sijmonsz Plemper
Jonge Gerrit Jansz Vermij
Cornelis Gerritsz Hoeuck
1628
Meijndert Ottensz van der Hout
Pieter Willemsz Butterboer
Dammas Gerritsz
[FS scan 7]
1629
Willem Jansz van der Neut cramer
Leendert Leendertsz Craen
Ghijsbert Willemsz van Beijeren
1630
Cornelis Jacopsz van der Giessen
Dirck Claesz Versijl
Jacop Jacopsz Verhorst
1631
Jan Andriesz cramer
Dirck Gerrit Neel Ghijsbertsz
Jacop Claes Jacop Woutersz
1632
Gherrit Maertensz Craen
Pieter Laurisz Ramp
Mees Dircxsz aen den zuijtsijde
1633
Pieter Florisz Outshooren
Jan Cornelisz schoemaecker
Dirck Dirck Gerrewertsz
1634
Cornelis Sijmonsz Plemper schoemaecker
Abraham Jacopsz Verhorst
Ghijsbert Jansz Vermij aen den zuijtsijde
1635
Gerrit Adriaensz van Duldermerck smit
Cornelis Heijndricxsz Wiltenburch
Adriaen Cornelisz van Diemen
1636
Pieter Ariensz van der Hout schoemaecker
Dirck Pietersz van Hovesteijn
Dirck Willemsz van der Neut
1637
Meijndert Ottesz van der Hout
Pieter Amelsz van Nijerop
Jan Huijbertsz(?) Buijterkerck
1638
Laandert Leendertsz Craen
Jacob Pietersz Verhoeck
Aelbert Pietersz Reuwicker
[Fol. 1]
Inden jare 1695 waren weesmeesteren
Cornelis Louris Lokhorst
Cornelis Brabander
Leendert van der Wolff
1696
Dirk van der Neut
Gerrit Gijsbertsz Agteroff
Geerloff Gijsbertsz Ramp
1697
Gerrit Gijsbertsz Agteroff
Dirck van der Neut
Geerloff Gijse Ramp
[FS scan 8, fol. 3]
Van wegen het weeskint van Annetgen
Jan Jacopsz van der Burch geteelt bij Maerten
Thonisz is een xiijen meije 1619 inde kist
geleijt eerst van vj5 ellen linde laecken
gecoomen vuijt Jan Jacopsz boedel dat
vercoft is 4-11-0,
noch in minderinge van sijn portie vuijt
den boedel van Jan Jacopsz voorsz dat
meije 1619 verschenen was 33-14-0
noch dat Jacop Jansz moet vuijtkeeren
volgende de cavelcedulle 6-10-14
sa. 44-15-14.
Hier van vuijtgegeven van een doosgen 0-2-0
ende de reste ten selven dage vuijtge-
set aen Roeloff Jansz Verburch ende
Aelbert Fredericxsz elcx een voor
all in sollijdum onder obligatie in
date als vooren mit interest tegen vijff
ten hondert, compt vuijtgeeff 44-13-14.
Opden xviijen sept. 1620 noch inde
kist geleijt dat bij Gerreberch Claesdr
opgeleijt is daer een termijn verschenen meije
anno voorsz twelck dit weeskint toe
compt vuijt den boedel van Jan Jacopsz
Verburch de somme van 125-0-0.
Van eerste pen. ten voorsz dage vuijtge-
set aen Roel Jansz Verburch
100-0-0,
noch betaelt aen Evert Thonisz van dat
hij tkint acht weecken onderhouden
heeft, off dat hij voor tkint verschoten
heeft 7-10-0, noch aen den bode van den
weesmannen te dagen 0-3-0,
noch van Roel Jansz ontfangen van renten
van den voorsz 44-13-14 verschenen den xiijen
meije 1620 2-5-0,
hier jegens weder aen hem Roel betaelt
dat hij aen tkint verschoten heeft
1-1-0.
Den xxven feb. 1620 heeft Roel Jansz tkint tsijnen huijse ontfangen
docht theeft middelertijt een maent vuijt sijn kost geweest,
noch ten selven dage aen Roel Jansz betael daer
hij tkint t’een ende t’ander coopen zal
11-8-0.
[FS scan 9, fol 3v]
Mathijs Thonisz heeft op huijden sijn reeckeninge
van tgeene hij van tkints wegen ontfangen heeft
ende weder voor tselve verschoten ende betaelt
heeft, ende heeft in reeckeninge
gebracht een somme van vier ende tseventich
gul., die hij in twee termijnen ontfangen heeft van den
wedue van Maerten Thonisz,over t’weeskints
vaders erffenisse ende noch twee jaren renten van
een hooftsomme van twee hondert gul. ijder jaer
xij gl. x st., verschenen ijen januarij 1621 ende 1622
wesende tsamen xcix gul.
Daer jegens hij weder betaelt heeft voor
tkint van sijn onderhout ende alimentatie voor
den tijt van twee jaeren ende vijff maenden
de somme van 92-16-8 gul. ende noch van
clederen ende anders de somme van 17-0-8,
zoo dat den vuijtgeeff ende den
ontfang jegens den anderen vereffent sijnden
den selven Mathijs te boven compt, dat hij zal
otnfangen van den wedue van Maerten Thonisz een
somme van x gl. xvij st.
In de marge: Mathijs Thonisz heeft noch ontfangen een jaer renten van de wedue van maerten Thonisz een jaer renten verschenen den jen januarij 1623 tot xij gl. x st., daer van offgetrocken de x gl. xvij st. die hem bij desen sijn pretenderende, zoo blijft quaets dat hij inde kist geleijt heeft j gul. xiij st. den xven januarij 1626.
Roeloff Jansz is schuldich van een obligatie houdende
capitael hondert gul. twee jaren renten tot vijff gul.
tsjaers, verschenen den xviijen sept. 1621 ende 1622
is tsamen x gul., item noch van een obligatie
van 44-16-0 twee jaren verschenen den xiijen meije
1621 ende 1622 tot 2-5-0 tsjaers, wesende tsamen xiiij gl. x st.
Daer jegens Roeloff Jansz voor tselven
kint van clederen ende anders verschoten heeft
off dat hem compt als reste van
onderhout van tverleeden jaer dat aen den
veertich gul. te cort compt vij gl. iij5 st. te
samen de somme van 22-4-0 ende zulcx
tselve jegens den anderen vereffent compt
Roeloff Jansz toe vij gl. xiiij st.
T’voorsz weeskint is tot Roeloff Jansz gecoomen
acht dagen voor voorsz kermis 1622 ende die
tijt rest hem t’onderhout, ende sal t’kint een
jaer onderhouden voor xxxv gul.,
noch betaelt dat op dese reeckeninge verteert
is j gl. x st.,
noch aen den secretaris betaelt dat hij verdient
heeft op dese reeckeninge vj st.,
noch op den ix junij 1623 aen gelt inde kist
geleijt voor dit kint dat van den bestevaer
gecoomen is xvij gl. xiiij st. viij pen.
Ten selven dage hier van bet. dat nae verteert is viij st.
[Fol. 4]
De weeskinderen van Pieter Dircxsz ende Geertgen
Ariensdr in Out Bodegraven hebben inde kist
een doos daer inne is.
Opden xxjen meij 1624 bij den secretaris vuijt dese doos gelicht
een rentebrieff spreeckende opde wede. ende kinderen van
Gielis Gerritsz woonende in Out Bodegraven houdende
capitael vier hondert gul.
Opden xxen nov. 1625 hebben Marijtgen Pietersdr ende Arien
Pietersz vuijt de kist gelicht
eerst een obligatie verleden bij den bailliu van Voshol houdende als
reste 50-0-0 ende aen verloop 15-0-0,
noch een obligatie verleden bij Gerrit Bruijn houdende capitael
300-0-0,
noch een obligatie verleden bij Aris Cornelisz baillus houdende
capitael 100-0-0.
Opden xxvjen mije 1628 bijden secretaris vuijtte weeskist gelicht
een obligatie verleden bij Abraham Cossen houdende capitael
twee hondert gul. ende thien gul. tsjaers.
Opden naestlesten meije 1628 bij Dirck Pietersz gelicht een
obligatie van vijftich gul. spreeckende op Evert Dircxsz kopperdraijer
tot Woerden
Jan Pietersz ende Cornelis Pietersz hebben gelicht van de(?)
kist ten voorsz dagen, twee obligatien een op Jan Willemsz backer
houdende hondert gul., ende een op Gerrit Pietersz opde Tocht
houdende mede hondert gul.
Opden xiiijen meije 1630 voorde drie jonge kinderen
van Pieter Dircxsz ende Geertgen Ariensdr
mit naemen Aeltgen, Gerritgen ende Aeltgen Pietersdren.
de somme van xC gul.
Opden xxixen augusti 1630 van dese pen. vuijtgeset
aen Jan Claesz van Leijen tot Nijeucoop principael ende
Dirck Laurisz ende Lauris Dircxsz borgen 580-0-0
doch alsoo d’obligatie is gemaeckt dat den intrest
ingegaen is meije lestleden bedragende thien gul., zoo sijn
hem de selve thien gul. oock goed gedaen ende bemelt
hier 580-0-0,
noch ten selven dage bemelt ende vuijtgeset aen
Lauris Dircxsz Wit voorsz 400-0-0, ende sijn
vader borg compt tsamen in vuijtgeeff 990-0-0
aen den schout ende secretaris bemelt off dat
verteert is 1-17-0.
Opden vijen april 1631 bij Gerritgen Pietersdr
vuijtte weeskist gelicht de reste van den pen. die
de kinderen inde kist leggende hadden de somme van 7-18-0.
[FS scan 10]
Zael Cornlijs Pijeters …gen … hantijkin.
van Cornelis Wijlemson
Bij mijn Dirck G…
Gerwert Dircksz merck
Anden schout tot
Boedegraven
De vorrnomde obbelogatij uit de weeskist gelicht ten
overstaen van de weesmeijsters waren Meindert Otten, Pieter Willemsz
Dames Gerritz, actum den xxxi januarij 1629.
Dit merck is gestelt
bij Cornelis Pietersz
Weet mijn heeren schoet ende weesmester
dat ick u laet weeten dat ick niet
anders en weet als die man is goet
voor schade die het gelt van mijn susters
hebben sal ende wij voor ons persoon
sijn daer wel naede te vrede dat ghij
daer seet bij mijn Jan Pietersz
oude Cornelis Pietersz
[FS scan 11]
Weet mijn beminde noemen en voechten
Geerwert Dirck en Dirck Aderiansen
Twaelifhooven en mijn heeren
scoet en weesmesters van Boede-
graeven daet ghij mijn broeders
Cornelis Pietersen niet en wilden toe
laetten de oebelgaete van Coernelis
Willemsen clen te lietten voor daet hij
contsent en bescet van mijn Jan
Pietersen hadde soo laet ick u weeten
daet ick hem
contsent en maech geve de
obelegatie te lichten en daet gelt te
ontfangen of ick daer selver present
en tegenwooerdich waere alduis
gedaen in present van Pieter Jansen
de Susuiere en Jacoep Willemsen
tot Delft den 10 janneuaris 1629
tot merder verseckerin hebben sij haer
gewoennelick hanttecken hier onder aen
gestelt
Diet merck heft geseet
Pieter Jansen de Sureren
bij mijn Jacob Willemzoon
[FS scan 12, fol. 4v]
Pieter Dircxsz kinderen voorn. hebben
vuijtgeset aen Dirck Willem Backers
tot Boscoop den xvjen meije 1619 tegen den
pen. twintich volgende d’obligatie in date
als vooren 1000-0-0
Tot dese pen. hebben de voochden vande
voorsz kinderen gelicht eerste van Thijs
Mollen kinderen ten voorsz dage tegen den
pen. twintich 226-16-0
In de marge: Dese 69-7-0 bijden secretaris weder bet. mit anderhalff jaer interest tot 5-4-0 is 74-11-0.
De 52-16-8 bijden secretaris weder bet. mit stijff anderhalff jaer interest tot 4-0-0 is tsamen 56-16-8.
De voorsz 226-16-0 sijn bij
Mathijs van der Thol opgeleijt
mit een jaer elff maenden interest
tot 248-9-8.
Den iiijen februarij 1633 een obligatie
inde doos geleijt spreeckende op Jan
Pietersz de weeskinderen broeder houdende
capitael 100-0-0
ende renten den penning twintich
Wij Gerritgien Pieters ende Geertgien Pieters, nagelaten
dochteren van sa. Pieter Dircsz bekennen op huijden dato deser
wt de weeskiste gelicht te hebben, een doos mit brieven
mitsgaders oock te bedancken, Gerrewert Dircsz
ende Dirck Ariensz van den voochdije, ende administratien mede
schout ende weesmrn. vant goet opsicht, dat sij daer op gehadt
hebben gelijck wij de selve bedancken ende … bij desen,
actum den xiijen aprilis 1639 toirconde bij
ons get. dato als boven.
[FS scan 13, fol. 6]
De weeskinderen van Thijs Dircxsz
rietdecker hebben inde kist een doos
daer in is.
Van wegen dese kinderen vuijtgeset
tegen den pen. twintich aen Pieter Dircxzs
kinderen in Out Bodegraven 226-16-0
den xvjen meije 1619.
Dese 226-16-0 sijn bij Mathijs van der Thol secretaris van
wegen de kinderen van Pieter Dircxsz opgeleijt ende affgelist mit
een jaer ende elff maenden interest tsamen tot 248-9-8
den xiiijen april 1621.
Opden xviijen octob. 1629 heeft Mathijs
van der Thol secretaris als voocht vande
kinderen van za. Wouter Jansz aen den
schout ende weesmren. opgeleijt een
obligatie die dese kinderen spreeckende
hadden op Wouter Jansz voorsz als erffgen.
van Jan Woutersz zijn vader, houdende
drie hondert gul. capitael ende noch
aen verloop tegen den pen. sestien verschenen
zedert den xxiiijen junij 1615 tot den
xxiiijen sept. 1619 weesende tsamen vier
jaeren drie maenden, beloopende mit
het capitael drie hondert lxxix gl.
xiij st. xij pen. ende heeft den selven
vande Tol in betaeling van den voorsz
pen. aen den voorsz kinderen getransporteert
[FS scan 14, fol. 6v]
een obligatie die hij spreeckende heeft op
Eijmbert Jansz principael, Davit Allertsz
ende Wouter Ghijsbertsz borgen, houdende
capitael iijC gul. ende aen verloop tegen den
pen. sestien sedert den xxviijen meije 1618
tot den xxviijen octob. 1619 wesende tsamen
326-11-4 ende heeft daer bij geleijt
aen gelt 53-2-8 es tsamen de voorsz 379-13-12.
Opden ven feb. 1620 bijden schout ende
weesmren. betaelt aen Claes Mathijsz,
Pietertgen ende Neeltgen dren. op reeckende
van den voorsz renten vijftich gul.
Opden ixen meij 1620 bij Heijndrick Jansz van de
…schoten ten behoeve dese kinderen opgeleijt
tgunt hij volgende een obligatie schuldich was hondert
gul. ende een jaer interest verschenen in meij
1620 tot vijff gul. is tsamen 105-0-0.
De voorsz hondert vijff gul. bij Heijndrick Jansz opgeleijt
hebben wij Jacop Mathijsz ende Claes Mathijsz te samen ten voorsz
dage gelicht vuijt handen den schout ende weesmeesteren
gelijck ick Jacop Mathijsz oock vuijt handen den schout ende
weesmren. ontfangen ende gelicht te hebbe een rentebrieff
verleden bij Mathijs Dircxsz mijn vader houdende capitael
twee hondert gul., ende xij gl. x st. tsjaers, in date den xxen junij 1614
gelijck ick Claes Mathijsz oock ontfangen hebbe een obligatie houdende
capitael hondert gul. ende vijff gul. vijfthien stuvers tsjaers, verleden bij
Gerrit Gerritsz XIJhoven, actum desen bij ons beijde onderteijckent
huijden den ixen julij 1620.
In de marge: vuijt de kist gelicht ende aen den secretaris bet., ten dage voorn. den iij gl. ij st. viij pen.
[Fol. 7]
De dochter van Dirck Jansz Gorter
heeft inde kist een doos daer
in is.
Van dese dochter vuijtgeset ende geleent
aen den kinderen van Pieter Dirck Gerrewerden
den xvjen meije 1619 tegen den pen. twintich 69-7-0.
In de marge: compt hier nae weder in ontfang.
Opden xiijen junij 1619 heeft Machtelt
Sijmonsdr wedue wijlen Willem Adriaensz
metselaer, onder weesmren. gebracht
in minderinge van het capitael van twee
hondert gul. volgende de obligatie in date
den 26en octob. 1616, honder gul. ende
aen verloop te weeten van den ijC gul.
twee jaren verschenen den 26en
octob. 1617 ende 1618 ende van die tijt tot
huijden den xiijen junij 1619 toe van den eene
opgeleijde hondert gul. tegen den pen.
twintich tsamen xxiij gl. ij st. twelck
op huijden inde kist is geleijt hier 123-2-0.
Dit is nijet opde obligatie get. om dat
de weesmren. de voochden off t’weeskint
eerst willen spreecken off sij bij hondert
gul. teffens willen gelost hebben,
hier van dese pen. weder vuijtgeset
aen Jacob Jansz scheepmaecker, als prin-
cipael ende Jan Cornelisz sijn vader borch
ende principael den xen julij 1619 100-0-0.
In de marge: dese betaelinge opde obligatie gen. den iijen julij 1619.
Bijden secretaris van wegen Pieter Dircxsz kinderen
de voorsz 69-7-0 capitael weder
op geleijt mit anderhalff jaer interest
tot 5-4-0 is tsamen 74-11-0.
[FS scan 15, fol. 7v]
Opden xxixen nov. 1623 hebben de
kinderen van Machtelt Sijmonsz opgeleijt
ende affgelost hondert gul. capitael
over de reste van den obligatie die haer
za. vader schuldich is geweest, ende staen de
renten van dien mitter weeskint ter
goeder reeckeninge, alsoo sij die altijt
selffs ontfangen heeft compt hier jC gul.
Dese hondert gul. bijden schout ende
weesmren. betaelt aen Thonis Jansz
man ende voocht vant voorsz weeskint
huijden de xxven feb. 1624, ende de renten
heeft hij selffs ontfangen van den kinderen van
Machtelt Sijmonsdr.
Opden xvijen meij 1625 een brieff gelicht bij Thonis
Jansz voorsz houdende twee hondert gul.
Ick Thonis Jansz vant Hoff getrout hebbende de
voorsz Marijtgen Dircxdr bekenne vuijt handen den
schout ende weesmren. van Bodegraven gelicht ende ontfangen te
hebben de doos mit alle de brieven die tot noch toe
inde weeskist berust hebben, de voorsz mijner huijsvrouwe
toebehoorende, bedanckende de voorn. schout ende weesmren.
mitsgaders mijne huijsvrouwen voochden van haere goede
ende vroome regieringe, ende quijtere haer van alles mits
desen. Actum desen xjen junij 1618.
[Fol. 8]
De weeskinderen van Sijmon Vriesz
schoemaecker hebben inde kist een
doos.
Van dese kinderen opden xvjen meije 1619
aen de kinderen van Pieter Dircxsz
in Out Bodegraven tegen den pen. twintich
vuijtgeset 52-16-8.
Opden vijen octob. 1619 es tusschen Jan
Brantsz als getrout hebbende Trijntgen
Sijmonsdr, ende de voochden van Marijtgen
Sijmonsdr weeskinderen van Sijmon
Vreissen lootinge gedaen, ende es de voorsz
52-16-8 mitten intereste van dien de
voorsz Jan Brantsz aenbedeelt, breeder
blijckende bijde cavelcedulle hier
bij gaende.
Bijden secretaris van wegen Pieter Dircxsz
kinderen de voorsz 52-16-8 opge-
leijt mit stijff anderhalff jaer interest
tot 4-0-0 is tsamen 56-16-8,
dese 56-16-8 aengetelt aen Jannetgen Huijgen opden
xxvijen januarij 1621.
Jannetgen Huijgen heeft weder inde kist geleijt voor
Marijtgen Sijmonsdr den xxvijen januarij 1621 5-10-0.
Jannetgen Huijgen aen den secretaris bet. viij st.
Den xxvijen dec. 1621 bij Jan Huijgen inde kist geleijt
dat hij ontfangen hadde van Claes Cornelisz Oom 11-0-0.
[FS scan 16, fol. 8v]
Opden xviijen junij 1621 van wegen dit
weeskint aen Elijsabet Jansdr
wedue wijlen Dirck Jansz vuijtgeset
de somme van xcviij gul.
ende sij heeft voorgaende noch gehaet vijff
hondert gul., zoo ent sij nu tsamen heeft
598-0-0 ende sij heeft obligatie verleden van
ses hondert gul. ende tgunt sij te cort heeft
sal sij aen t’weeskint vinden, ende sal daer
aff geven den pen. xx innegaende meije 1621.
[Fol. 9]
De twee outste kinderen van za. Jan
Dircxsz Buijterkerck geteelt bij Meijns
Claesdr hebben opden xxjen april 1619
inde weeskist geleijt dat haer bij
Cornelis Gerrit Beunen over haer vaders
erffenisse opgeleijt de somme van 566-13-4.
Van dese pen. sijn opden xvjen meije 1619
vuijtgeset aen Dirck Willem Backers
tegen den pen. twintich 125-0-0.
Dese hondert vijff ende twintich gul.
sijn bijden secretaris van wegen Dirck Willemsz
inde weeskist geleijt den xviijen octob.
1619 met 2-12-0 aen interest es tsamen 127-12-0.
Noch es opden xviijen augustij 1619
van wegen dese kinderen vuijtgeset
aen Jan Thomasz drie hondert gul.
volgende de obligatie in date als vooren
hier 300-0-0.
Opden xiiijen junij 1620 bij de voochden van desen
kinderen tegen den pen. twintich op
interest gelicht van den
kinderen van Dirck Heijndrick Kosz aen den
noortsijde, de somme van 294-17-8.
In de marge: dits opgeleijt als volcht.
Ten selven dage bijde voorsz voochden
weder vuijtgeset op interest tegen
4-10-0 ten hondert aen Lambrecht
Heijndricxsz Hensbeeck ter Goude
principael, ende Cornelis Dircxsz van
Blesgraven als borge onder ree..chratie
de somme van 600-0-0,
tot dese pen. was in de kist behalve de
voorsz 294-17-8 die gelicht 269-6-8
ende de reste tot 35-16-0 is bij
Cornelis Gerritsz stieffvader van den voorsz
kinderen bijgeleijt.
Opden xxviijen julij 1620 hebben de kinderen
ende erffgenamen van Jan Thomasz in handen
de weesmeesters opgeleijt de voorsz
[FS scan 17, fol. 9v]
drie hondert gul. de welcke haer vader
opden xviijen augusti 1619 hier vooren heeft gelicht
ende dat mit d’interest van dien den pen. xx
voor een jaer min drie weecken is tsamen
hier in ontfang 314-2-0.
Ten selven dage weder opgeleijt ende
betaelt aen den kinderen van Dirck
Heijndrick Kosz de voorsz 294-17-8
de welcke van haer op den xiiijen
junij 1620 gelicht, ende dat mit interest
van dien tot den voorsz 28en julij daer aen volgende
soe tegen den pen. xx is tsamen 296-14-4.
Aen Cornelis Gerritsz bet. in minderinge
van tgunt hij hier voor aen den kinderen
verschoten heeft 17-7-12 den xviijen
sept. 1620.
Bij Jan Jansz ende Jan Huijbertsz man ende voocht van
Gooltgen Jansdr vuijtte weeskist
gelicht heure doos mit een
obligatie verleden bij Jan Jacopsz
Onderwater, zoo en zij dier mede alles vuijtte
weeskist hebben tgeene henluijden kinderen van den
voorsz Jan Dircxsz aengaende is, quijterende
daer mede schout ende weesmren. van
Bodegraven, ende beloovende haer van alle
vordere aens…ecke te bevrijden. Actum
desen xxxen meije xvjC acht ende twintich
ende in oirconde geteijckent.
[Fol. 10]
De kinderen van za. Eechte Aertsdr
geteelt bij Floris Daemsz van Outshooren
hebben inde kiste een doos mit een verticht
brieff tusschen haer ende haer vader
in date den xvjen junij 1605.
Dese doos mitte brieff gelicht, alsoo de brieff is voldaen
huijden den xxijen meij 1622.
Ten selven dage weder inde kist geleijt
een doos toebehoorende de vier jonge kinderen
van Floris Daemsz voorsz, die hij heeft
geteelt bij Jannetgen Huijgendochter.
In doos is aen gelt ten selven dage 226-14-6.
Hier van opden xven julij 1623 vuijtgeset aen
Arien Pietersz backer principael ende Pieter Adriaensz backer borge es
principael de somme van 225-0-0, daer
van obligatie is gepasseert mit interest
den pen. xx van huijden aff hier in vuijtgeeff 225-0-0,
noch opt voorsz gelt aen ..sen vergoet dat
van t’voorsz gelt moet affgaen 1-6-0.
Opden xjen octob. 1625 heeft Pieter Ariensz backer
van wegen Arien Pietersz sijn zoon betaelt eerst twee
jaeren renten van een obligatie in date den xven julij
1623 houdende capitael 225 ende 11-5-0 tsjaers verschenen
den xven julij 1624 ende 1625 ende noch
een jaer renten van een obligatie van 300-0-0 tot
xven verschenen den xijen junij 1625 is tsamen 37-10-0,
hier van is bij Pieter Florisz in reecken. verantwoort.
Opden xjen april 1626 van wegen de twee jonge
kinderen van Floris Daemsz vuijtgeset aen Willem
Jansz Noortlander principael ende Cars Jacopsz
borge hondert gul. tegen ses ten hondert hier 100-0-0.
Opden xxxen januarij 1631 heeft Daem
Florisz vuijte weeskist gelicht
een oude lat.. ring, mit twee
Spaensche matten.
Wij Daem Florisz van Outshooren ende Jacop Ghijsbertsz Weij als
getrout hebbende Aechgen Florisdochter, bekennen ende belijden bij
desen vuijt handen den schout ende weesmren. tot Bodegraven ten overstaen
van Pieter Florisz Outshooren, ende Andries Claesz, onse voochden gelicht ende
ontfangen te hebben, alle alsulcke brieven, obligatien, reeckeningen, gelt ende anders
als tot noch toe van ons ter weeskiste tot Bodegraven berust hebben, ofte
ons in eeniger maenieren is competerende, oock dat ons bij de voorsz onse voochden,
schout ende weesmren. van alles lofflijcke reeckeninge van onse goederen is gedaen,
als naer behooren, oversulcx de voorsz onse voochden, schout ende weesmren.
van hare goede regieringe ende administratie bedanckende, ende
henluijden oock absolutel. quijterende ende quijtscheldende bij desen, actum desen ven
februarij 1635.
[FS scan 18, 11]
Op huijden den xxijen augusti xvjC negenthien hebben
Jacop Jansz schoemaecker, als man ende voocht
van Elijsabet Dircxdr, ende mr. Jacob Zoock/Roock
voor hem selven ende oock als last hebbende van Jan
Pietersz, als voochden van Jorijntgen Dircxdr
als nu mondich ende over jarich zijnde, onder
behoorlijcke quijtantie in date als vooren vuijt
de weeskiste gelicht, zodanige doos, brieven,
ende obligatien als sij ter weeskiste hadden
berustende geen vuijtgesondert.
[FS scan 19, fol. 11v]
De wedue van za. Dirck Heijndrick
Kosz heeft op huijden den ixen julij
1620 inde weeskist geleijt
aen gelt, twelck haer ende haere
weeskinderen int gemeen toe
behoort de somme van vC lxiiij gl. xij st. xij pen.
Hier sal noch bij coomen dat Jacop
Heijmonsz moet vuijtkeeren jC xlij gl.
dese pen. sijn bij Jacop Heijmonsz betaelt.
Opden xijen feb. 1620 aen Aelbert Fredricxsz
backer principael ende Heijndrick Jansz
van der Burch als borch vuijt geset
tegen den pen. twintich jC gul.
In de marge: Dese obligatie competeren de weeskinderen van Dirck Heijndricxsz alleen mit alle verloop. Dese obligatie van Aelbert den backer bijde secretaris gelicht ende sal weder een ander obligatie mit de verloopen renten inde kist brengen. Actum desen xijen januarij 1622.
Annetgen Cornelisdr wedue voorsz heeft
onder haer genomen ende gelicht
de voorsz pen. van Jacop Heijmonsz jC xlij gul.
Opden xiiijen junij 1620 sijn bijde weesmren.
op interest den pen. twintich vuijt
geset aen Claes Danielsz schoemaecker
ende Jan Claes Danielsz als voochden van den kinderen
van za. Jan Dircxsz Buijterkerck ende dat tot
der kinderen behoeff twee hondert vier
ende tnegentich gul. xvij st. viij pen. de welcke
sij belooven te restitueren tot vermaeninge.
Actum ut supra hier 294-17-8.
In de marge: dese pen. sijn opgeleijt als volcht.
In de marge: aen dit gelt was te licht za…
De voorsz 294-17-8 sijn bijde weesmren.
van wegen de kinderen van za. Jan Dircksz
Buijterkerck weder opgeleijt, ende dat
mit interest van dien van den xiiijen junij 1620
voorsz tot den xxviijen julij daer aen volgende
toe is tsamen 296-14-4.
Opden xviijen junij 1621 noch vuijtgeset aen Cornelis
Heijndrick Gerritsz aen den Goutcade onder obligatie
tegen interest den pen. twintich de somme van 100-0-0.
In de marge: dese obligatie heeft Annetgen Cornelisdr vuijt de kist gelicht ende naer haer genomen den xviijen junij 1621 daeromme hier geroijeert.
Annetgen Cornelisdr heeft aen obligatien vuijt de weeskist
gelicht ter somme van vijff honder ca. gul., ende boven dien aen
gelt lxiiij gl. xij st. xij pen. zoo dat sij alle tgeene sij inde
weeskist is hebbende weder daer vuijt genomen heeft
zonder dat sij nu ijet inde kist is hebbende. Actum desen
xviijen junij 1621.
[Fol. 12]
De weeskinderen van Dirck Heijndrick
Kosz.
Alsoo Heijndrick Kosz za. overleden was voor den
voorsz Dirck Heijndricxsz zulcx dat den selven
Dirck Heijndricxsz in sijnsn boedel was bestorven,
ende dat daer nae overleden zijnde Reijmpgen
Cornelisdr de wedue van den selven Heijndrick
Kossen, die de goederen van den selven Heijndrick
Kossen in lijftochte heeft beseten, in wiens
goederen de voorsz weeskinderen mits dien
alleen bestorven zijn, soo sijn Cornelis Heijndricxsz
ende Cors Heijndricxsz als voochden van den voorsz
weeskinderen, ter eenre, ende Annetgen Cornelis
dochter, wedue van den voorsz Dirck
Heijndricxsz ter andere zijden mitten anderen
verdragen ende geaccordeert als dat de
gerechte helfte van den goederen van den voorsz
Heijndrick Kosz, ende Reijmpgen Cornelisdr, die de
voorsz wedue ende weeskinderen van Dirck
Heijndricxsz te beure ende deele gevallen zijn
sullen coomen inden boedel van den voorsz wedue
zulcx sij die noch int gemeen es besittende
ende de ander helfte aen den voorsz weeskinderen
omme thaeren proffite geregeert te werden
ende es bevonden dat de voorsz weeskinderen
portie bedraecht suivers zoo van den landen,
brieven, obligatien, incoomende schulden ende andere
goederen die vercoft zijn behalven haer
portie vant gelt t’welck inden boedel
van den voorn. haere bestevaders ende bestemoeder
bevonden es de somme van veerthien hondert
twee ende tseventich gul. xj st., boven dien de
kinderen meer gemaeckt hebben van haer lant dan
haer aenbedeelt was, negen ende tnegentich
gul., ende hebben noch voor haer gedeelte aen
gelt gehadt van den pen. die inden boedel waren
[FS scan 20, fol. 12v]
vier ende tachtich gul. compt tsamen
dat de kinderen voor haer portie zijn hebbende
de somme van sesthien hondert vijff ende
vijftich gul. elff stuvers, daer van weder
betaelt es over der kinderen portie vuijt
saecke dat Willem Heijndricxsz de kercke
memorie t’sijnen laste soude houden zeven
gul. zeventhien stuvers acht pen. zoo dat
de kinderen haer goet noch blijft
de somme van jM vjC xlvij gl. xiij st. viij pen.
Hier van es op huijden den ixen januarij
1620 inde weeskist aen gelt
geleijt de somme van jM xlvij gl. xiij5 st.
Noch een rentebrieff spreeckende op
Willem Heijndricxsz houdende capitael
drie hondert gul. ende vijftien gul.
tsiaers van gelt dwelcke in acht
jaeren nijet gelost mach werden
daer van de renten op huijden sijn
innegaen, compt hier iijC gul.
Noch een gelijcke rente brieff spreeckende
op Cars Jacop Ponsz houdende mede iijC gul.
Actum desen ixen januarij 1620.
Van dese pen. sijn opden ven feb. 1620 op
interest vuijtgeset aen Jacop Cornelisz
biersteecker aen en Nijeuwerbrugge
principael ende Cornelis Pancken inde Weijpoort
als borge principael tegen den pen. xx volgende
d’obligatie in date als vooren ijC gul.
In de marge: dese obligatie is vuijt de kist gelicht bij Annetgen Cornelis Ponsz den xviij junij 1621 daeromme hier geroijeert.
Noch opden xijen feb. 1620 aen den heemraden van den
Suijtsijde ende Weijpoort vuijtgeset op
interest jegens den pen. twintich viijC viij gul.
ende es aen tgelt verlooren iiij gl. v st. xij pen.
Den xxen martij 1620 noch vuijtgeset aen
Jan Ariensz woonende int Suijteijnde van
Arlanderveen, als principael ende Heijndrick
Dircxsz schipper als borge twee hondert gul.
tegen den pen. twintich compt hier ijC gul.
In de marge: dese obligatie is bij Annetgen Cornelisdr vuijt de weeskist gelicht den xviijen junij 1621 daeromme hier georijeert.
[Fol. 13]
Het weeskint van za. Marijtgen Willem
Aelbertsdr.
Opden ixen januarij 1620 es bijde
wedue ende erffgen. van za. Wouter
Jansz opgeleijt ende ter wiskiste
gebracht in afflossinge
van een obligatie die den voorsz
Wouter Jansz aen t’weeskist
schuldich was, twee honder gul.
mit drie jaeren verloop, daer
van twee jaeren verloop, inde
reecken. opden [leeg] geslooten
sijnde, sijn gestelt verschenen de voorsz
drie jaeren den xxen sept. 1617 ende 1618
ende sedert den xxen sept. 1618 ijder jaer x gl. ter den voorsz
dach van den oplegginge xij gl. x st. es
tsamen dat hier in ontfang moet
coomen ende inde voorgaende reecken.
nijet gestelt es ijC xij gl. x st.
Den selven dage weder gecoft op Jan
Dirck Meesz aen den Suijtsijde een obligatie
houdende capitael jC lxxx gl., ende
aen verloop ten voorsz dage toe tegen den
pen. twintich xv gul. es tsamen jC xcv gul.
[FS scan 21, fol. 13v]
Opden ven feb. 1620 es de voorsz obligatie
van Jan Dirck Meesz gepasseert ende heeft
weder een obligatie gepasseert van
twe hondert gul., hooftsom ende thien gul.
tsjaers te renten zoo dat hem aen gelt
daer op vuijtgekeert is iiij gl. v st.
Opden xen junij 1620 is bij Wouter
Willemsz als voocht van dit weeskint
op interest gelicht van den kinderen van
Cornelis Elbertsz raemaecker daer
van Wouter Willemsz selffs interest
moet dragen tot dat dit weeskint
sijn pen. incoomen, als wanneer Wouter
dese pen. van dit kint sal lichten jC gul.
In de marge: dits als volcht gerestitueert.
Opden xen augustij 1620 bijden
secretaris inde kist geleijt een hooftsomme
van hondert gul. sesthien stuvers acht
pen. de welcke hij ontfangen heeft van
Michiel Dircxsz als getrout hebbende de
wedue van Pieter Florisz timmerman, ende
t’vorder verloop tot vijff gul. tsjaers verschenen
Jacobij 1613, 1614, 1615, 1616, 1617, 1618 ende
1619 wesende tsamen acht jaeren moet den
selven secretaris op sijn reecken. verantwoorden
mits sijn vuijtgeeff van den doot kist van Jan
Aelbertsz ende anders daer jegens te stellen
compt sulcx hier alleen in ontfang de voorsz 100-16-8.
In de marge: Hier van is bij den secretaris d’obligatie tot proffijt van dit weeskint inden kist gelijt tot laste van Wouter Willemsz van hondert gul. welcke pen. den secretaris op sijn vuijtgeeff moeten worden gepasseert huijden den xxijen augusti 1621.
Ten voorsz dage weder opgeleijt mit de
voorsz pen. aen Cornelis Elbderden kinderen t’welck
Wouter Willemsz hier voor vande selve
kinderen opden xen junij 1620 heeft gelicht
de somme van hondert gul., ende t’interest tot
0-16-8 zoo dat hier de voorsz 100-16-8
weder is vuijtgeeff coomen,ende is nu den
voorsz Wouter aen dit kint schuldich
de voorsz hooftsomme van 100 gul. mit den
interest van den voorsz xen junij 1620 aff daer
van hij obligatie moet passeren compt
zulcx hier weder in vuijtgeeff 100-16-8.
Opden xven januarij 1621 vuijt de weeskist
gelicht ende Wouter Willemsz behandicht
volgende des secretaris reeckeninge 34-12-0.
[Fol. 14]
Een doos mit brieven competerende
de kinderen van jonge Jan Hagensz
int Weijlant.
[FS scan 22, fol. 14v]
Noch een doos mit brieven competerende
de kinderen van za. Franchoijs Wesselsz
die hij heeft geprocreert bij Machtelt
Verlaen, zijnde een viercante doos.
[Fol. 15]
Een viercante doos mit brieven
competerende de kinderen van za. Huijbert
Jan Huijbertsz
Wij Jan Huijbertsz ende Jan Huijbertsz den jongen
anders genaemt Jan Bouwensz, tsamen kinderen van
za. Huijbert Jansz bekennen ende belijden bij desen
vuijt handen den schout ende weesmeesteren tot Bodegraven
gelicht ende ontfangen te hebben, sodanige verticht brieff
als tusschen onse voochden ende onse moeder za. noopende ons
vaders erffenisse ende besterffenisse is gemaeckt.
Item noch den inventaris van den boedel van ons za. vader
bij onse moeder gedaen maecken, ende overgelevert
quijterende zulcx de schout ende weesmren. van
haer goede bewaeringe ende regieringe haer
in alles daer van bedanckende bij desen. Actum desen
getijckent huijden den naestlesten januarij 1633.
In de marge: Lijt noch de doos met andere brieven inde kist.
De weeskinderen van Marijtgen Jansdr
geteelt bij Cornelis Jansz Wiltenburch
een inventaris ende cavelcedulle van haer
moeders boedel, den recken. van den gemeen
boedel, een reecken. van den kinderen, allen den
xxiijen martij 1634 gedaen, mit verscheijden
actien, mitsgaders verscheijden obligatien
ende de verticht brieff in een doos
tsamen op een inventaris gestelt
berust tsamen onder Cornelis
Jansz voorsz, ende den inventaris rust
inde weeskist.
Op huijden den xxvije octob. 1641 bij Cors Jansz
Wiltenburch wt de kist gelicht een obligatie van
Geurt Cornelisz van 1.000 gl. hooftsoms voor
sijne drie kinderen, geprocreert bij Marritgen Jansdr.
Wij Huijbert Cornelisz van Wiltenburch ende Jan Huijbertsz Vermij,
Cornelis Jansz van Wiltenburch een doos met brieven gelicht
bij de kinderen van Cornelis Jansz ten overstaen van Cornelis
Jansz ende Jan Huijbertsz Vermij ende Huijbert Cornelisz, Gijsbertgen Cornelis, ende
Cornelia Cornelis, geprokreert bij Cornelis Jansz ende Marrigien
[FS scan 23, fol. 15v]
Jansdr op den 2e meij 1649 ende bedanckende schout ende de weesmrs.
van haer regieringe ende bewaringe.4
[FS scan 24, fol. 17]
De kinderen van Maerten Maertensz
aen den Mije die hij heeft geprocreert
bij Jacopgen Jacopsdr een doos mit
verscheijden besegelde brieven beroerende
de goederen die de selve kinderen sijn
aengecoomen bij doode van Trijntgen
de overleden huijsvrou van Cornelis Man
Dircxsz.
Ick Maerten Maertensz
woonende tot Ooterlijck [Oterleek]
bij Alckmaer vuijtte
weeskist gelicht de
bovenges. doos mit brieven
quijterende den schout ende
weesmeesteren hier
bij desen. Actum desen
xxvjen febbruaerij 1632.
[FS scan 25, fol. 18]
De weeskinderen van Ghijsbert Pieter
Ghijsen ende Frans Adriaensz vuijt Polsbroeck
die hij geprocreert heeft bij
Marijtgen Heijndrick Gerrit Loeffszs
dochter een groote vierkante doos mit
brieven, ende het doosgen beroerende het
kint van den voorsz Ghijsbert staet inde
voorsz groote doos.
Opden viijen april 1622 bijde bode inde
kist gelijt 400-0-0 die de wedue van
Jacop Heijmonsz heeft opgeleijt in afflossinge
van een obligatie ende de renten moet hij volgende
sijn reeckeninge verantwoorden hier 400-0-0,
dese pen. sijn bijden bode weder vuijt
geset aen Heijndrick Jansz Verburch
den viijen junij 1622 200-0-0
ende den xvijen meije aen Pieter den Backer 200-0-0.
Opden xiiijen junij 1622 aen Marijtgen Heijndricx
dochter geteelt van wegen Aeltgen haer
dochter, dat in haer doosgen lach
de somme van 16-8-4.
Opden xviijen januarij 1623 bij Leenten Pieter
Ghijsen wedue inde weeskist gelijt
ten behoeve van t’weeskint van Ghijsbert
Pietersz in afflossinge van een obligatie de
somme vijftich gul., ende de renten van dien
heeft het selve weeskint selffs
ontfangen soo sij bekent hier de voorsz 50-0-0.
Opden xxijen meije 1626 bij Aeltgen Ghijsbertsdr
vuijtte weeskist gelicht mit consent van
schout ende weesmren. haere doos mit alle
haere brieven, quijterende schout ende weesmren.
mitsgaders haere voocht daer van bij desen ende
in oirconde desen geteijckent ten dage voorsz.
[FS scan 26, fol. 19]
Een viercante doos met brieven,
item een sack mit brieven competerende
de kinderen van za. Aechte Jans-
dr die sij heeft geprocreert bij
Willem Jansz cramer.
Gerrit Claesz Ramp den xxiijen feb. 1626 een
obligatie gelicht spreeckende op Joachim Cornelisz
tot Arlanderveen houdende 300-0-0 capitael.
Gerrit voorsz opden viijen januarij 1627 een obligatie
gelicht houdende op Dirck Aertsz van de Mije.
Opden naestlesten meije 1628 bij Gerrit
Claesz Ramp vuijtte kist gelicht een rentebrieff
verleden bij Claes Willemsz Cats houdende
capitael hondert gul.
Wij Cornelis Willemsz van der Neut, Jan Roeloffsz
Ramp als getrout hebbende Haesgen Willemsdr ende
Gerrit Claesz Ramp als getrout hebbende Aeltgen
Willemsdr, tsamen kinderen van de voorsz Aechte Jans-
dr, die sij bijde voorsz Willem Jansz heeft
geprocreert, bekenden vuijt handen den
schout ende weesmren. tot Bodegraven gelicht
ende ontfangen te hebben, alle alsulcke brieven,
obligatien, reeckeningen, ende andere geschriften als wijluijden
inde weeskiste tot Bodegraven eenichsints
berustende hebben gehadt, quijterende de schout
ende weesmren. daer van absoluijtel. bij desen
ende bedancken haer van haere goede ende getrouwe
bewaringe ende regieringe, ende oirconde
geteijckent huijden den xxjen novemb. 1633
[FS scan 27, fol. 20]
Een doos mit brieven competerende
de kinderen van Gerrit Cornelisz
cuijper aen den Mije.
Dese doos mit een brieff vuijt de kist gelicht
bijden secretaris van wegen Gerrit cuijpers kinderen
huijden den xven augusti 1621.
[FS scan 28, fol. 20v]
Een doos mit brieven competerende
de jonge weeskinderen van za.
Mees Thijsz int Weijlant.
[Fol. 21]
Een doos mit brieven competerende
de kinderen van Cornelis Elbertsz
raemaecker.
Ick Wouter Willemsz woonende in Waerder bekenne
bij desen opt interest den pen. twintich gelicht te hebben
van den jonge kinderen van Cornelis Elbertsz raemaecker
hondert gul. belovende de selve mit interest alsvooren
te restitueren tot vermaeninge van den schout ende weesmren.
onder verbant verbant van mijn persoon ende goederen ter
executie van allen rechte ende rechteren mitte costen.
Actum desen geteijckent huijden den xen maij 1620.
In de marge: dese pen. sijn gelijck als volcht opgeleijt.
Opden ixen junij 1620 is inde kist geleijt
van wegen de drie jonge kinderen
van Cornelis Elbertsz, twelck voor
haer portije gecoomen is van Pieter Jan Cornelisz
van den termijn verschenen meije 1620 de somme
van 5-7-4.
Opden xen augusti bijden secretaris van weegen
t’weeskint van Marijtgen Willem
Aelbertsdr inde weeskist ten
behoeve van dese kinderen opgeleijt
de voorsz hondert gul. bij Wouter Willemsz
hier voor opden xen junij 1620 gelicht
ende dat mit 0-16-8 voor t’interest
compt haer tsamen in ontfang 100-16-8.
Voor dese drie kinderen van Aert Dirck Aertsz
gecoft een obligatie spreeckende op Willem Sijmonsz
tot Nijeucoop houdende hondert gul. capitael
daer voor Aert Dircxsz voorsz staet als
principael, onder renunchiatie, mit
interest den pen. twintich huijden den
xjen junij 1622 compt in vuijtgeeff 100-0-0.
Van dese kinderen vuijtgeset aen Jan Willemsz
Ram 17-0-0 dat mit noch 83-0-0 van den kinderen van
Jan Pietersz aen den Mije vuijtgeset is, ende leijt
d’obligatie hier van inde doos van Jan Pieter Jansz
kinderen, huijden den xviijen januarij 1623.
In de marge: dese xvij gul. op geleijt mitten intrest den ven feb. 1626 gelijck aen dander sijde blijckt.
Van dese kinderen gelt vuijt de kist gelicht
ende aen Jan Cornelisz in minderinge ende op reeckeninge
van sijn derde paert betaelt ende behandicht den
ijen augusti 1623 de somme van 23-0-0.
[FS scan 29, fol. 21v]
Den doos mit verscheijden silver
werck ende ringen competerende de
kinderen van Geertgen Willemsdr
die sij heeft geprocreert bij
Frans Aertsz.
Opden xixen april 1625 voor dese
kinderen inde kist geleijt twee
beursen mit gelt sijnde in d’een volgende
de specie 159-15-14
ende in d’ander 191-5-0
welcke 191-5-0 nijet gewoogen ende geen usen(?)
op gegoet zijn ende daer en boven
is noch eenen geschroijt off verboden gelt
volgende de selve specie.
Ten selven dage vuijt de weeskist
gelicht een silvere keting,
van dese pen. vuijtgeset aen den heemraden vant
Zuijteijnder polder van Arlanderveen den xvijen meij
1625 jC gul.
In de marge: Opgeleijt dese hondert gul. den ven meij 1627 mit x gl. voor twee jaren intrest, dits opde reeck. gestelt.
Noch opden ven feb. 1626 ontfangen van den kinderen van Jan
Pietersz aen den Mij de voorsz xvij gul. die aen Jan
Willemsz vuijtgeset waren mitten intrest
van dien jegens den pen. twintich sedert den xviijen
januarij 1623 tot huijden toe wesende xix gl. xiij st.
Opden ven meij 1627 weder vuijt den
kist gelicht 359-0-14 de welcken
mit noch 150-19-2 die Jan Willemsz
bijgeleijt heeft vuijtgeset sijn aen Arien
Pietersz koorencooper principael, Pieter Ariensz
backer ende Aelbert Pietersz inde Herven(?) borgen
op interest tot 5-5-0 ten hondert volgende
d’obligatie hier zulcx in vuijtgeeff 500-0-0.
In de marge: dese pen. opgeleijt aen Jan Willemz als nocht den iijen meije 1629 mit twee jaeren renten tot 26-5-0 is tsamen lij gl. x st.
Opden xixen feb. 1628 van den kinderen incompst
reeckeninge gedaen ende opt slot van den selve
reeckeninge schiet over dat op huijden inde
weeskist is geleijt 341-4-12.
Hier van vuijtgeset aen Frans Aertsz, dat
hij sal restitueren mit intrest den pen. twintich
Sint Jacop 1628 sedert huijden aff 130-0-0,
noch ten selven dage aen Bouwen Fransz ende
Trijntgen Fransdr een somme van 61-4-0.
Noch opden xxviijen junij 1630 aen gelt
vuijtte kist gelicht daer Jan Willemsz
sijn resterende pen. van den derthien hondert gul.
mede betaelen zijn 108-13-0.
[Fol. 22]
De weeskinderen van Leendert Leendertsz
aen den Mije een doos mit een verticht
brieff.
Opden ven dec. 1626 op dese brieff geteijckent dat Gerrit Leendertsz
op Vroulichtmis 1624 ende Cijtgen Leendertsdr op meije 1626 als wanneer
sij elcx xix jaeren out sijn geweest elcx vier hondert vijff ende twintich
gul. over haer gerechte vierdepaert hebben ontfangen ende
Leendert Leendertsz ten selven dage ter weeskiste gelijt
voor Gerrit Leendertsz.
Een obligatie verleden bij jonge Dirck Gerritsz in Alpher-
hoorn principael ende Leendert selffs borge houdende capitael
470-0-0 renten den pen. twintich ingaende Sint Lambert 1626
hebben sulcx sijne 425-0-0 tot Lambertij voorsz toe aen intrest
gewonnen dat opde obligatie verhoocht is 47-0-0 zoo dat Lambartij
1627 d’eerste jaer intrest verschenen sal wesen tot 23-10-0.
Den xen januarij 1630 heeft jonge Dirck Gerritsz voorsz de voorsz 470-0-0
capitael aen Gerrit Leendertsz Craen selffs opgeleijt ende affgelost mit drie
jaeren ende vijer maenden verloopen renten, verschenen tot den voorsz xen januarij toe
ter somme van 78-0-0, is tsamen 548-0-0, ende is sulcx leste obligatie
vuijtte kist gelicht ende aen Dirck Gerritsz behandicht den iiijen marij 1630,
soo dat Gerrit Leendertsz Craen mits desen bekent alle sijne stucken off pen. vuijtte
weeskiste gelicht ende ontfangen te hebben, quijterende den schout ende weesmren. geheel
ende al bij desen, ende bedanckende haer ende sijne voochden van haere getrouwen ende deuchdelijcke
regiereinge ende administratie. Actum als boven, ende ten oirconde getijckent.
Ende voor Cijtgen Leendertsdr een obligatie houdende opden
voorsz jonge Dirck Gerritsz ende den voorsz borch houdende ijC gul. ende
interest den pen. xx te verschijnen Lambartij 1627 t’eerste tot 10-0-0
ben den viijen martij 1630 inde kist drie jaer renten tot 10 gl. tsjaers verschenen
Lambartij 1627, 1628 ende 1629 tsamen tot 30-0-0.
In de marge: Dese obligatie bij Leendert Leendertsz vuijtte kist gelicht den xxiiijen april 1634.
Noch opden xixen april 1634 bemelt twee jaeren renten verschenen Lambartij
1632 en 1633 tsamen dat inde weekist is geleijt tot 20-0-0
ende hij heeft bemelt 21-0-0 soo dat hij een gul. overheeft gegeven.
In de marge: Dese 21 gul. heeft Leendert Leendertsz Craen vuijtte kist gelicht den xxiiijen april 1634.
Noch een obligatie op Leendert voorsz houdende
capitael 125 gl. ende tsjaers 6-5-0 te verschijnen
t’eerste Sint Jacop 1627 compt 6-5-0
In de marge: dese obligatie is opgeleijt ende affgelost den je meije 1632 125-0-0.
Den iiijen martij 1630 bet. drie jaren renten tot 6-5-0 tsjaers
verschenen Sint Jacop 1627, 1628 ende 1629 tsamen tot 18-15-0.
In de marge: dese 18-15-0 sijn aen den vuijtgeset te 50-0-0 gl. gereeckent.
Noch bet. aen Sijtgen twee jaeren verschenen Sint Jacop 1630 en 1631 12-10-0.
Noch een obligatie op Willem Jansz Coleijn aen den Woubrugge houdende
100-0-0 ende intrest tot ses gul. t’eerste jaer
te verschijnen Vroulichtmis 1627 tot 6-0-0.
In de marge: 100-0-0 Sijtgen Leendertsdr.
Den iiijen martij 1630 betaelt drie jaren renten tot
6-0-0 tjsaers verschenen Vroulichtmis 1627, 1628 ende 1629 tsamen tot 18-0-0.
In de marge: dese renten sijn opt capitael verhoocht.
Ende zal van nu voort aen te rente geven den pen. twintich
ingaende Vroulichtmis 1630 noch bet. den xxvjen april 1632 twee
jaeren verschenen Vroulichtmis 1630 ende 1631 tsamen tot 11-0-0.
Op huijden den iiijen martij 1630 compareerde voor schout ende weesmren.
tot Bodegraven Jan Leendertsz Craen, de welcke bekende sijne brieven, gelt
ende anders, van hem inde weeskist berust hebbende, vuijt handen den schout ende
weesmren. ontfangen te hebben, quijterende sijne vader vande voldoeninge
van sijn moederlijcke erffenisse, mitsgaders schout ende weesmren.
bij desen, ende bedanckende de selve schout, weesmren., ende voochden van
haere deuchdelijcke regieringe ende administratie. Actum desen
geteijckent ten dage voorsz.
[FS scan 30, fol. 22v]
De doos mit de verticht brieff competerende
de kinderen van Crijntgen Jacopsdr
die sij heeft geprocreert bij
Gerrit Dircxsz van Koudekerck.
Dese doos is gelicht nae vuijtwijsen van den
fo. lxj.
[Fol. 23]
Een doos mit een custingbrieff
competerende de kinderen van za. Trijntgen
Heijndricxdr die sij heeft geprocreert
bij Lucas Jansz smit tot Aelsmeer.
Een doos mit brieven competerende
de kinderen van Claes Florisz snijder
dese den.
[FS scan 31, 23v]
Noch een sackgen mit een rentebrieff
ende andere dingen competerende de
weeskinderen van za. Cornelis Jansz
van der Tocht, mit een doosgen van den
selve kinderen daer inne een verticht
brieff is, steeckende het doosgen int
sackgen.
Jan Hagensz lijndraijer heeft tot sijne
laste genomen aen voorsz kinderen te betaelen
van wegen den boedel van za.
Wouter Jansz, een somme van drie hondert
twee ende twintich gul. vijff stuvers
capitael, ende dat op meije dach 1622
off bij langer vertoeven van den selve verschijnden
aff, te betaelen intrest tot d’oplegginge
toe, tot xvij gul. xiiij st. tsjaers blijckende bijde brieff bij hem daer van verleden in date den xiiijen octob. 1621 ende heeft
den selven Jan Hagensz de voorsz rente
brieff op huijden den xxxen junij 1625
opgeleijt ende affgelost aen Beatris
Cornelisdr moeder, Jan Heijndricxsz oom ende
voocht van den voorsz kinderen ende
Jasper Cornelisz een van den selve kinderen, de
welcke aen den schout ende weesmren. belooft
hebben de voorsz pen. te zullen verantwoorden
bij partinente reeckeninge waer ende
voor wien de selve pen. zijn verstreckt
ende is de voorsz ontfang over t’capitael
332-5-0 ende intrest van meije 1622 aff, tot meij
1625 toe 53-2-0, ende van meije 1625
een maent daer nae van 250-0-0 is 1-3-0
is zulcx den ontfang tsamen soo capitael als renten tsamen 376-10-0.
In de marge: noch dat verteert is 0-8-0.
Opden xxvjen meije 1628 bij Beatris Cornelis
dochter vuijtte kist gelicht de vertichtbrieff
van den kinderen die sij geteelt heeft bij Cornelis
Jansz van der Thocht, daer aen noch resten te
betaelen aen Aeltgen Cornelisdr vijff hondert
gul., daer van sijn obligatie sal betalen
mit oock het derdepaert van den voorsz
376-10-0.
Opden ven october 1633 bij
Wouter Heijndricxsz van Swieten
gelicht de bovengesz. rentebrieff
vuijt de weeskist, present den
schout mette weesmeesteren
ende bekende voort van alles tgungt
onder de weesmren. offe in den
weeskist berustende es geweest voldaen
te zijn.
[Fol. 24]
Een doos mit een verticht brieff
competerende de kinderen van Jacop
Pietersz Romeijn.
De voorsz doos mette vertichtbrieff
is bij Jacob Pietersz gelicht ende bij alle sijne
kinderen in dorso van den selve, de voldoeninge
ondert. Actum den viij julij ao. 1641.
[FS scan 33, fol. 24v]
Een doos mit brieven competerende
de weeskinderen van za. Heijndrick
Dirck Hagensz die hij heeft
geprocreert bij Marijtgen Claes
dochter.
Opden xxixen junij xvjC ses ende twintich
es van dese kinderen inde weeskist geleijt
dat haer van haer bestemoeder
te weten haer vaders moeder is gecoomen,
te samen 312-0-0 capitael, welcke pen.
op intrest hebben gegaen vande tijt dat
die verschenen zijn, tot huijden toe ende
is daer van verloopen de somme van 121-5-0
is tsamen 433-5-0.
Hier van opden selven dach weder vuijtgeset aen
Elijsabet Huijgen dochter wede. van Cornelis
Jan Sijmonsz een somme van 150-0-0 onder intrest
den pen. twintich, volgende d’obligatie in date als
voren, welcke obligatie noch 300-0-0
meer hout die Cornelis Heijndricxsz alleen aengaen, hier
zulcx van dese pen. vuijtgegeven 150-0-0.
Noch opden xjen augusti 1626 aen Ghijsbert Pietersz opde Bree
principael ende Jan Dirck Hagensz borge vuijtgeset
200-0-0 onder intrest 11-0-0 tsjaers
verschijnende den xjen augusti 1627 t’eerste
hier zulcx 200-0-0
de reste van den voorsz pen. berusten inde kist.
In de marge: Van dese pen. aen den secretaris bet. van salaris 0-17-0 hier onder is oock begrepen d’obligatie van Ghijsbert Pietersz tot 6 st. die hij moet betaelen.
Opden xixen junij 1626 bij Cornelis Sijmonsz Plemper
als man ende voocht van Marijtgen Claesdr opgeleijt
ende affgelost ten behoeve van Cornelis Heijndricxsz
een van den voorsz 300-0-0 op reecken. van sijn
derdepaert van vijff hondert gul. hier 300-0-0.
Dese pen. weder vuijtgeset ten selven
dage aen Elijsbet Huijgen dochter voorsz den pen.
twintich hier is vuijtgeeff 300-0-0.
Opden iiijen feb. 1627 bij Pieter Dirck
Hagensz, ende Cornelis Sijmonsz Plemper
vuijtte weeskist gelicht tot betaelinge
van den dootschulden van Neeltgen Heijndricxdr een
van den kinderen 82-5-0.
Opden vijen junij 1628 bij Jan Dircxsz van wegen Ghijsbert
Pietersz bet. over een jaer renten verschenen den xjen augusti 1627
tot 11-0-0 welcke pen. Cornelis Heijndricxsz int geheel
ende alleen heeft ontfangen hier deselve 11-0-0.
Ende Lijsbeth Huijgen heeft bemelt van den voorsz 150-0-0
een jaer renten verschenen den xixen junij 1627 tot 7-10-0
die Cornelis Heijndricxsz mede int geheel ontfangen
heeft, soo dat alsoo de selve renten Marijtgen Heijndricxdr
vande helfte aengaen, de selve Marijtgen weder alleen zal
ontfangen, de renten die van den voorsz personen in desen
jaere 1628 opde voorsz verschijndage zullen verschijnen
tsamen tot 18-10-0.
Lijsbet Huijgendr heeft opden vjen martij 1629 opgeleijt
de voorsz drie hondert gul. ende noch hondert ende vijftich gul. voorsz
tsamen vier hondert vijfftich gul. ende dat mitten intrest van dien
van den xixen junij 1628 aff, tot den vjen april 1629 toe
wesende tsamen 16-0-0 is tsamen hier ontfangen 466-0-0
welcke 466-0-0 Cornelis Sijmonsz Plemper naer hem genomen heeft.
In de marge: hier van aen d’oncosten bet. 0-12-0.
Vervolg op fol. 25
[Fol. 25]
Een doos mit brieven competerende
t’weeskint van Cornelis Dirck Thomasz
Vervolg van fol. 24v
van 150 gul. die Cornelis Sijmonsz opden vjen martij 1629
heeft ontfangen, is Marijtgen Heijndricxdr competerende
75-0-0, ende haer compt noch de renten van dien van den
geheele 150-0-0 tot den xxixen junij 1628 toe 7-10-0
ende noch van den selven dacht tot den vjen april 1629 toe 3-2-8
item van den 200-0-0 die Ghijsbert Pieter Phillipsz op renten
heeft een jaer renten verschenen den xjen augusti 1629
xj gul. ende van t’jaer xxix de helfte vant jaer renten
tot 5-10-0, is tsamen 102-2-8 daer van Cornelis
Heijndricxsz gelicht ende onder hem genomen heeft
int lest van augusti 1629 37-12-8.
In de marge: Dese vuijtgetrocken pen. sijn bij Cornelis Heijndricxsz wederom betaelt ende goet gedaen aen Marijtgen heijndricxdr die de selve selffs heeft ontfangen. Atcum den xxen junij 1631.
Ende Cornelis Sijmonsz is toegeaccordeert in te
houden voor sijn verschoten meesterloon bij hem
van Marijtgen Heijndricxdr verschoten 16-14-0.
Ende is aen gelt bij de beurs ende nu inde
kist geleijt den vjen octob. 1629 soo dat 47-16-0
de renten van Ghijsbert Pieter Phillipsz hier mede sijn
betaelt die den xjen augusti 1629 sijn verschenen
hier van dit gelt ten … dage aen oncosten betaelt 1-4-0,
noch van vijff jaer schatting betaelt van den voorsz
Marijtgen Heijndricxdr t’leste van den jaere 1630
tsamen tot 1-2-4.
Opden xxen junij 1631 sijn Cornelis Sijmonsz Plemper ende
Jan Dirck Hagensz veraccordeert van t’houden van Marijtgen
Heijndricxdr van haer achtien jaren off t’welck was
den jen october 1629 ende Cornelis zal de
selve Marijtgen onderhouden gelijck hij tot noch
toe heeft gedaen tot den jen october 1632 toe.
Vervolg op fol. 25v
[FS scan 34, fol. 25v]
Een doos mit een verticht brieff
competerende de kinderen van Pieter
Adriaensz van der Hout.
Wij Gerrit Pietersz van der Hout, notaris publijck, ende
Ghijsbert Joosten Butterman getrout hebbende Jannetgen Pietersdr
bekennen ende belijden bij desen, vuijt de weeskiste tot Bodegraven
ofte vuijt handen den schout ende weesmeesteren aldaer,
gelicht ende ontfangen te hebben, de voorsz doos ende
verticht brieve, quijterende mits daer van de voorsz schout
ende weesmren., ende henluijden bedanckende van haere goede
bewaringen, ende in oircoinde geteijckent huijden den
xxixen octob. 1634.
Vervolg van fol. 25
Heijndrick Dircxsz kinderen inde Hoven
ende dat voor de renten vant selve kints
goederen die tot die tijt verschenen sullen wesen
off opden jen octob. anno voorsz verschijnen zullen
mits dat Cornelis Sijmonsz Plemper boven
dien noch genijeten zal, voor dat
hij extraordinaris costen aen den selve Marijtgen geleijt
heeft mitter leeren van kanstebreijen, ende
anders veertich gul., daer op weder affgetrocken
dat Marijtgen Heijndricxdr vuijtte voorsz pen.
die Cornelis haer broeder haer voor
van haer gelicht, ende weder gerestitueert heeft,
aen haer oom Gerrit Claesz geleent heeft
ende bij Cornelis Sijmonsz weder goet gedaen werden
xij gl. x st. ende noch dat sij haer moeder
geleent heeft xv gul. is tsamen xxvij gl. x st.
ende daer bij gvoecht dat vuijtte weeskist
is gelicht xij gul. x st.
noch vuijtte kist gelicht ten voorsz dage
aen oncosten xviij st.
Ende de resterende pen. tot xxxij gul. i st. xij pen.
sijn bij Marijtgen Claesdr de voorsz Marijtgen
Heijndricxdrs moeder gelicht ende ontfangen
hier zulcx de zelve om aen haer dochter te behandigen xxxij gl. j st. xij pen.
Ten selven dage heeft Cornelis Sijmonsz Plemper
off sijn huijsvrou de voorsz Marijtgen Heijndricxdrs
doos mitte verticht brieff ende de obligatie op Ghijsbert Pieter
Phillipsz en sijne borge gelicht mit consent van Jan Dirck Hagensz
des kints voocht, die schout ende
weesmren. van haere regiereinge ende handelinge
bij desen ontslaen ende van alle bedanckt.
Actum desen xven junij 1631.
[Fol. 26]
Een ronde doos mit eenige brieven
competerende de wedue van
za. Elbert Ghijsen.
[FS scan 35, fol. 26v]
Een doos mit brieven competerende
de kinderen van Lauris Pietersz van
Wensveen die hij heeft geprocreert
bij Leentgen Adriaen Smientendr
Ick Hage Pietersz als getrout hebbende Trijntgien
Jansdr nagelaten dochter van sa. Leentgien
Ariensz Smientendr, kenne bij desen wt de
weeskiste gelicht te hebben den doos
met den brieff, bedancke van mijn huijsvrous
de voochden, den schout ende weesmrn. bij desen.
Toirconde get. desen vij januarij
1650.
[Fol. 27]
Een doos mit brieven competerende
t’weeskint van za. Joosgen Dircxdr
t’welck sij heeft geprocreert bij
Jan Sijmonsz wever.
Van dit kint vuijt de kist gelicht een
obligatie verleden bij Gerrit Heijndricxsz
molenaer houdende capitael 475-0-0 die
hij op huijden gelost heeft aen den voocht Pieter
Adriaensz backer ende zal den voorsz
Pieter den backer off sijn soon weder
ander obligatie inde kist moeten
beschicken van den geene die sij tgelt
doen. Actum den xxxen meije 1623.
[FS scan 36, fol. 27v]
Een doosgen competerende de kinderen van
Cornelis Aertsz snijder, mit eenige
brieven.
Een doos mit brieven competerende
t’weeskint van Aechgen Wouters
tot Nijeucoop.
Dese doos is opden viijen junij 1620 gelicht bij
Claes Ariensz van Swieten als voocht vant
voorsz kint present alle de weesmren.
daeromme alhier geroijeert.
Een doos mit een brieff competerende
de kinderen van Aert Jansz aen den Mije.
Dese doos is medegelicht bij de schout om
te geven aen de voorn. kinderen den 17e meije
1638.
[Fol. 28-I]
Een doos mit een brieff competerende
de kinderen van Jacob Jacopsz Verhorst.
Op huijden den vj feb. 1641 hebben Jacob Jacobsz
Verhorst de jonge ende Cars Jacobsz Verhorst wt de
weeskist gelicht een doos met brieven ende vorder
bedanckt schout ende weesmrn. mitsgaders haer
voochden van haer goede administratie ende vochdie. Actum
als boven.
Een doos mit een brieff competerende
de kinderen van Jan Meesz van Vliet.
Bij Leendert Leendertsz aen den kinderen opgeleijt
den lesten sept. 1622 een hooftsomme van
lxxv gl. vj st. xij pen. bij hem belooft over de
coop van der kinderen moeders clederen ende
noch mitten intereste van dien sedert Jacobij
1618 tot huijden toe off van interest
van den selve interest tsamen xvij gl. xvj st.
is tsamen 93-2-12.
In de marge: dese renten sijn bij de kinderen selffs ontfangen tot den 16en octob. 1625 toe.
Dese pen. op interest vuijtgeset den
xvjen octob. 1622 aen Huijbert Cornelisz
snijder tot 93-2-12.
Hier voor ende voor noch 73 gul. van Gerrewert
Dircxsz kinderen gelicht leijt in ostadie een
rentebrieff spreckende op Jan Heijndricxsz houdende
200 gul. capitael ende leijt in de doos van Gerrewerden
kinderen.
De voorsz 93-2-12 sijn bijden voorsz Huijbert
Cornelisz opgeleijt ende affgelost den xxviijen
meije 1629 mitten intrest sedert den 16en octob. 1625
tot huijden toe wesende tsamen 16-14-0 compt mit
het voorsz capitael te samen 109-16-12
hier van dese pen. heeft Jan Jansz … van den
kinderen ontfangen sijn vierdepaert tot 27-9-1
hier vuijt aen oncosten bet. ten selven dage 0-18-0
ende van den nijeuwe doos 0-5-0.
Vervolg op fol. 28-IIv
[FS scan 37, fol. 28-Iv]
Een doos mit brieven competerende
de kinderen van Maerten Cornelisz
aen den Mije die hij heeft geprocreert
bij Joosgen Dircxdr.
Steven Cornelisz heeft opden xven januarij 1626
een obligatie vuijt de weeskist gelicht van
hondert gul. spreeckende op Pieter Thonisz principael
ende Cornelis Thonisz borch,die hij eens zal doen
vernijeuwen ende dan weder inde kist bestellen.
Ende is ten selven dage inde kist geleijt
aen gelt 42-18-0.
Van de voorsz penn. op den iiijen martij 1630 is betaelt aen
Rijck Maertensz over sijn gerechte portije van sijn
vaders erffenisse de somme van xxxiiij gul.
Ende de voorsz obligatie is ten selven dage mit
consent van schout ende weesmren. behandicht aen den
voorsz Joosgen Dircxdr,
noch betaelt van tvoorsz gelt vuijtte kist ten voorsz
dage, aen Joosgen Dircxdr de moeder van den voorsz
kinderen de somme van viiij gul. xvj st.
De kinderen van Barent Dircxsz
backer een doos mit brieven.
[Fol. 28-II]
Een doos mit een brieff competerende
het weeskint van za. Crijn Joppensz
schout t’welck hij heeft geprocreert
bij Neeltgen Pietersdr.
Compareerden voor schout ende weesmeesteren van Bodegraven
Jan Meesz van Vliet, als vader, ende Fredrick Jansz
voor heur ende voor heure minderjarige kinderen broeders ende
susters respective dat sij vuijt handen van schout ende weesmren.
voorn. gelicht ende ontfangen hebben, alle alsulcke brieven, obligatien,
gelt ende anders als de selve kinderen van za. Barbara
Jacopsdr overleden huijsvrouwe van den voorsz Jan Meesz van Vliet
inde weeskiste, ende onder schout ende weesmren. voorn.
eenichsints berustende hebben gehadt, quijterende de voorn.
schout ende weesmren. daer van geheel ende absolutel. bij
desen, ende bedanckende henluijden van haere goede
regieringe, ende belooven dese overleveringe der
voorsz goederen den schout ende weesmren. gestant te doen ende
volcoomen effect te doen sorteren, mitsgaders henluijden van
alle naemaeninge ende molestatie te bevrijden ende schadeloos
te houden, onder verbant van heure persoonen ende goederen
d’welcke sijluijden daer elcx een … al ende in soladum
verbinden ter executie van alle rechten ende
rechteren om t’gebreck in desen vallen daer aen te verhaelen
mitten costen. Actum dese xvjen nov. 1629.
[FS scan 38, fol. 28-IIv]
Een doos mit brieven competerende
de kinderen van de wedue van Dirck
Thomasz aen de Zuijtsijde.
Dese doos mit brieven is opden iiijen junij 1620 bij
de wedue van Dirck Thomasz, geassisteert mit
Cornelis haer soon, vuijt de kist gelicht.
Vervolg van fol. 28-I
Noch vanwegen Aert Heijndricxsz ontfangen den xxiijen
julij 1621, van Gerrit Bruijn twee jaeren renten
verschenen den xen meij 1620 ende 1621, tsamen tot 12-10-0.
Sint Jacops dach den xxiijen julij 1621
van wegen Aert Heijndricxsz vuijt geset aen
Leen Corsz kinderen om den pen. xx 140-0-0.
Sint Jacops dach den xxven julij 1621
voor Aert Heijndricxsz aen Leen Corsz kinderen
vuijtgeset den pen. twintich 140-0-0.
Op huijden bekenne ick Aert Heijndricxsz vuijt de
weeskiste gelicht te hebben vijff distincte obligatien
te samen houdende in capitael vijff hondert vijff ende
tsestich ca. gul., ende noch aen gelt veertich gul.
ende dat over alle tgeene ick inde weeskiste
berustende hebbe, quijterende den schout ende weesmren.
in alles bij desen. Actum desen geteijckent huijden
den vijen januarij xvjC drie ende twintich.
Opden xvjen meij 1625 bij Heijndrick Gerritsz vuijt
de kist gelicht een obligatie verleden ten behoeve
van Cors Heijndricxsz houdende capitael jC gul.
verschijnende den xxven meij,
noch een obligatie van jC lx gl. verleden ten behoeve
Claes Heijndricxsz verschijnende den xxven julij,
noch een rentebrieff verleden bij Willem Jacopsz
backer ten behoeve de voorsz persoonen houdende
capitael xC gul. verschijnende Petrij ad Cathedram.
Ick Claes Heijndricxsz bekenne ende belijde bij desen vuijt
handen de schout ende weesmren. tot Bodegraven gelicht ende
ontfangen te hebben alle sodanige brieven, obligatien,
gelt ende anders als ick eenichsints onder haer off inden weeskist
tot Bodegraven berustende hebbe gehadt, quijterende henluijden
daer van bij desen, ende bedancken haer van haere deuchdelijcke
regieringe. Actum desen xjen meije 1631.
[Fol. 29]
De weeskinderen van Heijndrick
Gerritsz inde Horren aen den Mije
een doos mit brieven.
Opden xijen junij 1620 heeft Heijndrick Gerritsz
vuijt de kist gelicht twee obligatien d’een verleden
bij Ghijsbert Corstiaensz schout houdende capitael
vier hondert gul. ende twintich gl. tsjaers in date
den xvijen junij 1618.
Item noch een obligatie verleden bij Cornelis Heijndricxsz
houdende lxxviij gl. xv st. in date den jen junij 1618.
Cors Heijndricxsz heeft den xijen junij
1620 aen gelt bij de beurs gehadt
suvers 100-7-6.
Hier van vuijtgeset opden xiijen julij 1620
aen Willem Cornelisz lijndraijer beneffens
noch hondert gul. van Claes Heijndricxsz
compt hier in vuijtgeeff 100-0-0,
dese hondert gul. weder opgeleijt den ven julij
1621, mit … voor t’interest argo
ontfangen …,
den xxven julij 1621 weder vuijtgeset aen Leen
Cosz kinderen 100-0-0.
Claes Heijndricxsz heeft bijde beurs
gehadt suvers ten voorsz dage 165-14-0,
hier van opden xiiijen junij 1620 vuijtgeset
aen Willem Cornelisz lijndraijer voorsz
de somme van 100-0-0,
de voorsz hondert gul. weder opgeleijt den ven
julij 1621 mit … voor t’interest argo
ontfangen …,
den xxven julij 1621 weder vuijtgeset aen Leen
Corsz kinderen 160-0-0,
noch inde kist geleijt bij Heijndrick Gerritsz
dat van Willem den backer overschoot volgende, bijgaende
…euw… 31-6-0.
Aert Heijndricxsz heeft suvers aen gelt gehadt 179-15-2,
noch ontfangen dat Cors Heijndrick Kosz
heeft opgeleijt over een obligatie 50-0-0.
Opden viijen nov. 1620 vuijt geset aen Cornelis
Heijndricxsz sijn broeder volgende twee obligatien
de somme van 200-0-0.
Opden iijen(?) decemb. 1620 noch ontfangen
van Pieter Lambrechtsz van der Laen 100-0-0
ende van t’interest 2-10-0.
Vervolg op fol. 30
[FS scan 39, links]
Voor Heijndrick Gerritsz kinderen
is aen gelt inde kist geleijt volgende
den schriftelijcken staet daer van gemaeckt,
ende is daer van vuijtgeset opden
xiiijen junij 1620 aen Willem Cornelisz
lijndraijer 200-0-0.
Opden jen nov. 1620 heeft Kors Heijndrick
Kosz opgeleijt ten behoeve Aert Heijndricxsz,
Aert selffs ontfangen heeft ende Aert heeft
de selve vijftich gul. weder ontfangen
ende beneffens noch xxx gul. die hij selffs
dat nijet vuijt de kist gelicht is aen
Cornelis sijn broeder vuijtgeset mitsgaders
noch hondert twintich gul. die
op huijden vuijt de kist gelicht sijn
daer van Cornelis obligatie t’sijnen behoeve
sal passeren den pen. xx,
In de marge: ende sal Aert zulcx hebben aen den selve obligatie hondert gul. ende de andere kinderen die t’meeste gelt inde kist hebben volgende de staet de ander hondert gul.
zoo dat op huijden vuijt de
kist gelicht is de voorsz
120-0-0, te weeten xx gul. van Aert ende
de andere hondert gul. van d’andre kinderen,
noch heeft Heijndrick Gerritsz ten voorsz dage
vuijt de kist gelicht voor Claes voorsz
twelck hij op een beddeken heeft gegeven
dat hij voor Claes gecoft heeft 16-18-.
[FS scan 39, rechts]
Cors Heijndricxsz heeft den xijen
junij 1620 bijde beurs gehat
suvers 100-7-6.
Hier van opden xiiijen junij 1620 vuijt
geset aen Willem Cornelisz lijndraijer
principael, Cornelis Willemsz bostel-
man ende Jan Willemsz backer borgen
den somme van hondert gul. beneffens
noch hondert gul. van Claes Heijndricxsz
compt hier in vuijtgeeff 100-0-0,
dese hondert gul. weder opgeleijt den
ven julij 1621 mit 4-10-0 voor t’interest
argo ontfangen 104-10-0,
ten selven dage weder vuijtgeset aen Leen
Corsz kinderen 100-0-0,
aen Heijndrick Gerritsz bet. op reecken. den
ijen sept. 1622 4-10-0.
Claes Heijndricxsz heeft bij de
beurs gehadt suvers 165-14-0.
Hier van opden xiiijen junij 1620 vuijtgeset
aen Willem Cornelisz lijndraijer principael,
Cornelis Willemsz ende Jan de backer borgen
principael de somme van 100-0-0,
dese hondert gul. weder opgeleijt den
ven julij 1621 met 4-10-0 voor t’interest
argo ontfangen 104-10-0,
ten selven dage weder vuijtgeset aen Leen
Corsz kinderen 160-0-0,
noch inde kist geleijt van Claes voorsz bij
Heijndrick Gerritsz den xxiijen julij 1621 31-6-0.
Den ijen sept. 1622 aen Heijndrick Gerritsz bet.
dat hij aen Panck de snijder verschoten hadde
boven Claes’ helft van t’jaer renten van Willem den backer verschenen Petrij 1621 een somme van 9-0-0, noch aen een hoet voor Claesen bet. 1-16-0.
Aert Heijndricxsz suvers 179-15-2
noch ontfangen van Cors Heijndrick Kosz
in afflossinge van sijn obligatie 50-0-0, [229-15-2]
hier van weder opden viijen nov. 1620
vuijtgeset aen Cornelis Heijndricxsz sijn
broeder twee hondert gul. daer van
hij twee distingte obligatien heeft
verleden elcx houdende hondert gul. ende vijff
gul. tsjaers te verschijnen Alderheijligen 1621
compt capitael vuijtgeeff 200-0-0.
Opden xijen decemb. 1620 noch ontfangen
van Pieter Lambrechtsz van der Laen.
[FS scan 41, fol. 29v]
Een doos mit brieven competerende
de weeskinderen van Huijbert
Leendertsz aen den Mije.
De kinderen van Oude Jan Dirck Meesz
een doos mit brieven.
De kinderen van oude Jan Dirck Meesz
aen den Zuijtsijde een doos mit brieven.
Ick Jan Dirck Meesz wonende aen den Suijtsijde in Bodegraven
bekenne dese doos, van mijne kinderen mit haer vertichtbrieff
ende een obligatie, verleden bij Dirck Jansz mijn soon,
principael, ende mijn als borge ende mede als principael
ten behoeve Jan Jansz mijn overleden zoon, houdende capitael
de somme van tachtich gul. ende intreste den penn. twintich vuijte weeskiste gelicht te hebben,
quijtere zulcx van wegen de voorsz mijne kinderen, den
schout ende weesmren. tot Bodegraven daer van bij desen
ende bedancke haer van haere goede ende deuchdelijcke
bewaringe ende regieringe, ende beloove dit voor
de selve mijne kinderen te verantwoorden, ende de voorsz
schout ende weesmren. van alle aenspraeck, ende moijenisse
van den selve mijne kinderen te bevrijden, ende schadeloos te houden,
onder verbant van mijn persoon, ende goederen ter executie
van allen rechten ende rechteren, omme t’gebreck in desen vallen ende daer
aen te verhaelen mitte costen. Actum dese xven october 1629.
[Fol. 30]
Een doosgen mit een obligatie
competerende t’weeskint van Cornelis
Buijensz, ende Ingetgen Ariensdr.
Vervolg van fol. 29
Ick Cors Heijndricxz bekenne ende belijde bij desen, vuijt
handen den schout ende weesmeesteren tot Bodegraven gelicht ende
ontfangen te hebben twee obligatien, een van ses
hondert, ende een vijff ende twintich gul., mit een rentebrijeff
van hondert vijfftich gul., ende dat over alle t’geene ick
inde selve weeskist berustende hebben, quitere de
selve daer van bij desen, ende bedancke de selve van haere
goede regieringe. Actum desen lesten feb. 1633.
[FS scan 42, fol. 30v]
Een doosgen mit brieven competerende
t’weeskint van Jan Dircxsz
ende Annetgen Harmensdr aen den
Nijeuwerbrugge.
Jan Jacopsz woonende in Oucoop heeft op
renten gehadt jC l gl. capitael daer
van hij zeven gl. xiij st. xij pen. tsjaers te
rente betaelt heeft, ende heeft de selve
pen. gelicht den iiijen sept. 1616 ende op
huijden den xiiijen martij 1621 weder
opgeleijt ende beliep het verloop tsamen
xxxiiij gl. xvj st., waer van hij beneffens
het hooftgelt betaelt heeft
xx gl. vj st. in mit het hooftgelt tsamen
hier ontfangen jC lxx gl. v st.
In de marge: dese pen. sijn gout guldens ijder ontfangen tot 3-3-0.
Ende de reste vant voorsz interest
moet Anne Davitsdr de wedue
van Ghijsbert Corstiaensz schout
vuijtkeeren alsoo den schout voorsz tselve
volgende sijn quijtantie ontfangen heeft
tot xiiij gl. x st.
dese veerthien gul. thien stuvers bet. den vjen
augusti 1621 hier xiiij gl. x st.
Opden vjen augustij 1621 bet. bij Jan Lievensz vier
jaer renten verschenen den xxviijen martij 1618,
1619, 1620 ende 1621 tsamen xxxvj st. is tsamen vij gl. iiij st.
Cornelis Dircxsz cramer heeft over de helft van
een rentebrieff bij hem ende Phillips Laurisz
verleden affgelost ende opgeleijt hondert
gul. daer van de renten bemelt sijn aen t’kint
selffs, gelijck tselve heeft bekent
voor schout ende schepenen, gelijck sij oock
bekent heeft achtien jaeren out te sijn daeromme
de lossinge is toegestaen compt hier sulcx
in ontfang den xven augusti 1621.
Den voorsz dage weder vuijtgeset aen
Geerloff Pancken principael ende Mees Dircxsz
borge principael een somme van twee
hondert vijftich gul., tegen den pen. xx
innegaende den xven augusti 1621 compt hier
in vuijtgeeff ijC l gul.
Ten selven dage aen t’weeskint betaelt ix gl.,
aen den secretaris bemelt over salaris tot den
selven dage toe ij gul.
Vervolg op fol. 31
[Fol. 31]
Een doos mit brieven competerende
de kinderen van Cornelis Ghijsbertsz
wever.
Dese doos mit een rentebrieff vuijtte weeskist
gelicht bij mijn Pieter Florisz van Outshooren ende
dat van wegen de gemeene erffgenaemen van za.
jonge Jan Hagensz, ende Neeltgen Ariensdr, welcke
rentebrieff is inhoudende capitael thien hondert gul.
ende tsestich gul. tsjaers, bij den voorsz Jan Jansz verleden ten behoeve
de kinderen van Gerreberch Jansdr, voor Ghijsbert
Jansz van der Thocht schout, Jacop Jansz van der Giessen, ende
Pauwels Willemsz Campus schepenen te Bodegraven
in date den vijen nov. 1608. Actum desen xxiiijen april 1634.
Vervolg van fol. 30v
Item noch aen den gerechten betaelt van salaris vj st.
noch ten gelagen bemelt j gl. iiij st.
Ick Cornelis Ghijsbertsz als getrout hebbende Marijtgen Jansdr
weeskint van Jan Dircxsz ende Annetgen Harmensdr
voorn., geholpen mit Cornelis Dircxsz mijn huijsvrouwen oom ende
gerechte voocht, bekenne bij desen vuijt handen
den schout ende weesmren. van Bodegraven gelicht
ende ontfange te hebben sodanige brieven ende obligatien
mitsgaders een somme van dartich gul. acht
stuvers aen gelt als de voorn. mijne huijsvrouwe
inde weeskiste van Bodegraven berustende heeft
gehadt, henluijden daer van bij desen quijterende, bedanckende
henluijden oock van alle goede opsicht, ende handelinge.
Actum desen bij mijn ende de voorn. mijne huijsvrouwen
voocht onderteijckent huijden den xxvjen
meij xvjC twee ende twintich.
[FS scan 43, fol. 31v]
Een doosgen mit een obligatie
competerende zeecker weeskint
van Aert Pietersz Bruijn.
[Fol. 32]
Een doos mit brieven competerende
de weeskinderen van Waelich
Adriaensz in Gelderlant.
Op huijden gelicht den xvijen meije 1638 bij
Jan Huijgen Verijsel de voorsz doos mit brieven.
[FS scan 44, fol. 32v]
Een doos mit brieven competerende
de jonge weeskinderen van Claes
Cornelisz Brugge.
[Fol. 33]
Een doos mit seecker geschrift
consternerende de kinderen van za.
Adriaen Gerritsz smit.
Dese doos mit brieven bij Beuckel
Adriaensz smit vuijtte weeskist gelicht
den xixen dec. 1626.
[FS scan 45, fol. 33v]
Een doos mit een vertichtbrieff
competerende de kinderen van Jan
Rommersz cramer.
[Fol. 34]
Een doos mit seecker geschrift
aengaende de weeskinderen van
Mathewis Jansz van Wassenburch.
Op huijden den xiijen meije 1638 is bij
Jan Matheusz de voorsz doos gelicht
ende sulcx niet meerder dijen aengaende inde kist is
berustende. Actum als boven present schout,
Van der Hout ende Nijerop weesmrn.
[FS scan 46, fol. 34v]
Een doos mit brieven competerende
de weeskinderen van Jan Gerrit
Jan Harmensz die hij heeft geteelt
bij Marijtgen Cors aen den Mije.
Opden ixen meij 1620 is voor dese kinderen in de doos
geleijt een rentebrieff van 550-0-0 capitael ende
27-10-0 tsjaers, verschijnende meije verleden bij
Jan Gerritsz wonende aen de Mije, in date den 28 meije 1620.
Dese brieff bij Jan Gerritsz opgeleijt den xvjen
meije 1622 ende sijn de selve weder gelicht bij
Marijtgen Kors der kinderen moeder die daer van
obligatie heeft gepasseert mit gelijcke interest
ende is Jan Gerritsz borch als principael blijckende
bijde obligatie in date als boven.
Jan Gerritsz is aen den selve kinderen schuldich twee
jaer renten tot 27-10-0 tsjaers ende xiiij dagen is tsamen
56-2-8.
Dese 56-2-8 bij Jan Gerritsz inde weeskist
geleijt den xxiiijen januarij 1623 hier ontfangen 26-2-8,
hier van betaelt aen Gerrit Ghijsbertsz bode
ten voorsz dage dat hij verschoten heeft, voorde
kinderen dat op verscheijden reijsen opt openen
van den weeskist is verteert 4-2-0,
nocht aen den secretaris betaelt voor sijn vacatie 0-4-0,
van de reste van dese pen. heeft Cornelis Jansz sijn portie genoten ende
ontfangen den xxijen april 1623,
ende de vordere pen. heeft Marijtgen Cors gelicht voor
de andere kinderen die sij de selve heeft omgetelt elcx sijn
portije ende heeft Marijtgen Cors ende Cornelis Jansz haer soon belooft
dat het selve de voochden ende weesmren. betalinge sal strecken.
Actum den xxijen april 1623.
Dese doos mit brieven gelicht bij Jan Gerritsz van Segvelt
den xiijen april 1625.
[Fol. 35]
Een doos mit een vertichtbrieff
van den kinderen van Jan Claesz Bruijn.
[FS scan 47, fol. 35v]
Een verticht brieff ende anders tsamen
gebonden zijnde competerende de
weeskinderen van Jan Pietersz aen den
Mije, dese stucken leggen in een ronde
blauwe doos.
Arien Thijsz getrout hebbende de wedue
van Jan Pietersz heeft opgeleijt volgende
de verticht brieff ten behoeve Barbartgen
Jansdr een van den kinderen haer portij
van den bewesen pen. 67-0-0 ende een jaer
renten tot 3-7-0 is tsamen 70-7-0
huijden den xijen meije 1622.
Van dese pen. vuijtgeset ten voorsz dage
aen Anthonis Jacopsz Heijningen principael
ende Bauwen Ghijsen op de Burch borch ende
principael vijftich gul. volgende
d’obligatie mit interest den pen.
twintich.
In de marge: Dese obligatie opden ven novemb. 1628 behandicht aen Pieter Jansz als getrout hebbende Barbartgen Jansdr.
Opden xxxen dec. 1622 bij Arien Thijsz ten behoeve
Grietgen Jansdr inde kist geleijt haer
portije van haer vaders erve 67-0-0.
Van dit gelt vuijtgeset aen Jan Willemsz
Ram daer voor een obligatie in ostadie leijt
op Jan Jacopsz Onderwater houdende hondert gul.
de somme van 83-0-0 ende hier is bij geleijt van den
kinderen van Cornelis Elberden 17-0-0 is tsamen hondert
gul. mit interest den pen. twintich van huijden den
xviijen januarij 1623 ende d’obligatie leijt in dese
doos.
Noch bij Arien Thijsz ten behoeve Marijtgen Jans
dochter opgeleijt ende affgelost haer portije tot
67 gul. ende anderhalff jaer verloopen intreste
5-0-8 is tsamen 72-0-8 huijden den xven
januarij 1626 hier 72-0-8.
Ten voorsz dage bij Arien Thijsz noch opgeleijt
ten behoeve Willem Jansz sijn portije
tot 67-0-0 sonder intrest also geen renten
verloopen zijn, hier 67-0-0.
Van dese pen. vuijtgeset aen Gerrit Pietersz opde Tocht
onder intrest den pen. twintich innegegaen den
xxen decemb. 1625 de somme van 100-0-0.
Noch van dese kinderen opgeleijt aen de
kinderen van Cornelis Elbertsz de voorsz
17-0-0 mit intrest den pen. xx van den 18 januarij
1623 tot den ven feb. 1626 toe de somme van 19-13-0.
Vervolg op fol. 36
[Fol. 36]
Noch een doos mit een brieff concernerende
de kinderen van za. Dirck Gerritsz XIJhoven aen den
Mije.
Vervolg van fol. 35v
Wij Pieter Jansz ende Marritgen Jansdr bekennen ende
belijden bij desen vuijt handen den schout ende weesmeesteren
tot Bodegraven gelicht ende ontfangen te hebben een ronden
blauwen doos, met 2 stuckgens gout, te weeten de halff
turcx stuckgen gouts met een ongehalveerde gout gulden
ende eenige brijeven ende dat over alle t’geene wij off Willem Jansz
ons broeder inde selve weeskist berustende hebben.
Quiteren de selve daer over bij desen, ende bedancken
haer van haere goede regieringe. Actum desen lesten
feb. 1633.
[FS scan 48, fol. 36v]
Een doos mit een verticht brieff competerende de
weeskinderen van Pieter Florisz timmerman
ende zijn inde kist gestelt den xxvjen meije 1620.
Dese verticht brieff, mettet doosgien, wt de weeskist
gelicht, bij Michiel Dircxsz timmerman, den xviij
octob. 1642.
[Fol. 37]
Abraham Thonisz van Nessen als getrout hebbende
Elsken Dircxdr, ter eenre, Dirck Stoffelsz van
Hoogenboom voor soon van den voorsz Elsken, die sij heeft
geprocreert bij Cristoffel Willemsz van Hogenboom
haer eerste man, Cornelis Jansz de Wit ende Heijndrick
Jansz de Wit kinderen van den tweeden bedde bijde voorsz
Elsken geprocreert bij Jan Jansz de Wit haer
tweede man, elcx voor heur selven, ende de
selve noch als voochden ofte hen sterckmaeckende
Mahieu ende Jan Lodewijcx de Roweele mitsgaders
Cathalijn Lodewijcxdr, Mahieu out 18 jaeren,
Cathalijn out xvij jaeren, ende Jan out xiiij jaeren
kinderen van den derden bedde bijde voorsz Elsken geteelt
bij Lodewijck de Rowelle haeren derden man
ter anderen zijden, zijn mitten anderen verdragen
dat den voorsz Abraham Thonisz sijn huijsvrouwen
ses kinderen vuijtgecoft heeft, van haer respective
vaderlijcke erffenisse ende dat vuijt alle de goederen
die de selve hebben achtergelaten, ende bijde voorsz
Abraham inde voorsz qualiteijt werden
beseten geen van dien vuijtgesondert, des de voorsz
Abraham Thonisz in der voorsz qualite
de voorsz kinderen elcx zal vuijtkeeren over haer
vaderlijcke erffenisse vijff stuvers vier pen.
ende boven dien hij de voorsz Jan ende Mahieu zal
moeten opbrangen, in eeten, drincken, cleden, ende anders
naer sijn staet, ende gelijck de voorsz mondige
kinderen gedaen sijn, waermede de voorsz partijen
bekennen van den anderen verticht te weesen
ende belooven desen in alles naer te coomen onder verbant
van elcx goederen ter executie van allen rechten
ende rechteren, omme sulcx daer aen verhaelt te werden
mitte costen. Aldus gedaen voor Jacop Davitsz
van Schilperoort schout, Duit Allertsz Vermij ende
Cornelis Jacopsz Vergiessen schepenen mitsgaders Willem
Jansz Ram weesmr. vervangende sijne mede confraters.
Actum desen xixen meije xvjC ende twintich.
Claes Dircxsz ende Willem Jansz approberen tgunde voorsz bij desen.
[FS scan 49, fol. 38]
Een doos competerende de weeskinderen
van Pieter Adriaensz de Lange aen den
Zuijtsijde, ende is inde selve doos,
Arien Pietersz een van den kinderen heeft aen
gelt dat inde kist geleijt is den ven
julij 1621 suvers 324-10-6.
Daer van opden 16en augusti 1621 vuijtgeset
aen Warnaer van de Wijnsz principael
ende Jan Phillipsz aen den Suijtsijde borge
tegen den pen. twintich vrij gelt 300-0-0.
In de marge: den iiijen feb. 1627 sijn dese hooftpen. inde weekist geleijt ende de renten bij Erm Gerrits ontfangen.
Noch voor Arien Pietersz vuijt het voorsz
gelt betaelt aen Cornelis de Langen
op reeckening van een jaer houden van Arien voorsz
welck jaer geexpireert is omtrent
halff meije 1622 de somme van 25-8-8.
Jan Pietersz heeft inde kist gehadt
suvers 290-0-0,
daer van opden xxijen meije 1622 vuijtgeset
is aen Andries Heijndricxsz ende sijne borgen
tegen 4-15-0 van thondert 250-0-0.
Jan Pietersz heeft selffs gelicht om
cost gelt ende alimentatie daer mede
te betaelen ten voorsz dage 25-0-0,
noch de vijen meije 1623 bij Jan Pietersz vuijt de kist gelicht
sijn lese gelt bedragh mitte winst van rijsinge tot 25-0-0.
Eldert Pietersz heeft inde kist aen
gelt suijver 428-15-0,
daer van vuijtgeset den ven junij 1621 aen
Willem Cornelis Willemen ende sijne borgen 200-0-0.
In de marge: Dese 200 gl. opgeleijt bij Ewout Cornelisz den xxviijen octob. 1629 ende de renten sijn bij Erm Gerritsdr ontfangen voor 2 jaeren ende drie weecken tot 20-12-0.
Noch van Eldert Pietersz opden xiijen nov.
1622 vuijtgeset aen Jan Dirck Beuckelsz
principael Leen Huijberden ende Dirck
Beuckelsz borgen 200-0-0
dese ijC gl. opgeleijt den xvijen nov. 1625 hier 200-0-0
ende de renten sijn bij Heijndrick de Langen ontfangen ende
t’hooftgelt leijt inde kist.
Bruijn Pietersz heeft inde kist
aen gelt suver 403-19-10,
daer van hij opden xvjen augusti 1621 vuijt
geset heeft aen Warnaer van de Wijns
principael ende Jan Phillipsz aen den Suijtsijde
borge 200-0-0 wegens interest den pen.
xx, ende sal tgout betaelen in cas van
plegginge de rijders ende albertijnen ijder
5-13-0 de rijcxdaelders tot 2-11-0
hier 200-0-0.
In de marge: den iiijen feb. 1627 bij Jan Phillipsz dese hooftpen. inde kist geleijt ende de renten sijn bij Erm Gerrits ontfangen.
[FS scan 50, fol. 38v]
Noch van Bruijn Pietersz opden
xiijen nov. 1622 vuijtgeset
aen Jan Dirck Beuckelsz ende sijne
borgen tegen den pen. twintich 100-0-0.
In de marge: dese hondert gul. opgeleijt den xvjen nov. 1625 ende leggen inde kist, ende de renten sijn bij Heijndrick de Langen ontfangen.
Noch bij Bruijn voorsz vuijtgeset aen
Claes Jansz Bruijn ende sijn borgen den
vijen meije 1623 onder interest den
pen. twintich 100-0-0.
Opden xven januarij 1626 bij de wedue
ende de kinderen van Pieter Gerritsz aen den
noortsijde ten behoeve Bruijn Pietersz
opgeleijt twee hondert gul., ende de
renten tot twee jaeren heeft Heijndrick
de Langen ontfangen, hier zulcx 200-0-0.
In de marge: de xxxen meij 1627 vuijtgeset.
Opden iiijen feb. 1627 bij Jan Phillipsz als borch voor
Warnaer van de Wijnsz affgelost ende inde kist
geleijt voor Arien Pietersz 300-0-0.
Ten selven dage bijde voorsz Jan Phillipsz voor
Bruijn Pietersz opgeleijt 200-0-0,
de renten van beijden dese partijen sijn bij Erm
Gerritsdr de kinderen moeder ontfangen.
In de marge: de xxxen meije 1627 vuijtgeset.
Opden tweden meije 1627 is bij Hendrick Pietersz met
sijn moeder vuijt de kist gelicht twee hondert gul.
van den pen. van Eldert Pietersz.
Opden xxxen meij 1627 van wegen Bruijn
Pietersz vuijtgeset aen Cos Jacopsz
principael ende Willem Jansz Noortlander
borge ende meer principael, 400-0-0, onder
renten den pen. twintich ingegaen … dach
1627 hier is vuijtgeeff 400-0-0.
Compareerde voor schout ende weesmren. tot Bodegraven den voorsz Bruijn Pietersz een der
voorsz weeskinderen, de welcke alsnu getrout, ende mitsdien tot de administratie sijnder
goederen selffs toe gelaten zijnde, bekende vuijt handen zijne gerechte voochden, ende
den schout ende weesmren. tot Bodegraven gelicht ende ontfangen te hebben alle alsulcke
brieven, obligatien ende gelt, als onder henluijden off inde weeskiste tot Bodegraven
berustende zijn, daer van hij compt. bekent hem volcoomen reeckeninge,
bewijs ende relijqua, mitsgaders volcoomen contentemente gedaen te zijn.
Beloovende mitsdien haer geen naemaeninge, moijt off moleste desen aengaende meer aen te doen
maer haer in alles quijterende, ende van haere goede ende oprechte handelinge ende
regieringe bedanckende. Actum dese xxijen martij 1628 geteijckent.
Ick Jan Pietersz een der voorsz kinderen bekenne bij desen dat vermist
ick nu tot mijne mondige jaeren gecoomen, ende selffs tot de
administratie mijnder goederen geadmitteert zij, dat ick
vuijt handen den schout ende weesmren. van Bodegraven ontfangen hebbe alle alsulcke brieven, obligatie,
ende gelt als onder henluijden ofte inde weeskiste tot Bodegraven van mijn berustende zijn geweest.
Bekenne daer van voldaen ende gecontenteert te zijn ende bedancke haer van haere regieringe.
Actum den vjen octob. 1629.
Op huijden den 25e feb. 1638 heeft Hendrick Pietersz de Lange sijne voochdije
ter neder geleijt ende daer van affstant gedaen ende is dijenvolgende deselve
voochdije bij Adriaen Pietersz de Lange selffs aengenomen ende heeft de doos wt
de weeskist gelicht. Present Gerrit Dircsz schout ende alle de weesmrn.
Vervolg op FS scan 52
[Fol. 39]
Een doos mit een vertichtbrieff competerende de
weeskinderen van Lijbet Jansdr die sij heeft
geteelt bij Gerrewert Dircxsz.
Bij Gerrewert Dircxsz opden iiijen
octob. 1620 ten behoeve sijne kinderen
in minderinge van haer moeders
erve opgeleijt ende affgelost 175-0-0.
Van dit gelt vuijtgeset den xen martij
1621 aen Heijndrick Jansz van der
Burch een somme van 150-0-0
die hij betaelen zal Alderheijligen
eerstcomende, ende sijn de renten daer
van ingehouden tot 4-15-0
zoo dat hij suver ontfangen heeft 145-5-0.
Op huijden den xxjen januarij 1622
heeft Heijndrick Jansz Verburch
inde weeskist geleijt de voorsz
hondert vijftich gul. die hij op den
xen martij 1621 heeft gelicht
tot 145-5-0 ende heeft suvers betaelt
150-0-0 sonder interest van Alder
heijligen aff alsoo sijn gelt dien wel
gereet was, compt hier in]
ontfang 150-0-0.
Opden xiiijen junij 1622 van dese kinderen
aen de kinderen van Dirck Heijndrick Kosz
vuijt gestelt een somme
van vijftich gul., den pen. twintich
daer voor wij Cors Heijndricxsz
ende Cornelis Heijndricxsz als voochden van den
kinderen van Dirck Heijndricxsz ons
verbinden bij desen compt hier in vuijtgeeff 50-0-0.
In de marge: dese pen. weder opgeleijt mit een jaer interest tot 2-10-0 huijden den xiiijen junij 1623 is hier tsamen ontfangen 52-10-0.
Noch van dese kinderen op interest geset
aen Huijbert de snijder den xvjen octob 1622
de somme van 73-0-0,
hier voor is in ostadie een brieff op Jan
Heijndricxsz lijndraijer, te weeten voor
dit gelt ende voor t’gelt dat hij gelicht
heeft van Jan Meesen kinderen ende dese
brieff leijt in dese doos.
[FS scan 51]
Op huijden den xiiijen junij 1630 heeft
Mathijs van der Thol secretaris tot Bodegraven
van wegen de polder van den noortsijde
opgeleijt aen ende ten behoeve Arien
Pietersz de Lange drie hondert gul.
ende derdalff jaer intrest daer bij
tot 16-10-0 tsjaers, welcke intrest
bij Erm Gerritsdr ontfangen is ende
is t’capitael weder vuijtgeset
aen Cars Jacopsz opde Hooch Burch
principael Willem Jansz Noortlander
ende Claes Cornelisz borgen onder intrest
de pen. twintich innegegaen den xiiijen
junij 1630 voorsz hier t’capitael tot 300-0-0.
Opden xjen augusti 1630 van wegen
Eldert Pietersz de Lange vuijtgeset
aen Eijmbert Jansz Kraeck principael,
Gerrit Jansz Vermij ende
Frans Aertsz borgen principael
200-0-0, daer van sij intrest
zullen betaelen tot 5-10-0 van de
hondert, ende zal t’eerste jaer
verschenen wesen den xiijen augusti 1631
hier vuijtgeeff 200-0-0.
Compareerde voor schout ende weesmrn. tot Bodegraven
Eldert Pietersz een van den voorsz weeskinderen de welcke
alsnu tot sijne jaeren gecoomen, ende mits dien tot
d’administratie sijnder goederen toegelaten zijnde, bekent
vuijt handen sijne gerechte voochden, schout ende
weesmrn. te Bodegraven gelicht ende ontfangen te hebben
alle alsulcke brieven, obligatien ende gelt als onder
henluijden off inde weeskiste tot Bodegraven berustende
is geweest, mitsgaders hem goet, contentement ende
behoorlijcke reeckeninge gedaen te sijn. Beloovende hen
luijden zulcx geen naemaeninge, moeijten off moleste
meer aen te doen, maer haer in alles ende
absoluijtel. quijterende bij desen. Actum desen ixen junij 1631.
[FS scan 52]
Vervolg van fol. 38v
Bekennende mede van alles voldaen te wesen
… desselffs voochdije. Bedancke de selve voocht ende schout ende weesm. van heur voochdie ende goet opsicht. Toirconde bij mij
onders. Actum als boven.
[FS scan 53, fol. 39v]
Noch opden xxxen decemb. 1622 bijde
wedue ende kinderen van Elbert Willem
Aertsz opgeleijt ende betaelt over t’leste
derdepaert van den voorsz rentebrieff.
Noch heeft Gerrewert Dircxsz opgeleijt
aen Dirck Gerrewertsz zijn zoon 100-0-0.
Noch bij Gerrewert Dircxsz opden xxen
nov. 1625 inde weeskist geleijt in
volle betaelinge van den vierdalff hondert
gul. die hij aen den kinderen schuldig is 75-0-0,
hier mede is de verticht brieff voldaen ende betaelt
zulcx dat de selffde brieff zal werden gecasseert.
Opden xxixen januarij 1616 van dese kinderen
vuijtgeset aen Adriaen Cornelisz principael ende
Cornelis Willemsz Cleijn borgen vuijtgeset
hondert gul. de pen. twintich hier 100-0-0,
noch aen den bode vuijtgeset op intrest 75-0-0,
de reste van t’gelt dat van dese kinderen
inde kist lach heeft Dirck Gerrewertsz
een van den kinderen gelicht de xxixen januarij
1626.
Opden xxviijen meije 1629 heeft Huijbert
Cornelisz de voorsz 73-0-0 opgeleijt
inde weeskist mit de renten van dien van den 16en
octob. 1626, alsoo Dirck Gerrewertsz de renten
tot dien tijt ontfangen heeft blijckende bij quijtantie,
tot den 16en meije 1629 toe beloopende tsamen
9-8-8 is hier tsamen ontfangen 82-8-8,
hier vuijt betaelt aen oncosten 0-16-0.
Wij Dirck Gerrewertsz voor mijn selven, Jop Jansz als
getrout hebbende Trijntgen Gerrewertsdr, ende Adriaen Jansz
woonende Buijterkerck, als oom ende voocht van Aeltgen
Gerrewertsdr, tsamen kinderen van za. Elijsabet Jansdr
bekennen bij desen de doos mit alle de brieven ende gelt de
welcke wij inde weeskist berustende hadden vuijt handen
den schout ende weesmren. tot Bodegraven partmentelijck
van stuck tot stuck ende mit vaste aenwijsinge gelicht
ende ontfangen te hebben. Quijteren henluijden daer
bij desen ende bedancken haere goede sorge ende
regieringe. Actum dese geteijckent huijden den xxiijen
septemb. xvjC negen ende twintich.
[Fol. 40]
Noch een doos mit een verticht brieff
van den kinderen van za. Crijn Jacopsz.
Opden lesten meije 1621 bij Huijbert Andriesz
van Eijck inde weeskist geleijt
van interest 16-17-8.
Opden xiijen augusti 1624 bij Jan Adriaensz voor
dese kinderen inde kist gebracht van drie
jaren renten gecoomen van Phillips Claesz verschenen
den jen meije 1622, 1623 ende 1624 tot
xj gl. v st. tsjaers, de somme van 33-15-0.
De voorsz pen. tot vijftich gul., alsoo aen den voorsz
16-17-8 verlies was, bijde settinge, aen
Jan Ariensz voorsz vuijtgeset, jegens den
pen. twintich ingaende den xen julij 1624
blijckende bij obligatie, hier in vuijtgeeff l gul.
Wij Jacop Crijnensz Verhoeck ende Heijndrick Heijndricxsz [Bouman]
getrout hebbende Aeltgen Crijnendr beijde wonende op den dorpe Bodegraven bekennen ende belijden
bij desen vuijt handen den schout ende weesmeesteren tot Bodegraven
gelicht ende ontfangen te hebben alle sodanige brieven, stucken, gelt ende anders
als wij inde weeskiste berustende hebben gehadt. Quijterende
de voorn. schout ende weesmren. daer van bij desen, ende
haer van haer goede regieringe ende divo..r bedanckende.
Actum dese tweeden januarij 1631.
[FS scan 54, fol. 41]
Het weeskint van Marijtgen Jacopsdr twelck
sij heeft geteelt bij Pieter Corsz int Weijlant
een doos mit een verticht brieff, ende een acte van
approbatie van den voocht Heijndrick Cornelisz op Jacop
Cornelisz van der Heul gepasseert.
Op huijden den vjen augusti 1621 inde
weeskist geleijt een somme van vijff
ende tseventich gul. gecoomen van Neeltgen
ehijndricxdr, te weten vijff ende twintich
gul. van sijn bestevader daer jegens Pieter
Corsz gelijcke vijff ende twintich gul.
gehadt heeft, alsoo hij van wegen
sijn huijsvrou in haer vaders goet
(twelck Neeltgen tot haer overlijden
toe in lijfftochte heeft beseten)
bestorven was, ende d’ander vijftich gul.
van den voorsz Neeltgen Heijndricxdr daer
inne t’voorsz kint alleen bestorven was
compt hier de voorsz 75-0-0.
[FS scan 55, fol. 41v]
Wij Jan Huijgensz Verijssel, ende Pieter Claesz Bruijn
beijde als voochden vande weeskinderen van za. Jan Cornelisz
ende Lijsbet Claesdr, bekennen ende belijden bij desen
vuijt de weeskist off schout ende weesmren. tot Bodegraven
gelicht ende ontfangen te hebben de doos mit alle de brieven
ende boederen de welcke de voorsz weeskinderen inde
voorsz weeskiste hebbende zijn, ofte gehadt hebben, beloovende
een ijder van den selve weeskinderen t’sijne daer van te
behandigen ende de schout ende weesmren. van alle aenspraeck
off moeijnisse der voorsz kinderen te bevrijden ende t’indemneren
onder verbant van onse personen ende goederen ter executie
van alle rechten ende rechteren, omme t’gebreck in desen vallende
daer aen te verhaelen mitte costen.
Compareerde mede Marijtgen Jansdr een vande voorsz
weeskinderen nu out omtrent xxvij jaeren, geholpen mit
Dirck Cornelisz haer swager, ende bekende haere
gerechte portije vande voorsz brieven, obligatien ende andere
goederen vuijt handen de voorsz haere voochden weder
gelicht ende ontfangen te hebben henluijden mitsgaders
de schout ende weesmren. van haere goede regieringe
bedanckende, sonder fraude. Actum desen bij ons
voochden voorn. ende Marijtgen Jansdr respectivel. onderteijckent
huijden den iiijen december xvjC een ende dartich.
[Fol. 42]
De weeskinderen van Jan Cornelisz aen den Lange
Weijde ende Lijsbet Claes Neelendr
een doos mit een rentebrieff.
Item aen gelt inde kist geleijt den xxvijen
decemb. 1621 412-9-6.
Van dese pen. vuijtgeset opden jen januarij
1622 twee hondert gul. jegens den pen.
twintich, aen Anthonis Jacopsz van Heijningen
principael ende Bouwen Ghijsen als borg
ende mede principael hier is vuijtgeeff 200-0-0.
Opden jen feb. 1622 noch vuijtgeset
aen Albert Fredricxsz backer
principael, Roeloff ende Heijndrick Verburch
borgen principael twee hondert gul. tegen
den pen. twintich volgende d’obligatie
hier in vuijtgeeff 200-0-0.
Noch opden xxxen dec. 1622 aen gelt
inde kist geleijt dat gecoomen
is van den wedue van Elbert Willem Aertsz
over t’leste derdepaert van den rentebrieff
366-13-5 ende over een jaer ende ses
weecken verloopen renten 24-15-0 is tsamen 391-8-4.
Opden xxjen junij 1622 voor dese kinderen
inde kist geleijt 164-2-10.
Hier van bet. aen den secretaris ten selven dage 2-8-0,
noch aen Pieter Claesz Bruijn bet. 11-10-12,
noch van verteerde costen voorde kindern portie 1-6-4.
In de marge: dit heeft Cornelis Jansz gehadt, te weten 11-10-12.
Noch opden xxxen dec. 1622 opt op leggen
van den voorsz 391-8-4 aen oncosten bet. 1-10-0.
Van den voorsz pen. op interest vuijtgeset aen den schout
ende jegenwoordige kerckmren., tegen den pen.
twintich huiden den xxiiijen januarij 1623 200-0-0.
In de marge: dese 200 gl. sijn op den ven feb. 1623 bijde schout weder opgeleijt mit 0-5-0 voor t’interest van xen dach.
Noch betaelt ten selven dage aen Pieter Claesz
Bruijn tgunt hij aen oude Marijtgen Jansdr
verschoten ende betaelt heeft van haer clederen
ende anders de somme van 25-0-0.
Van wegen de voorsz kinderen opden ven feb.
1623 vuijtgeset aen Jan van Cats tot
Swammerdam principael ende Mathijs van der Thol
secretaris als borch ende principael tegen den pen.
twintich 450-0-0.
In de marge: dese pen. sijn opgeleijt aen den voochden daeromme alhier geroijeert.
Opden ixen junij 1623 ontfangen van
Aelbert den backer een jaer renten
verschenen den jen feb. 1623 tot 10-0-0.
[FS scan 56, fol. 42v]
noch voor dese kinderen ontfangen ende inde
kist geleijt dat betaelt is bij Frans
Jansz ende Aeltgen Jansdr, over de coop
van t’Broecvelt
ofte de renten van dien tsamen suijvers 165-6-12.
De geheele masse des boedels bedraecht
volgende t’bijgaende saetgen 1165-18-0,
daer van elcx vijffdepaert bedraecht
233-3-10.
Ick Dirck Cornelisz getrout hebbende oude Marijtgen Jansdr
bekenne bij desen ontfangen te hebben vuijt handen den schout
ende weesmren. ende de voochden der voorsz kinderen, de
somme van twee hondert drie ende dertich gul. drie
stuvers thien pen. over mijn huijsvrouwen portije der voorsz
goederen. Quijtere henluijden daer van bij desen. Actum
den xiiij dec. 1623.
Ten voorsz dage heeft Pieter Claes vuijtte kist
gelicht 23-2-0 om daer vuijt te betaelen
voor Geertgen Jansdr aen schulden 21-10-8,
zoo dat daer van sal overschieten 1-11-8 ende hij heeft
een Hongers duckatgen ontfangen van 4-0-0 ende silveren
keijsers gul. voor 1-16-0 ende wat hij daer aen
verliest sal staen tegen t’overschot er goeder
reeckeninge.
Opden xvjen nov. 1626 bij Jan Cats opgeleijt
de voorsz 450-0-0 mit alle verloop van dien
tot die tijt toe, hier de voorsz 450-0-0.
Opden ven dec. 1626 van dese pen. weder vuijtgeset
aen Cornelis Dirck Gerrewerden
principael, Frans Jansz ende Peije Jansz
borgen 200-0-0 onder intrest den pen. twintich
soo dat den ven dec. 1627 t’eerste jaer verschenen zal
sijn,
de rest van 292-17-0 van t’gelt van Jan Cats is inde kist
geleijt daer moeten d’asen affgaen, ende tgeene boven 250-0-0
overschiet is van renten.
Pieter Claesz Bruijn heeft opden xiiijen dec. 1623
boven tgeene hij voor Geertgen Pietersdr bet. heeft
vuijtte kist gelicht 1-11-8 daer van hij bet. heeft
aen Jan Elberden dat verteert werde 1-4-0,
aen den secretaris 0-16-0 aen t’gout verloren 0-2-0 is tsamen
2-2-0 sodat hem daer op noch to compt 0-10-8
dits Pieter Claesz in sijn reecken. goet gedaen.
[Fol. 43]
Een doos mit een vertichtbrieff van den kinderen van
za. Heijndrickgen Willem Jan Bruntendr die sij heeft
geprocreert bij Ghijsbert Jan Joosten inde kist geleijt
den naestlesten dec. 1622.
Opden xxjen januarij 1627 noch inde kist geleijt
aen gelt volgende de specie daer bij geleijt 622-2-8,
daer sijn bij geboecht voor d’asen 1-17-0 doch t’gelt is
bijde weesmrs. nijet gewoogen.
Noch een rentebrieff verleden bij Gerrit Gerritsz
XIIhoven woonende in Swammerdam houdende
57-10-0 tsjaers daer van den xxiiijen
martij 1627 t’eerste jaer verschenen zal
wesen, tot lossen mit duijsent gul.
Noch een rentebrieff verleden bij Joosgen
Jansdr wedue van za. Claes Pietersz
in sijn leven woonachtich inden Haech houdende
xxiij gul. tsjaers te verschijnen den ixen meije
ende zal den ixen meij 1627 t’eerste
jaer verschenen wesen tot lossen mit vier
hondert gul. hooftsom.
Noch een obligatie houdende capitael
elff hondert gul., ende drie ende tsestich
vijff stuvers tsjaers, verschijnende meij dach,
verleden bij Willem Jansz Noortlander, ende
Cors Dircxsz, beijde woonende int Steeckt
onder Alphijn, ende zal den jen meije
1627 twee jaren renten verloopen zijn.
In de marge: dese is opgeleijt.
Op huijden den vije martij heeft Gijsbert
Jansz wt de weeskist gelicht, den
obligatie van Grietgien Roeloffsdr
van ses hondert gl.
Op huijden bekennen jonge Jacob Jacobsz Verhorst, ende Adriaen
Beuckelsz van Duldermerck beijde nomine uxoris, haere
brieven wt de weeskist gelicht te hebben, ende van alles van haerl.
schoonvader voldaen te sijn, oock mede de schout ende weesmrn.
bedanckende van haere opsichte ende regiering, volgens de acten
van quijtschelding daer van sijnde. Actum desen sesten
martij geteijckent 1642.
[FS scan 57, 43v]
Ick Cornelis Luijtensz als getrout hebbende
Marritgien Sijmonsdr bekenne bij desen
wt handen van Sijmon Gerritsz van Dijemen, mijn
schoonvader, ende schout ende weesmrn. van
Bodegraven ontfangen te hebben, wt de
weeskist alle soodanige rentebrieven ende obligatien
mitsgaders tucken ende munimenten, mijn huijsvrouw
concernerende, bedanckende dijesaengaende van
dese administratie ende bedieninge, de voorsz
Sijmon Gerritsz voocht(?) ende haer opsicht schout ende weesmrn.
Toirconde bij ons get. desen
viije meij 1641.
[Fol. 44]
Het weeskint van Marijtgen Gerrit
Jan Dircxszs dochter geteelt bij Sijmon
Gerritsz een doos mit brieven.
Op den xxijen meij 1626 hebben de voochden van dit
kint inde weeskist geleijt dat haer opgeleijt
is van den kinderen van Neeltgen Samen de somme van 25-0-0,
de renten sijn in reeckeninge verantwoort.
Van dit kint vuijtgeset den xiiij junij
1626 aen Cornelis Jansz principael ende Jan Jansz
borch beijde woonende aen den Goutsche sluijs
onder intrest den pen. xx 300-0-0,
dese obligatie hout 400 gl. ende daer van
compt Anthonis Cornelisz aen den Mije hondert gul.
ende Sijmon heeft aen dit gelt bijgeleijt
behalven den renten die overschoten volgende
de reecken. 20-17-0.
Opden iiijen feb. 1627 is inde kist geleijt
dat bij Heijndrick Sijmonsz int Steeckt opgeleijt
is op meij 1626 drie hondert gul. mit twee
jaeren intrest t’leste verschenen meij voorsz is tsamen 340-0-0.
Ten voorsz dage hier van weder vuijtgeset
aen Dirck Jan Gerrit Jan Dircxsz den pen. xx, op
huijden ingaende daer van hij brieff gepasseert
heeft speciael. op sijn sestepaert van seeckere
vierdalff ma. lants gelegen int Weijlant 150-0-0.
Opden xxijen april 1627 van wegen dit kint aen Pieter
Sijmonsz bemelt in minderinge vande ses hondert gul.
die hem van wegen de deelinge vant lant
opde Lange Weijde sijn competerende 190-0-0.
Opden ijen feb. 1628 bij Heijndrick Sijmonsz
opgeleijt een hondert gul., over de reste
van den obligatie die hij schuldich is, ende
dat mitt alle verloop van dien tot huijden
toe tot xiij gl. ix st. is tsamen 113-9-0,
welcke hooftpen. inde kist geleijt zijn die xviijen
meije 1629 ende de renten sijn ten selven dage bij reecken. verantwoort.
Opden naestlesten april 1629 bij de voorsz Dirck Jan
Gherrit Jan Dircxsz opgeleijt ende affgelost
sijn voorsz rentebrieff ende daer van opgebracht 150-0-0
de renten sullen bij reecken. verantwoort werden.
Noch aen Pieter Sijmonsz voorsz betaelt drie hondert
gul. in cortinge van den voorsz ses hondert gul. in voldoeninge
van dien Jan Anthonisz getransporteert is
de voorsz obligatie spreeckende op Cornelis Jansz
woonende aen den Goutsche sluijs, daer aen t’weeskint
hebbende was drie hondert gul. argo hier in
vuijtgeeff 300-0-0.
Noch inde kist geleijt dat aen den renten overgeschoten is
bij slot van reeckeninge huijden den xvijen meije 1629 30-18-4.
Ten selven dage vuijt dese 30-18-4 bet. ten selven dage
van den oncosten 3-2-0.
Opden xvjen martij 1631 weder vuijtgeset
aen Jan Willemsz scheepmaecker principael
ende Jan Elbertsz snijder ende Lauris Willem Lauwen
borgen 150-0-0 onder intrest den pen. twintich
soo dat den 16en meert 1632 sal sijn verschenen.
In de marge: dese obligatie op huijden affgelost den laetste april 1640.
[FS scan 58]
Sijmon Gerritsz heeft sijn weeskint
weder aengenomen voorden tijt van een jaer
ingegaen den xvijen junij 1632 om tselve t’onderhouden
in eeten ende drincken gelijck hij voor desen heeft
gedaen, ende dat voorde somme van twee
ende twintich gul., mits t’kint somtijts wat
school te doen gaen, ende de boecken ende anders daer toe
nodich t’sijne kosten aen t’kint te bestellen. Actum
den xvijen junij 1632.
Opden xiijen martij bij Sijmon Gerritsz
voor sijn kint ontfangen ende inde weeskist
geleijt dat Jan Willemsz Kooren heeft
opgeleijt hondert gul. ende den intrest
heeft Sijmon bij reecken. verantwoort
hier jC gul.
Sijmon heeft t’voorsz kint opden xiijen martij
1634 weer aengenomen voor een jaer
meije 1634 ingaende, opde voorgaende conditien
ende dat voor xxij gul.
Opden xen meije 1635 bij Cornelis
Jansz Wiltenburch aen het kint opgeleijt
een obligatie houdende capitael vijfthien
hondert gul. welcke pen.
inde weeskist sijn geleijt hier xvC gul
ende de renten tot lxv gl. xij st. viij pen.
voor een jaer verschenen meij 1635 sijn bij
Sijmon Gerritsz ontfangen.
Noch bij Willem Heijndricxsz Wiltenburch
opgeleijt ende affgelost een hooftsomme
van vijer hondert gul. die insgelijcx
inde weeskist geleijt sijn hier iiijC gul.
ende de renten voor de tijt
van derthien maenden, tot negenthien
gul. thien stuvers verschenen meij 1635
sijn bij Sijmon Gerritsz voorsz ontfangen.
Van dese penn. weder vuijtgeset aen
Meijns Ariensdr wede. van Gielis Gerritsz
in Out Bodegraven principael Jan Jansz
haer swager ende Willem Gielisz borgen
vijff hondert gul. om intrest tot 4-5-0.
[FS scan 59, links]
vande hondert ingegaen den xen
meije 1635 volgende d’obligatie daer
van gepasseert hier in vuijtgeeff de voorsz vC gul.
Noch opden xiiijen meije 1635 vuijtgeset
aen Ghijsbert Pietersz lijndraijer,
Pieter Willemsz sijn vader ende Heijndrick
Thijsz sijn schoonvader borgen als principael
een somme van thien hondert gul. om
intrest te 4-10-0 van den hondert, ingaende
op huijden date deses hier d’voorsz xC gul.
Te selven dage mede vuijtgeset
aen Cornelis Willemsz Pijnt
woonende int suijteijnde van Nijeucoop
principael ende Jan Wijten backer borge
de somme van 200-0-0, ende intrest
den pen. twintich, ingaende de xiiijen meij
1635 hier de voorsz ijC gul
dese sijn opde reecken. gestelt.
In de marge: dese brieff offe obligatie op huijden gelicht bij Sijmon Gerritsz de weeskints vader den 23e aprilis 1638, present schout ende Van der Hout en Nijerop weesmrn. ende is deselve affgelost.
Opden xxjen meij 1635 heeft
Sijmon Gerritsz t’voorsz
weeskint weder aengenomen
voor een jaer den jen meij 1635
ingaende opde oude conditien,
ende dat tsamen voor xx gul.
Opden xxviijen julij 1635 bij Gerrit
Dircxsz schout vuijt de
weeskist gelicht de somme
van jC xxiiij gul.
In de marge: dese twee posten in reecken. verantwoort den ven junij 1636.
Opden xxiijen aprilis ao. 1638 is de
voorsz 200 gl. van Cornelis Willemsz Pijnt jegens den pen. v ten hondert
bij Sijmon Gerritsz van Dijemen des weeskints
vader, aen den persoon van Jan Gerritsz
ne… den rentebrieff specialick bevesticht op
sijn lant inde Droonen op huijden voor schout
ende schepen gepasseert den 23e aprilis 1638 ijC gl.
[FS scan 59, rechts]
Opden xjen october
xvjC vijff ende dartich
hebben Pieter Sijmonsz ende
Claes Gerritsz aen Marijtgen
Sijmonsdr weeskint voorn.
betaelt over den lesten termijn
verschenen Sint Mathewis
1635 vC gul.
ende van Eijpgen Gerritsdr
over haer lesten termijn
verschenen als vooren xC gul.
noch van wegen Heijndrick
Claes Woutersz lxxxiij gul. vj st. viij pen.
Hier jegens weder vuijtge-
set aen Cornelis Gerrit
Jan Dircxsz ende sijne borgen
om intrest tot 4-0-0 van den
hondert ingegaen Mathewis
1635 de somme van 500-0-0,
noch heeft Sijmon van den voorsz
pen. over die hij betaelen
zal meije 1636 volgende de
obligatie 300-0-0
ende noch een custingbrieff
spreeckende op Arien Gerritsz
Goetknecht tot Nijeucoop
houdende 318-0-0 daer van
veen kermis 1635 een derdepart
verschenen was ende de reste op
noch twee veen kermis
dagen verschijnen zullen welcke
brieff gecoft is voor 303-0-0.
[FS scan 60, links]
soo dat van den voorsz pen.
op huijden ontfangen noch
zuijver bijde beurs is 480-6-8.
Opden vjen junij 1637 heeft Sijmon
Gerritsz vuijtte weeskist gelicht, dat
hij bij de pen., op huijden aen Heijndrick Willem
Roelen vuijtgeset, geleijt heeft, den
somme van 89-5-4,
noch bij Maerten Ghijsen Blonck opgeleijt ende affgelost
seecker obligatie houdende capitael 375-0-0
ende de renten van dien daer op verschoocht, vanden
xen meije 1636 tot date deses toe, tot 4-5-0 van den
hondert wesende tsamen 17-3-12 compt mittet capitael tsamen 392-3-12,
noch bij Sijmon Gerritsz hier bij geleijt, dat hij voor
t’kint verschooten heeft ten voorsz dage 152-10-0,
noch bij Sijmon Gerritsz voor sijn kint verschooten ende
bijgeleijt, de somme van 66-1-0. [sa. 700-0-0]
Welcke zeven hondert gul. op huijden vuijtgeset
sijn aen Heijndrick Willem Roelen, ende sijne borgen, om
interest tot 4-7-0 vande hondert ingaende op
huijden den vjen junij 1637, hier zulcx weder in
vuijtgeeff de selve 700-0-0,
tot dese pen. heeft Sijmon Gerritsz gelijck als voren
verschooten 218-11-0.
[FS scan 60, links]
Opden ..e meije bij Engeltgien Gerrits
wede. van Floris Callen(?) affgelost, twe hondert gl.
cap.
Item noch affgelost de somme van
vijff hondert gl. bij Cornelis Gerrit
Jan Dircsz datum als boven.
Welcke versz sevenhondert gl. weder
op huijden den ije augustui 1638 wtgeset
sijn per obligatie bedragende negen hondert gl.
op Hendrick Willem Roelen, jegens 4-7-0 van den
hondert int jaer, hier sulcx in wtgeeff 900-0-0,
tot dese pen. heeft Sijmon Gerritsz gelijck
als van verleden 200 gl.
In de marge: d’obligatie geleijt inde kiste.
[FS scan 60, rechts]
Op huijden den 8e meije 1639 wtgeset
aen Michiel Leendertsz Cranen-
burch de somme van 1500 gl. renten
4-10-0 van den hondert int jaer, te verschijnen
den 21e meij 1640 ende dat op sijn lant
op Nieucoop aen en Mije gelegen, sijnde
dit opgeleijt geweest bij Jacob Cornelis Jansz
ende Beuckel Jacobsz dus 1500-0-0.
Present Gerrit Dircsz schout ende Leendert ende
Leendertsz Craen ende Aelbert Pietersz weesmrn. Actum als
Boven.
[FS scan 62, fol. 44v]
[1623] Een brieff inde kist geleijt van den kinderen van
Cornelis Pieter Ghijsen, geteelt bij Elijsabet
Heijndricxdr.
Dese brieff leijt inde groote doos bijde gemeene brieven.
[1623] Een doosgen mit een acte van den boedel ende kinderen van
Aelbert Pieter Ghijsen ende Aeltgen Jansdr.
[Fol. 45]
[1623] Een doos mit een vertichtbrieff inde kist
geleijt van Cornelis Heijndricxsz Quant
van sijn overleden huijsvrou.
Wij onderges. voochden van den nagelaten
weeskinderen, van Aeltgien Gerrits sa. geteelt
bij Cornelis Hendricsz Quant, bekennen
bij desen wt de weeskist gelicht te hebben
des voorsz weeskinderen goeden, ende doos.
Toirconde get. den 25e februarij 1638.
Present Gerrit Dircsz schout, Meijndert
Ottesz van der Hout, Pieter Amelsz van
Nijerop, ende Jan Huijbertsz weesmren.
[FS scan 63, fol. 45v]
Geertgen Jans van der Burchs kint
geteelt bij Aelbert den backer
inde kist geleijt een doos mit
56-5-0 aen gelt dat van t’kints
bestevader gecoomen is hier 56-5-0.
Noch leijt in dese doos een brieff
spreeckende op Cornelis Ewoutsz, die
dit kint halff toecompt,
mittet verloop sedert Petrij 1623.
Van t’voorsz gelt ten voorsz dage betaelt viij st.
In de marge: dese brieff voor de helft gelost aen Jasper Maertensz, weeskint van Maerten Thonisz den xen sept. 1630.
Opden xxijen meije 1629 bij Aelbert Fredricxsz inde
kist geleijt, dat hij ontfangen hadde, van Cornelis
Ewoutsz int Steeckt over vijer jaeren
renten van den helfte van den brieff tot thien gul. tsjaers
verschenen Petrij 1624, 1625, 1626 ende
1627 tsamen tot 40-0-0.
Opden voorsz xxijen mije voorsz aen Roeloff Jansz Verburch
weder vuijtgeset als principael, ende Heijndrick
Jansz Verburch als borch ende mede principael
onder renunchiatie van den benefitie
van excussionis, onder intrest den pen.
twintich de somme van 95-0-0,
ende aen oncosten betaelt 0-16-0.
Op huijden den viijen julij 1638 betaelt bij
Annichien Willemsdr ende affgelost bij Cornelis … van Alphen de somme van twee hondert
een ende tsestich gl. sestien stuijvers over afflossing van
capitael van den voorsz brieff, ende renten van dijen tot meije
1638 t’eenemael voldaen, ende bemelt, ende weder gelicht,
ende inde weeskist gebracht bij Aelbrecht Fredricsz
dato als boven. Present schout ende alle de weesmrn.
Vant versz gelt affgegaen
de somme van 1-16-0,
ende bij Aelbrecht Freericsz noch
verschoten de somme van 1-3-0.
Ick Willem Aelbertsz Ploeger bekenne bij desen, wt de weeskiste gelicht
te hebben een doos met brieven ende penningen, ende ten vollen voldaen ende
betaelt te sijn mettet lichten van een
obligatie inhoudende t’la..ten drie hondert gl. hooftsoms, verleden bij Roeloff Jansz
d’een ende d’ander bij Jacob Roeloffsz ende noch aen gelt t’seventich ca.
gl., bedanckende derhalven Jan Jansz van den Burch, mijnen oom ende voocht, mitsgaders
schout ende weesmrn. van haere goede opsicht, administratie ende regieringe bij desen
in kennisse desen get. den xve meije 1643.
[Fol. 46]
Noch een doos mit brieven competerende de
kinderen van za. Jacop Heijmonsz ende Aeltgen
van Benthem dochter.
Opden xxvjen junij 1628 bijde wedue
van Jacop Heijmonsz, te weten Beatris Cornelisdr,
opgeleijt ten behoeve van Heijmon Jacopsz
een van den weeskinderen van Jacop Heijmonsz
eerst een somme van vijff hondert ende
vijftien gul. over sijn portije van zijn moeders
erffenisse, item noch negen hondert gul. over
sijn vaders erffenisse, ende noch hondert
vijftich gul. over sijn helfte van een obligatie
die hij opde voorsz wedue spreeckende heeft
wesende tsamen vijftien hondert vijff
ende tsestich gul. sonder eenige intrest hier xvC lxv gul.
In de marge: bij alsoo Jan van Benthem als voocht deselve over een jaer ende twee maenden ontfangen heeft tot 91-5-0 hier de voorsz hoofsom.
Opden ven octob. 1628 van dit gelt
vuijtte kist gelicht ende op intrest vuijtgeset
aen den boedel van Cornelis Jansz ende Bouwen Jansz Stolwijck
de somme van thien hondert gul.,
welcke pen. bijde schout, secretaris
ende Cornelis Jansz van Stolwijck gelicht zijn
hier in vuijtgeeff de voorsz xC gul.
Noch opden 22en octob. 1628 bij de voorsz persoonen tot behoeff
desen boedel gelicht van den voorsz Heijman Jacopsz op intrest jC gul.
Opden xixen october 1628 is opt aenschrijven
ende versoeck van Jan van Benthem als
voocht van dese kinderen van den voorsz pen. van
Heijmon Jacopsz vuijtgekeert ende betaelt
aen Jan Jacopsz Benthem, over de
voldoeninge van sijn helft vande
rentebrieff, die sij tsamen hebben spreeckende
op Ghijsbert Pietersz de molenaer houdende
int geheel capitael vijff hondert gul.
de somme van twee hondert vijftich
gul. zoo dat de voorsz rentebrieff
nu int geheel den voorsz Heijmon Jacopsz
toebehoorende is, compt hier zulcx
in vuijtgeeff de voorsz ijC l gul.
Noch van wegen Heijmon Jacopsz van t’voorsz gelt
vuijtte kist gelicht de ven dec. 1628 tot
betaelinge van d’oncosten van een brieff van verbant
op Jan van Benten huijs ende erve ij gul. j st.
Opten xxxen november 1629 Heijmon
Jacobsz aen gelt uijt de kist gelicht v gul. vj5 st.
Wij Jan Jacobsz [van Toer] ende Heijmon Jacobsz [van Toor] kinderen van za. Jacob Heijmonsz mitsgaders
Jan van Benten als voocht van den selve kinderen
bekennen gelicht ende ontfangen te hebben vuijt handen den
schout ende weesmren. van Bodegraven
sodanige brieven mitsgaders daer is boven
Vervolg op fol. 46v
[FS scan 64, fol. 46v]
[1623] Jacop Heijmonsz nae kinderen geteelt bij
Beatris Cornelisdr een brieff leijt inde
doos bijde gemeene brieven.
Ick onderges. Abram Jacobsz [van der Toor] bekenne bij desen
op huijden den je april 1643 wt handen van
schout ende weesmrn. van Bodegraven wt de
weeskiste gelicht te hebben, een doos met brieven
ende juweelen volgens den inventaris, mitsgaders
oock wt handen van mijn broeder ende vooch Heijmen
Jacobsz den lesten penningen, mitten eersten, van
al mijn goet, voldaen te sijn, volgende de reeckeninge
op huijden daer van gedaen, bedanckende de voorsz
mijne broeder ende voocht, van sijne administratie ende
voochdije, ende schout ende weesmannen van haere opsicht ende
regieringe bij desen. Actum ende is oirconde desen ge-
teijckent in presentie van schout ende weesmrn. voornt.
Vervolg van fol. 46
noch een somme van een duijsent drie hondert
negen ende tsestich gul. negen stuijvers, mitsgaders
noch een brieff van vijff hondert gul.
capitael, spreeckende op Ghijsbert Pietersz molenaer. Quijtere ende bedancke
haer van haere goede bewaringe,
regieringe, opsicht ende handelinge, so dat
sij nijet meer opde weesmeesteren spreeckende
hebben. Actum desen xxixen november
xvjC negen ende twintich.
Ick Jacob Jansz
van Benthen, nagelaten soon van Jan
van Benthen, kenne bij desen huijden wt de
weeskist gelicht te hebben een doos
daerinne sijnde … een vertichtbrieff die voor desen
al voldaen is, ende een obligatie die op huijden
Heijmen Jacobsz van Benten op mij
voldaen heeft, bedanckende den selven
van sijne goede betaelinge, ende schout ende
weesmannen van haer voochije, toirconde
get. desen xv martij 1651.
[Fol. 47]
t’Weeskint van Dirck Jansz in sijn
leven woonachtich aen den noortsijde een
doos mit brieven.
t’Selve kint heeft aen gelt gedeelt
jegens sijn moeder volgende den
inventaris suijver 1556-4-0
daer van vuijtgeset is aen den secretaris tot
Nijeucoop Adriaen Mathewisz de somme
van 500-0-0 daer van hij ende sijn borge
obligatie hebben gepasseert mit intrest
den pen. twintich ende sal t’eerste jaer
verschijnen den jen januarij 1626 hier
de selve 500-0-0.
Noch van tselve gelt vuijtgeset aen Jan
Pietersz in Swammerdam 600-0-0 tegen den
pen. xx daer van hij rentebrieff sal
passeren ende sal t’eerste jaer verschenen
wesen den jen meij 1626 hier 600-0-0.
Soo dat van dit gelt zoo gangbaer
als ongangbaer noch bijde beurs is ende
opden xxijen feb. 1625 inde kist geleijt is 456-11-0
daer van t’verlies van asen ende tijnde
gelt moet aff gaen.
t’Selve kint heeft noch geerft van Claes
Dircxsz sijn oom de somme van 2504-0-0
soo gangbaer als ongangbaer ende ongewogen
daer van vuijtgeset aen Claes Pieter
Heijndricxsz in Arleveen aen den Lage Sijde
1000-0-0 tegen den pen. twintich
daer van hij rentebrieff heeft gepasseert
ende sal t’eerste jaer verschenen wesen den
jen novemb. 1625 hier 1000-0-0,
noch aen dootschulden ende andere schulden
des boedels betaelt 220-3-0
volgende de inventaris.
Noch aen Maerten Pietersz vuijtgeset
op een rentebrieff tegen den pen. twintich
t’eerste te verschijnen meije 1626 500-0-0
mits dat t’weeskint al d’oncosten vanden
voorsz rentebrieven moet dragen
dit getrocken van den voorsz somme blijft
noch inde kist 783-17-0.
Opden xxixen januarij 1626 heeft Jannetgen
Jansdr opgeleijt een hooftsomme van
vijff hondert gul., ende waren al opgeseijt
voor den 1en augusti 1625 zoo dat de renten
tot xxij gl. x st. verschenen den jen augusti 1625
bij … als administrateur
van t’voorsz kint, zoo dat haer maer ontfangen is
ende inde kist geleijt is t’capitael 500-0-0.
[FS scan 65, fol. 47v]
Opden xxiijen feb. 1626 is van wegen het
voorsz weeskint vuijt de kist gelicht
tot betaelinge van vier ma. twee hont
vijff ende twintich roeden lants gelegen int
Broecvelt, behalven tgeene opt lant staet
de somme van 1383-6-10
ende is soo gesalveert als ongesalveert gelt gelicht
twelck gewogen ende d’aesen vergoet zijn vuijtter
selve gelt.
In de marge: nota overgeslagen bijde beures te sijn 357-0-0.
Opden xxvjen meije bij Dirck Jansz Buijterkerck
vuijtte weeskist gelicht een obligatie verleden
bij Willem Jansz cramer houdende capitael
hondert ende vijftich gul.
In de marge: dese obligatie is in den reecken. verantwoort den xxxen martij 1629.
Opden ijen novemb. 1630 vuijtte kist gelicht een
rentebrieff houdende capitael ses hondert gl.
verleden bij Jan Pietersz in Swammerdam, ende Willem Jansz
als voocht van sijne kinderen, welcke brieff
bij Dirck Pietersz inde polder als possesseur
vant hijpoteecq is opgeleijt mit ses hondert gul.
capitael die inde weeskist geleijt sijn,
ende de renten sijn bij Dirck Jansz ontfangen
die daer van in reeckeninge moet
verantwoorden, dus hier ontfangen vjC gul.
Op huijden den ijen julij 1631 compareerde voor
weesmren. tot Bodegraven Gerrit Mathijsz van der
Thol als getrout hebbende Annetgen Dircxdr
t’voorsz weeskint, den welcken int bij wesen ende
met assistentie van Dirck Jansz administrerende voocht
vant selve weeskint, daer van hij nu beijde gerechte
van Bodegraven is ontslagen, volgende d’acte daer van
zijnde, in date den xviijen junij 1631 bekende vuijt
handen den schout ende weesmeesteren tot Bodegraven
ofte vuijtte weeskist aldaer gelicht, ontfangen ende
naer hem genomen te hebben, alle alsulcke gelt, brieven,
obligatien ende anders als t’voorsz
weeskint onder henluijden ofte inde weeskiste
eenichsints berustende heeft gehadt, henluijden daer
van geheel ende al quijterende bij desen, ende bedanckende
hneluijden van heure goede ende deuchdelijcke regieringe.
Actum als boven, ende in oirconde bij hem
geteijckent.
[Fol. 48]
Jan Dirck Meesz als voocht vande kinderen
van Cornelis Elbertsz, heeft voorde
jonge kinderen van den selven Cornelis Elbertsz
vuijtte weeskist gelicht
tot betaelinge ende vuijtcoope van
Lijsbet Rengniersdr(?) van Roscam
de somme van acht gul. daer
jegens de oude kinderen bij geleijt hebben
elcx vier gul. compt sulcx
tgeene hier ende jonge kinderen
gelicht is den xijen sept. 1625 viij gul.
Opden ven feb. 1626 ontfangen van den kinderen van
Jan Pietersz aen den Mije de voorsz xvij gul.
die fo. xxj aen Jan Willemsz vuijtgeset sijn
mitten intrest van dien jegens den pen. xx
sedert den xviijen januarij 1623 tot huijden toe
wesende tsamen xix gl. xiij st.
[Nota] Opden xxven april 1624 heeft de wedue van
Lambert Adriaensz betaelt thien jaeren renten
t’leste verschenen meij 1624 van een hooftsomme
van 150-0-0 tnegentich gul., ende in
minderinge van t’capitael tsestich gul.
is tsamen 150-0-0 daer van Jan Cornelisz
ten selven dage heeft ontfangen 72-0-0
ende de reste is voorde jonge kinderen
inde kist geleijt tot 78-0-0.
Opden xven april 1626 aen Jan Dircxsz
Poel als getrout hebbende Marijtgen Cornelisdr
betaelt in minderinge van Marijtgens portije
de somme van 75-0-0.
Noch ten selven dage aen Hillegonnt Cornelisdr
betaelt in minderinge van haer portije
van den verloopen renten ende anders 14-13-0
dit alles in presentie van oude Jan Dirck
Meesz ende Dirck Cornelis Ewoutsz ende mit
der selver consent.
Opden viijen julij 1626 van wegen
Hillegont Cornelisdr vuijtgeset aen oude
Jan Dirck Meesz om intrest den penn. twintich
de somme van 90-0-0
wesende tsjaers 4-10-0.
Jan Poel den xviijen meij 1626 nog
ontfangen 28-0-0.
Voor Hillegont Cornelis leijt suijvers inde
kist den xiiijen augusti 1628 32-14-0.
Alle d’oncosten sijn ten selven dage oock
bij alle de kinderen bemelt, aen den schout, secretaris
ende gelach.
[FS scan 66]
Dirck Cornelisz compt nog van
sijn moeders erffenisse 100-0-0.
Claes Cornelisz compt noch als
reste 63-0-0.
Jacop Cornelisz rest noch ter
saecke voorsz 50-0-0.
Hillegont Cornelisdr compt 100-0-0.
Jan Dircxsz Poel als getrout
hebbende Marijtgen Cornelisdr compt 100-0-0.
De voorsz kinderen hebben mitten anderen ontfangen
ende verdeelt in minderinge vant voorsz
haere moeders erffenisse vijftich
gul. over de helft van den termijn van hondert
gul. van Dirck Cornelisz verschenen meije
1627 ende welcke tot desen dach toe
inde weeskist gelegen hebben.
De selve kinderen hebben mitten anderen
noch verdeelt over den termijn verschenen
meije 1628 van Dirck Cornelisz hondert gul.
Compt daer van ijders portije
te weeten Dirck Cornelisz 24-4-6
Claes Cornelisz 15-5-2,5
Jacop Cornelisz 12-2-3
Hillegont Cornelisdr 24-4-6
Jan Dircxsz Poel 24-4-6 [sa. 100-4-7,5]
In de marge: dit gedaen den xiiijen augusti 1628.
[FS scan 67]
Jan Cornelisz ontfangen den 2en augusti
1623 23-0-0
Jan Cornelisz ontfangen 72-0-0 [95-0-0]
Jan Dircxsz Poel 75-0-0
noch aen gelt 28-0-0 [103-0-0]
Hillegont d’obligatie op Jan Dirck Meesz 90-0-0
ende noch aen gelt 14-13-0 [104-13-0]
rest Jan Poel 1-13-0 bet. den xiiijen augusti 1628.
Jan Cornelisz rest 9-13-0 bet. den voorsz dage.
[FS scan 68]
Dirck Cornelisz Wiltenburch
heeft bemelt op zijn custingbrieff
een termijn die verschenen
8 meije 1627 tot hondert gul. 100-0-0.
Van welcke penn. zijn voor za.
Jan Cornelisz moeders erffenisse,
de rest van hondert gul., alsoo
Cornelis Elbertsz sijn helft al
genoten heeft, noch zuijvers 50-0-0
dwelcke de ses kinderen mitten anderen moeten
deelen ende compt ijders portije 8-6-12.
Dirck selffs 8-6-12
Jacop Gerritsz Zwart 8-6-12
betaelt 5-0-0
Claes Cornelisz 8-6-12
Jacop Cornelisz 8-6-12
Dirck heeft dit in bewaringe gehouden
Jan Dircksz Poel 8-6-12
bij Dirck onder gehouden
Hillegont Cornelisdr 8-6-12
hier op bemelt aen Claes Cornelisz, ende de reste
inde kist geleijt tot 6-10-12
Ende de ander vijftich gul., zijn inde kist geleijt
voorde kinderen, die van haer moeders erffenisse
nijet en zijn betaelt, ende de pen. vuijtte custingbrieff
bij Dirck Cornelisz verleden sijn competerende, daer van
sij den anderen spreecken ende accorderen sullen wie de
pen. sal ontfangen. Actum desen xven januarij 1628
de costen van desen dach heeft Dirck Cornelisz verschoten
ter goeder reeckeninge.
[FS scan 69, fol. 48v]
Op den vierden junij ao. xvjC ses ende sestigh
is bij Neeltje Pietersdr naagelaten dochter
van Pieter Janse warmosijer ende Anne-
tje Pieters sa. een doos met een
vertightingh uijt de weeskist van
Bodegraven gelicht sijnde den voorn.
brieff gedateert den 10e feb. 1644
quiterende sij compt de voorn. Neeltje
Pieters de schouth en weesmrn., mits ende
haarl. respetivel. bedancken mits
desen voor haarl. getrouwe sorge ende
goede toesichte daar overgehadt. Actum
desen bij mij onderte.
[Fol. 49]
t’Weeskint van Lijsbet Willem Roelen
een doos mit brieven.
Ick Maerten Ghijsbertsz Blonck getrout hebbende Lijsbet Ghijsberts
dochter, naegelaten weeskint van za. Elijsabet Willemsdr
bekenne ende belijde bij desen ontfangen te hebben vuijt handen
den schout ende weesmren. tot Bodegraven, off vuijtte weeskiste
aldaer, alle alsulcke brieven, geschriften, reeckeningen
ende andere goederen, als ick inde voorsz qualite ter weeskiste
ofte onder henluijden berustende hebben gehadt. Quijtere
henluijden daer van geheel ende absoluijtelijcken bij desen,
ende bedancke haer van haere goede ende
getrouwe regieringe ende handelinge, ende in oirconde
dese geteijckent huijden den vjen junij ao. xvjC seven ende
dartich.
Het testament van Willem Roelen ende sijn
huijsvrou tsamen gemaeckt heeft Heijndrick Willemsz opden vjen junij
1637 mede genomen ende in sijn bewaringe gehouden.
Claes Andriesz kinderen een doosgen mit een
verticht brieff.
[FS scan 70, fol. 49v]
Annetgen Cornelisdr ende de erffgen.
van Claes Pietersz int Groene Wout een
doos mit brieven concernerende de selve
persoonen.
Opden vijen januarij 1630 inde weeskist geleijt
voor de voorn. personen een hondert gul. ende lach
inde kist noch twee hondert gul. die al eenige
tijt inde kist gelegen hebben is tsamen dat inde
kist leijt 300-0-0.
Dese 300-0-0 sijn opden xxjen meije 1631 weder
vuijtgeset aen Pieter Jansz Crijger
principael, ende Cornelis Jansz Crijger als borch
ende principael beijde wonende tot Corteraert
jegens intrest den pen. xx hier in vuijtgeeff
iijC gul.
In de marge: Nota. Aen dit gelt was te cort viij st. van twee gout guls. die voor 3-2-0 ontfangen waren ende nu affgelost sijn ende ten hoochsten nijet meer en deeden dan 2-18-0.
Opden jen meije 1633 inde kist
geleijt hondert gulden, dat ontfangen
is van een termijn van den custing
brijeff, spreeckende op Jan Eliasz
tot Nijeucoop.
Dese hondert gulden is op den xxijen meije
1633 op intrest vuijtgeset aen Dirck
opt Hoff principael ende Gerret
Dircxsz van Kaudekerck als borge ende
principael jegens intrest den penn.
xx, hier in vuijtgeeff jC gul.
Dese opbligatie goed… bij de wede. van Claes Pietersz selffs ontfangen ende
gelicht den ixe meij 1638.
Op huijden den xiije meije 1638 is wt de kist
gelicht een besegelde brieff verleden ten behoeve van
Claes Pietersz tot Nieucoop, daer op noch resteerde
te betalen de somme van vijer hondert gl. metten
intresse vandien, dewelcke bij de kinderen ende erffgenamen
van Cornelis Gerritsz Heck op suijden sijn voldaen, ende opgeleijt
ende sijn de vijer hondert gl. inde kist geleijt
ende de renten bij de wede. van Claes Pietersz ontfangen 400-0-0.
Actum als boven, present schout, Nijerop ende
van der Hout weesmrn.
Op huijden den xiiije meij 1639 is de
voorsz vijer hondert gl. gelicht bij de
erffgenamen van Claes Pietersz vant
Groenewout.
Op huijden den xvjen junij 1639 hebben de
erffgenamen van sa. Claes Pietersz
ten wedersijden den doos met brieven wtgelicht.
Present Gerrit Dircsz schout ende Leendert Leendertsz Craen
weesmr.
[Fol. 50]
Elijsabet Claes Jansz inde Horensdr
een doos mit brieven.
Es inde selve doos een somme van 100-0-0
den xxiijen april 1626 inde doos geleijt.
Opden vijen junij 1626 aen Gerrit Pietersz opde
Tocht vuijtgeset op intrest den pen. xx 100-0-0.
Opden selven dach weder ontfangen van Claes
Arisz van Arlanderveen in minderinge van zijn
obligatie die hij schuldich is hondert vijftich
gul. ende op reeckeninge van verloopen intrest
thien gul. is tsamen ontfangen 160-0-0.
Van dese pen. weder vuijtgeset ten selven
dage aen Sijmon Maertensz woonende opde
Zuijtsijde ende zijne borge op intrest den pen.
twintich de somme van 100-0-0.
In de marge: de resterende 60 gl. heeft Heijndrick Gerritsz onder hem.
Dese tsestich gul. heeft Heijndrick Gerritsz den
xvjen augusti 1626 inde kist geleijt hier
60-0-0 ende van Claes Arisz voorsz noch
ontfangen over de reste van sijn obligatie
ten selven dage hondert gul. ende aen verloop
1-10-0 is tsamen dat hier ontfangen is 161-10-0.
Ten selven dage heeft Lijsbet Claesdr
vuijtte kist gelicht dat sij seijde van doen
te hebben de somme van 104-0-0.
Compareerde voor schout ende weesmren. tot Bodegraven
Heijndrick Jacopsz Ram als getrout hebbende de voorsz
Elijsabet Claesdr ende bekende mits desen alle sodanige
obligatien ende andere geschriften mitsgaders gelt, als de voorsz
Elijsabet Claesdr inde weeskiste tot Bodegraven, als oock
onder Heijndrick Gerritsz, ende Jan Ghijsbertsz Bijl, des selffs
Elijsabets voochden, eenichsints berustende heeft gehadt,
ontfangen ende genoten te hebben
welcke obligatien, gelt ende anders, den voorsz Heijndrick
Jacopsz van onder pertinente staet, beneffens
behoorlijcke reeckeninge, bewijs ende reliqua in date als
desen deur handen de voorn. voochden, ende den schout
ende weesmren. op huijden gelevert zijn.
Quijterende hij compt. mitsdesen de voorsz zijne
huijsvrouwen voochden, schout ende weesmren. daer van
bij desen haer bedanckende van haere vroome ende
deuchdelijcke regieringe ende administratie
ende in oirconde desen geteijckent huijden den
lesten meije anno xvjC seven ende twintich.
[FS scan 71, fol. 51]
Jannetgen Maertensdrs weeskint geteelt
bij Claes Jansz Bruijn backer.
Een doos mit een verticht brieff ende eenige
andere brieven off obligatien.
Maerten Dircxsz Boel heeft van dit weeskint
onder hem, dat hij vuijtte boelcedulle ontfangen ofte
gelicht heeft, verschenen Alderheijligen xvjC
drie ende twintich 91-10-0 welcke pen.
hij ten behoeve t’weeskint heeft vuijtgeset
ende zal daer voor responderen, ende
verantwoorden, ende vanden intrest, perfecte
reeckeninge doen, als naer behooren.
In dese doos is oock een silveren
raecx mit een silver beslach tot een roocker
een raecx vuijt een tas mit een silvere cnoop
een silveren onder riem.
Ick Claes Jansz Bruijn backer woonende opden
dorpe Bodegraven, als vader ende eenige erffgenaem
vande voorsz mijne dochter, die tot Bodegraven is coomen
t’overlijden, bekenne in dier qualite ontfangen ende
gelicht te hebben vuijt handen den schout ende
weesmren. tot Bodegraven voorsz de voorsz doos,
verticht brieff, ende andere brieven mitsgaders t’voorsz
silverwerck. Quijtere de voorn. schout ende
weesmren. daer van bij desen, haer bedanckende
van haere goede regieringe ende bewaringe. Actum
desen geteijckent huijden den ijen junij xvjC ses
ende dartich.
[FS scan 72, fol. 51v]
Ick onder geschreven Willem Jansz
bekenne alle min gelt vut de wees
kist gelicht te hebben dat door in
was berustende den vijfden feberuarij
anno 1634. Willem Jansen
[Fol. 52]
Een doos mit brieven aengaende de weeskinderen
van za. Jan Gerrit Jan Dircxsz.
Opden ven feb. 1628 bij Gerrit Jan Dircxsz
inde kist geleijt voor Willem Jansz xix gul.
dese xix gul. sijn bij Gerrit Jansz als voocht
vuijtte kist gelicht ende betaelt aen den pen.
die Willem Jansz over de deelinge vant lant
moste toegeven, huijden den xijen april 1631.
Op huijden den xven meije 1634 voor
Marijtgen ende Jannetgen Jansdochteren
inde weeskist geleijt dat van
Jacop Pietersz ontfangen is acht hondert
drie ende tachtich gul. ses stuvers, hier 883-6-0
noch leijt inde kist 5-0-0.
Opden jen junij 1634 van wegen dese kinderen
vuijtgeset aen Ghijsbert Claesz van der
Tocht schoemaecker principael, Cornelis
Claesz ende Gerrit Cornelisz backer
borgen, acht hondert lxxxviij, om intrest
den pen. twintich ingaende den jen junij 1634
hier in vuijtgeeff 888-0-0.
Dese pen. sijn begrepen in een obligatie
van xijC gul. daer van Jan Jansz Craen
der kinderen broeder de vordere 312-0-0
is competerende als breeder vuijtte
selve obligatie te sien is.
Noch de rest van den voorsz kinderen
pen. vuijtte weeskist gelicht ten
voorsz dage bij Jan Jansz Craen tot 0-12-8.
Opden xen april 1635 hebben de erffgen.
van za. Jannetgen Jansdr te weten Dirck Jansz, Willem Jansz ende Heijndrick Claesz vervangende de andere erffgen. vuijtte
weeskist gelicht de portije van gelt
vande voorsz Jannetgen, ter somme
van een hondert vijff ende twintich
gul. hier 125-0-0.
Op huijden den xjen april xvjC vijff ende dartich
compareerden voor schout ende weesmren. tot Bodegraven
Marijtgen Jansdr, geholpen ende geassisteert mit Dirck
Jansz haer broeder, ende voocht, oock den selven Dirck Jansz
ende Heijndrick Claesz als man ende voocht van Lijsbet Jansdr
voor heur selven ende oock van wegen de gemeene erffgenamen
van za. Jannetgen Jansdr ende bekenden mits desen vuijtte
weeskiste ende zulcx vuijt handen den schout ende weesmren. tot Bodegraven
ontfangen, gelicht ende naer haer genomen te hebben alle
alsulcke brieven, gelt, obligatie ende anders, als de voorsz Marijtgen
ende Jannetgen inde voorsz weeskiste berustende hebben
gehadt, Quijterende de voorsz schout ende
Vervolg op fol. 52v
[FS scan 73, fol. 52v]
Jan Willem Gerritsz ende Belijtgen Dircxdrs
vijer jonge kinderen een doos mit brieven.
Op huijden den elffden januearie 1639 compareerde voor
schout ende weesmeesteren tot Bodegraven Gooltien
Jans, Marrichie Jans dochteren, Heijnderick Jansz
ende Dirck Jansz, soone mitsgaders Willem Jansz als voocht vande voorsz kinderen ende bekende gelicht ende
ontfangen te hebben de doos met alle de brieven die vande
voorsz kinderen inde weeskiste tot Bodegraven
offe onder de voorn. schout ende weesmren. tot noch
toe berustende waren, quitere den voorn. schout
ende weesmren. daer van geheel ende absolutelijck bij
desen ende haer bedanckende van haere goede
regieringe ende administratie ende in oircon.
gete. actum als boven.
Vervolg van fol. 52
weesmeesteren, daer van bij desen, ende
haer bedanckende van haer goede regieringe
ende administratie, ende in oirconde desen
geteijckent ten dage voorsz.
[Fol. 53]
Een doos mit brieven aengaende de kinderen
van za. Fijtgen Cornelisdr geteelt bij
Jan Willemsz Buijterkerck mit een verticht
brieff van den kinderen moeders erffenisse
ende andere brieven meer.
Opden … inde weeskist geleijt
voor de kinderen dat van haer muije off
bestemoeder gecoomen.
Opden xxixen meije 1628 bij Pieter Cornelisz
aen den voorsz kinderen getelt op reeckeninge van den
termijn off renten die hij aen den voorsz kinderen
moet vuijtkeren ende meije dach lestleden
verschenen waren 177-0-0,
noch opden xiiijen junij 1628 bij Cars Jacopsz
aen dese kinderen opgeleijt ende affgelost twee
hondert gul. capitael ende aen verloop sestien gul.
acht stuvers is tsamen 216-8-0.
In de marge: al dese posten sijn op een reecken. gestelt den xvijen octob. 1628.
Opden xxvijen junij 1628 van dit gelt
opgeleijt aen den erffgen.
van za. Cornelis Cornelisz snijder
tot Swammerdam over t’capitael 450-0-0
ende een jaer ende een maent verloopen intrest
26-15-0 is teamen 476-15-0,
blijckende bij de gecasseerde obligatie.
Bij Neeltgen Cornelisdr huijsvrou van Meijndert
Otten vuijt de kist gelicht den ven octob. 1628
van den voorsz kinderen twee silvere cnoopen.
Opden iijen augusti 1629 bij Wouter Cornelisz
als voocht vuijtte weeskist gelicht
vijer hondert ende twaelff gul. daer bij
hij selffs vijer hondert gul. soude leggen
tot afflossinge van den brieff die Beuckel
Ghijsbertsz ter Goude opde kinderen
spreeckende heeft wesende tsamen 812-0-0.
Ick Ghijsbert Fredricxsz als getrout hebbende Jannichgen
Jansdr bekenne ende belijde vuijt handen den schout ende
weesmeesteren tot Bodegraven gelicht ende ontfangen te
hebben, de doos mit alle de brieven die vande voorsz mijn
huijsvrou inde weeskiste tot Bodegraven ofte onder de
voorn. schout ende weesmeesteren tot noch toe berust hebben
mit noch vier vier dubbelde pistoleten, vijff Jacobusen, vijff
dubbelde ducaten, mit een cruijsaet van Poortegael, een
Fillipsgulden ende een Engelse vijff stuijvers, bedraecht
tsamen een hondert vijer ende tnegentich gulden vijff stuijvers.
Quijteerde den voorn. schout ende weesmeesteren
Vervolg op 53v
[FS scan 74, links]
Jan Willemsz gelecht in kennis van Wouter
Cornelisz met de weesmeiskes vut de weskist
voor die kinder den sesten meije 1631
van vier Jacobus voor xxxvij stuvers aen clein
gelt.
[FS scan 74, rechts]
Heijndrick Gerritsz heeft voor
Claes Hijndricxsz sijn soon
verschoten ende betaelt eerst
aen Pieter Claesz schoolmr.
van een jaer montcost off school
gaen tsamen lxxviij gul
noch van een stooff betaelt ij st. xij pen.
van een hemtrock van maecken
betaelt viij st.
noch dat te cort quam aen
tgelt van tbedde ij st.
noch van twee boecken v st.
noch van sijn schoen van lappen
off van een paer clompen v st. xij pen.
noch aen Neeltgen Meij Pieters bet.
van twee hemden iij gl. ij st. [sa. lxxxij gl. v st. viij pen.]
Hier tegen bij Heijndrick Gerritsz
ontfangen opden ven junij 1621 van
Willem Jacopsz backer
capitael 142-0-0
een jaer ende een maent rente 7-14-0
sa. 149-14-0
Noch bij Heijndrick Gerritsz betaelt
aen Willem Jansz cramer xxxj gl. xviij st. viij pen.
Noch aen Cornelis Dircxsz
schoenmaecker betaelt
van een paer muijlen 1 gl. iij st.
off lappen.
Noch betaelt aen Dirck Pleunen van veffen xij st.
noch voor een boeck betaelt off van schoen
te lappen betaelt v st.
noch voor schaer ende anders betaelt j gul.
noch van cleer te verstellen bemelt j gl. iiij st.
schiet over 31-6-0 dit gelt is inde kist geleijt den xxiijen meij 1621.
[FS scan 75]
Noch voor Claes om een beddeken
bet. 16-18-0
noch bet. van schoolgaen van thien weecken 16-9-0.
[FS scan 76, fol. 53v]
Vervolg van fol. 53
daer van geheel ende absoluijtelijck bij desen. Ende in
oirconde geteijckent huijden den xxjen jannuarij xvjC
seven ende dartich.
[Fol. 54]
Een doos mit brieven behoorende t’weeskint van za. Ghijsbert
Jansz van der Thocht in sijn leven schout tot Bodegraven.
Eerst de vertich brieff daer bij Machtelt van Beeck moeder
van t’voorsz kint, tselve kint bewijs heeft gedaen van zijn
vaders erffenisse ende besterffenisse, in date den lesten januarij
1620.
Noch een obligatie verleden bij Machtelt van Beeck ten behoeve
t’voorsz kint, in date den xxixen octob. 1621 ende noch een acte
van borchtochte daer aen gehecht in date den xviijen octob.
anno voorsz stilo anthcijno [anthijco?], houdende de selve obligatie acht hondert gul.
noch een obligatie mede bijde voorsz Machtelt verleden, houdende
vier hondert gul., in date den xvjen meije 1619.
Ick Johan Verschuijer bailliu tot Mijdrecht als getrout
hebbende Grietgen Ghijsbertsdr van der Tocht voorn.,
bekenne ende belijde bij desen vuijt handen den schout
ende weesmeesteren tot Bodegraven, gelicht ende
ontfangen te hebben, de doos mit alle de brieven die vande
voorsz mijne huijsvrou inde weeskiste tot Bodegraven
ofte onder de voorn. schout ende weesmren. tot noch toe
berust hebben. Quijtere den voorn. schout ende weesmren.
daer van geheel ende absoluijtel. bij desen, ende in
oirconde geteijckent huijden den vijen octob. 1628.
[FS scan 77, fol. 54v]
Dirck Maerten lange Dircken kinderen een doos
mit brieven,
te weeten een obligatie.
Noch aen gelt van sijn gedeelte van t’huijs ende
erff vijftich gul. ende van eenich goede 3-18-0
is tsamen 53-18-0,
hier van betaelt om hemden 6-7-0
noch om een doos 0-3-0
noch betaelt aen de zoon van Dirck
Maertensz 22-0-0
hier van bemelt aen den schout van oncosten 0-6-0.
Noch opden ijen april 1630 bij Sijmon Maertensz
als oom, ende Jan Dircxsz als broeder ende voochden
vant voorsz weeskint, gelicht vuijtte kist,
om t’klint clederen daer om te coopen de resterende
pen. tot 24-16-0
daer van aen oncosten verschoten 0-12-0.
Opden xiijen meije 1636 heeft Pieter
Claesz Bruijn aen t’voorsz weeskint opgeleijt
ende affgelost de reste van sijn obligatie
wesen mit een part verloop tot den xiiijen
martij 1635 toe tsamen 95-0-8.
daer vuijt bemelt is aen Claes den backer
dat t’weeskint aen hem van broot schuldich was 6-18-0
noch aen t’weeskint bemelt inde winter
voor sijn nodige onderhout ende alimentatie 54-4-0,
noch aen Neeltgen Aertsdr de wede. van
Sijmon Maertensz t’weekints geweesde
voocht 13-0-0,
noch aen Panck de snijder van t’kints
clederen te maecken betaelt 4-0-0,
noch aen t’weeskint selffs betaelt 2-18-0,
noch bet. aen den schout ende secretaris 1-0-0 [80-0-0]
soo dat van t’voorsz weeskint noch
zuijvers inde kist is geleijt 15-0-0.
Dese xv gul. bij Heijndrick Gerritsz
t’voorsz weeskint gelicht ende … hem
… mit consent van sijn voocht den xxijen octob. 163?
[Fol. 55]
Aechte Maertensdrs kint die zij heeft
geteelt bij Gerrit Lauwen een doos mit brieven.
Als eerst een obligatie spreeckende op Pieter
Claesz Bruijn houdende capitael 150-0-0
ende tsjaers 7-10-0 ende sal den 14en martij 1630
een jaer verschenen zijn.
In de marge: Opden xxviijen julij Pieter Claesz Bruijn opde hoofsomme bet. in mindering van den selve obligatie de somme van negen ende vijftich gl. x st. mitsgaders de renten betaelt tot den xiiije martij 1635, soo is onder den secretaris.
Noch een obligatie spreeckende op Mathijs Kossen t’Arleveen
houdende 200-0-0 capitael ende thien gul. tsjaers
ende sal de xxviijen martij 1630 van den selve obligatie
aen intrest ten behoeve t’kint verschenen wesen
7-10-0.
In de marge: Dese obligatie is opden xen sept. 1631 bij Jan Salomonsz cuijper als oom ende voocht van t’weeskint van za. Cos Salomonsz opgeleijt ende affgelost tot 200 gul. capitael ende t’verloop van dien sedert den xxviijen martij 1630 tot huijden toe tot.
Noch een obligatie spreeckende op Sijmon Maertensz
houdende capitael 100-0-0 ende 5-0-0 tsjaers
ende zal den xxviijen dec. 1629 een jaer
verschenen wesen, sijnde in date den xxviijen
dec. 1628.
In de marge: Dits aen t’weeskint voldaen ende betaelt volgende de reecken. voor weesmrn. gedaen.
Opden vjen octob. aen Cornelis Thonisz betaelt
ende vuijtgeset 50-0-0 op renten den pen. xx
daer van hij brieff verleden heeft op sijn huijs
ende erve ende sal den vjen octob. 1630 een jaer verschenen
wesen.
In de marge: Dese brieff is aen t’weeskint opgeleijt ende aen montcost als anders bemelt volgende de reeckening opden xiijen 1636 voor schout ende weesmrn. gedaen.
Noch is aen gelt bijde beurs vant kint
den vjen octob. 1639 dat inde kist geleijt
is 68-2-6
hier van aen oncosten betaelt aen den schout,
secretaris ende anders tsamen 1-18-0.
Den xiijen feb. 1630
noch aen Jan Andriesz betaelt van laecken dat voor
t’weeskint gehaelt is 14-4-0
noch aen Panck de snijder bemelt 2-5-0
noch van schoen te lappen 0-4-8
noch verschoten dattet weeskint verteert heeft off aen costen
gehadt heeft in sijn sieckte ende meers 8-0-0
noch aen ‘t weeskint betaelt 1-0-0
noch betaelt dat verteert is opt lichten van dit gelt 0-5-0
den vierden martij 1630 aen den huijsvrou van Dirck
jongen Ariensz bemelt van hemden ende anders 5-1-0
noch aen Jan Andriesz bemelt van laecken 3-14-12
noch aen Panck den snijder 0-10-0
noch betaelt den ijen april 1630 van een paer kousen 1-2-0
noch van een paer schoen 1-5-0
noch van wijncoop dat betaelt is doen de jongen
besteet werde opt messemaecken 1-10-0
den xxijen augusti 1631 noch aen den schout betaelt van verschoten
gelt off salaris 3-2-0
ende ten selven dage noch bij Jacop Claesz gelicht om
aen Sijmon Maertensz te behandichen ten eijnde
hij t’kints schulde daer mede zal betaelen 23-9-4
noch aen den secretaris betaelt van salaris tsamen 0-12-0.
Opden xen sept. 1631 van wegen t’voorsz weeskint vuijtgeset
aen den wedue van Jacop Dirck Jannen aen den Mije in Bodegraven
200-0-0, onder intrest den pen. xx ende onder speciael hijpoteecq
van haer huijs ende erve, daer van brieff is gepasseert
hier in vuijtgeeff de voorsz 200-0-0.
Inde doos leijt den reecken. appart
van date den xiiijen meij 1632.
[FS scan 78, fol. 55v]
t’Weeskint van Hillegont Claes Roelendr
geteelt bij Willem Cornelisz aen den
Zuijtsijde een doos.
Inde kist voor dit kint aen gelt geleijt
Eerst dat het selve van sijn
portije vuijt sijn bestevaders boedel
is aenbedeelt tsamen 240-0-0,
noch de somme van 87-11-0.
Opden xxviijen meije 1628 van dit
gelt aen Dirck Cornelis principael,
Cornelis Dircxsz Gerrewerden ende Frans
Jansz Neut borgen vuijtgeset onder
obligatie ende intrest tot 4-10-0 van den
hondert de somme van 300-0-0
hier op dit gelt gegoet 17 asen.
Noch inde kist geleijt tkints portije vande
pacht vanden jaere 1628 van de hoffstede
zuijvers 30-0-0
ten selven dage aen oncosten bemelt 0-10-0.
Opden xxven junij 1631 inde kist geleijt
voor dit weeskint de somme van 780-0-0
des sijnder eensdeels dat d’asen nijet op gegoet.
Opden jen december 1631 van dit gelt vuijtgeset aen Pieter
Aertsz Bruijn de somme van 1200-0-0 gul. onder intrest
vijer ten hondert, ende onder speciael hijpotheek van zijn
wooninge ende lant daer hij woont.
Noch op den xxiijen novemb. 1631 aen Willem Cornelisz des
weeskints vader de somme van 100 gul. vuijtgeset onder
intrest 4-0-0 gul.
Hijer op dese 100 gul. bij geleijt aen aesen 1-2-0,
noch ten selven daege betaelt aen oncosten 1-1-8.
Ick onders. Dirck Willemsz van Leuwen bekenne bij desen wt de
weeskiste gelicht te hebben de doos met brieven, aengaende
mijn moederlicke erff, bedanckende mijnen vader ende Roeloff Claesz,
mijn oom, als voochden, over haer goede administratie ende
regiering, misgaders schout ende weesmren. Van
Bodegraven, van haer goede opsicht bij desen, toirconde
desen bij mij get. den vj novemb. 1644
[Fol. 56]
Cornelis Dirck Thomasz kinderen een
doos mit een vertichtbrieff ende anders.
Opden huijden den ixe martij heeft Cornelis
Ariensz als getrout hebbende Grietgen
Cornelisdr wt de weeskiste gelicht
twee obligatien een op Willem Hermensz
ende een op Gijsbert Joost Butterman,
quijtende daervan de voochden van sijn huijsvrouw
ende bedanckende schout ende weesmrn. van den voochdije ende
administratie van sijn huijsvrous goederen. Toirconde
get. 1643.
In de marge: Den ije januarij 1660 heeft Pieter Cornelisz wt de weeskiste gelicht een doos met … de besegelde brieven ende een inventaris, sijn vaders ende sa. moeders erffenisse aengaende, quijtere den schout ende weesmrn. van hunne opsicht in desen gedaen. get. den date versz.
In de marge: Wij onderges. Dirck ende Pieter Cornelisz van Lelijen, bekennen vuijtte weeskiste gelicht te hebben een doos mit alle de brieven, die noch inde selve was berustende quijterende den schout ende weesmren. van hunne toesicht. Actum desen je decemb. 1665.
Catharina Cornelis Joostendrs kinderen
geteelt bij Ghijsbert Willemsz van Beijeren
een doos mit een vertichtbrieff.
Noch een obligatie inde kist geleijt den xxven martij
1630 spreeckende opde wedue van Cornelis
Cornelis Ponsen houdende capitael 1200-0-0,
noch een obligatie spreeckende op Cornelis Dirck
Gerrewerden houdende capitael 200-0-0.
Opden xxvjen feb. 1632 vuijtte
weeskist gelicht bij Beuckel
Ghijsbertsz van Beijeren de
somme van 20-3-0.
Jonge Jan Gerritsz Vermij getrout
hebbende Eeffgen Ghijsbertsdr heeft
opden xxiiijen april 1634 vuijtte kist
gelicht twee obligatien d’een verleden
bij Dirck Willemsz van Beijeren ende sijn borgen
houdende capitael 1000-0-0 ende aen
verloop.
Noch een op Frans Jansz van der Neut
houdende capitael ses hondert gul. ende
Verloop.
[Fol. 56v]
Marijtgen Claesdrs kinderen die sij geteelt
heeft bij Jacop Govertsz een doos mit een
vertichtbrieff.
Opden xven feb. 1633 bij Pieter Claesz
als voocht van dese kinderen inde weeskist
geleijt voorde selve kinderen 134-8-0.
In de marge: De rest van dit gelt vuijtgeset aen Jacop Govertsz die obligatie daer van heeft gepasseert ende noch van meerder pen. tot 138-0-0 ende noch een obligatie van 75-0-0 in date den ijen maij 1636.
Ick Gerrit Gerritsz man ende voocht van Annetgen
Jacopsdr bekenne van den voorsz pen. vuijtte weeskist
off schout ende weesmren. tot Bodegraven gelicht
ende ontfangen te hebben ses ende twintich gul. seventhien
stuvers ende acht pen. over mijn gerechte portije
ende vijfdepaert vande voorsz penn. present
Pieter Claesz ende Jacop Govertsz mijn huijsvrouwen
oom ende vader als haere geweesde voochden
ende mit derselver consent huijden den xxvijen
januarij 1635.
In de marge: Ick Govert Jacobsz bekenne bij desen wt de weeskiste gelicht te hebben een doos met twee obligatien ende met de vertichtbrieff, ende voorts van alles dat de weeskamer is aenges., soo van pen. als anders, quijterende daer van schout ende weesmren. van Bodegraven bij desen, huijden den xvijen meije 1638.
Wij Beuckel Ghijsbertsz van Beijeren, Gerrit Cornelisz
Verhoeck getrout hebbende Stijntgen Ghijsbertsdr, ende
jonge Jan Gerritsz Vermij als getrout hebbende Aeffgen
Ghijsbertsdr, alle voor ons selven, ende ons ten
samen sterckmaeckende, ende de rato caverende voor
Thonis Pietersz de Wael als getrout hebbende
Marijtgen Ghijsbertsdr, tsamen kinderen van za. Catharina
Cornelisdr onse schoonmoeder, bekennen ende belijden
bij desen ontfangen ende gelicht te hebben vuijt handen de
schout ende weesmeesteren tot Bodegraven ofte de weeskiste
aldaer alle alsucke brieven, obligatien, gelt ende
anders, als wij luijden eenichsints onder haer ofte
inde weeskiste berustende hebben gehadt. Quijterende
henluijden daer van geheel ende absoluijtelijck bij desen
ende bedancken haer van haere lofflijcke regieringe, ende
administratie, ende in oirconde desen geteijckent huijden
den viijen meije xvjC vijff ende dartich.
[Fol. 57]
Specificatie van tgeene de weeskinderen
van za. Wouter Jansz die hij geteelt
heeft bij Aeltgen Jansdr berustende
hebben inde weeskiste tot Bodegraven.
Eerst een goude signet ring,
een vrouwen lat ring,
een turckoijs goude ring daer de steen vuijtgevallen ende wech is,
noch een gout ringetgen mit een dootshooffgen daer opgemaeckt,
noch drie hoep ringen aen den anderen vergult zijnde.
In de marge: wegen tsamen dese vier ringen schaers 2 3/4 loots.
Een vergulde tantstoocker,
een silverde bel mit een silveren raecx daer toe,
een tantstoocker mit een oorleepel met een silver raexgen daer aen,.
In de marge: weechen dese partijen tsamen 14 3/4 loots.
Een rosenobel,
een Jacobuspen.
noch een stuckgen gouts, onbekent,
een twaelff stuvers pen.,
noch aen paijment achtien stuvers, eensdeels nijet goet wesende,
noch een inventaris van za. Wouter Jansz boedel,
noch een reeckeninge van Mathijs van der Thol,
noch een reeckeninge van Eijmbert Jansz,
noch een vijerkant doosgen.
Ick Eijmbert Jansz Kraeck getrout hebbende Aeltgen
Jansdr bekenne ende belijde bij desen alle de voorsz
goederen vuijt handen den schout ende weesmren. van Bodegraven
ontfangen ende gelicht te hebben, henluijden van alles, ende in
alles, desen aengaende absoluijtelijck quijterende bij desen. (In de marge: doch Willem Jansz van der Nijet exemt die in dese lichtinge nijet en heeft geconsenteert.) Beloovende
de selve schout ende weesmren. desen aengaende jegens eenen
ijegelijcken van alle naemaeninge ende molestatie
te bevrijden, indemneren, costeloos ende schadeloos te houden,
ende oock des noot sijnde, de voorsz goederen te restitueren
ende weder te borde te brengen, stelle daer onder mijn
persoon ende goederen, egeen exemt subjeckt d’executie van allen
rechten ende rechteren, omme t’gebreck in desen vallende daer aen te verhaelen
mitte costen, ende tot meerder voorseeckerheijt vande voorsz
schout ende weesmren. constitueren ende stellen wij Dirck Gerritsz Baers
burger tot Woerden, ende mr. Leendert Pietersz cirurghijn
opden dorpe Bodegraven, ons selven voorden voorsz Eijmbert Jansz Craeck
als borgen verbinden mede voorde restitujtie ende opbrenginge van den voorsz
goederen onse persoonen ende goederen ter executie van allen rechten
ende rechteren als vooren renunchierende tot dien eijnde de benefitien ordinis divisionis et excussionis daer van wij bekennen wel onderrecht te zijn des belove ick Eijmbert Jansz de voorsz
mijne borge van dese borchtochte te bevrijden, indemneren, costeloos
ende schadeloos te houden onder verbant ende executie als boven
sonder froude. Actum desen geteijckent huijden den xven october
1629.
[FS scan 80, fol. 58]
Luijt Roeloffszs weeskint een doos mit
verscheijden brieven inde kist geleijt den xxven
martij 1630.
Ick Jacob Willemsz als getrout hebbende Grietgen Luijtendochter
bekenne ende belijde vuijt handen den schout ende weesmren.
tot Bodegraven gelicht ende ontfangen te hebben de doos
mit alle de brieven die van den voorsz mijne huijsvrou inde weeskiste
tot Bodegraven ofte onder de schout ende weesmeesteren
tot noch toe berust hebben, mit noch eenigh gelt. Quijtere
de voorn. voochden, schout ende weesmeesteren daer van geheel ende
absoluijtelijck bij desen. En in oirconde geteijckent huijden
den xvje julij 1637.
[FS scan 81, fol. 58v]
Van Neeltgen Gielen weeskint is opden xiiijen meije
1630 bij off van wegen Gerrit Gerritsz
XIJhoven inde kist geleijt een hooftsomme van jC gul.
ende de renten van dien tot meije 1630 toe tot 5 gul.
heeft Cornelis Claesz t’kints vader ontfangen
daer voor hij belooft heeft t’kint een rockgen
te coopen.
Opden xjen augusti 1630 dese pen. vuijtgeset
aen Eijmbert Jansz Craeck principael, Gherrit
Jansz Vermij ende Frans Aertsz borgen als principael
daer van sij obligatie hebben gepasseert, mit intrest
tot 5-10-0 tsjaers t’eerste te verschijnen den xiijen
augusti 1631.
[Fol. 59]
Gielis Gerritszs kinderen vuijt Out Bodegraven
een doos mit brieven.
Dese kinderen hebben vercoft gehadt aen Willem
ende Jan Claesz van der Neut, vierdalff margen
lants gelegen int Weijlant voor 1525-0-0
te betaelen 1629 ende 1630 telcken de helfte,
welcke pen. sij ontfangen ende betaelt hebben
aen den twee derdendeelen van den acht ma. j5 lants
gelegen int Broecvelt bij henluijden gecoft
van Jan Dirck Hagensz.
Wij Willem Gielisz, voor mijn selven, Jan Jansz
van Buijterkerck getrout hebbende Adriaentgen
Gielisdr, Jan Ghijsbertsz Blonck man ende voocht
van Marijtgen Gielisdr, ende Adriaen
Gielisz, mitte voorsz sijne broeder ende swagers
voor zoo veel het noot sij in desen geassisteert
ende voor den selven de rato caverende bekennen ende
belijden bij desen vuijt handen den schout ende
weesmren. tot Bodegraven gelicht ende ontfangen
te hebben de doos mit alle brieven ende
anders als wij onder haer off inde weeskiste
berustende hebben gehadt, henluijden daer
van geheel ende al quijterende bij desen
ende henluijden van haere goede bewaeringe
ende regieringe bedanckende, beloovende henluijden
oock van alle naemaeninge ende vordere
moeijenisse te indemneren. Ende in
oirconde desen geteijckent huijden den xiijen
december xvjC ses ende dartich.
[FS scan 82, fol. 59v]
Wij Jan Danielsz ende Heijndrick Danielsz kinderen
van za. Daniel Claesz in sijn leven woonachtich aen den
Zuijtsijde in Bodegraven bekenne ende belijden bij
desen vuijt handen den schout ende weesmren. tot
Bodegraven ofte vuijt de weeskiste aldaer gelicht
ende ontfangen te hebben, zoodanige twee obligatien als wij
inde weeskiste berustende hebben gehadt, beijde
spreeckende op Machteltgen Gerritsdr wede. van Willem
Jacopsz backer, houdende elcx vijer hondert gul.
capitael, ende vijer gul. thien
stuvers van den hondert tsjaers. Quijterende zulcx den
schout ende weesmren. bij desen van alles ende haer
bedanckende van haere goede bewaeringe. Ontslaen
oock onse voocht van sijn voochdie ende hem bedanckende
van sijn goede regieringe. Actum desen den xxviijen meije
1633 geteijckent.
[Fol. 60]
De weeskinderen van Neeltgen Leendertsdr
geteelt bij Jan Heijndricxsz Bos een
doos mit een verticht brieff den
ijen november 1630 inde kist geleijt.
Opden xxviijen julij 1635 Gerrit Dircxsz
schout vuijt de doos van den voorsz
weeskinderen gelicht ter somme
van daer van te betaelen behoorl.
intrest ijC gul.
Dese twee hondert gul. heeft de schout
wederom aen Jan Heijndricxsz Bos opgeleijt
ende affgelost ende dat mit
een halff jaer renten daer bij tot
vijff gul., alsoo de pen. opte
halff jaer al gereet lagen. Actum desen
xxxjen martij 1636.
Op huijden den 24e feb. 1638 heeft Jacob Leendertsz
van der Wolff aen den voorsz voochden ten vollen
voldaen ende betaelt seeckere obligatie van
300 gl. capitaels mette renten vandijen
die hij van den voorn. weeskinden op interesse jegens
vijer ten hondert int jaer hadde gelicht.
Actum uts, present schout, Pieter Amelsz van Nijerop,
Meijndert Ottesz van der Hout, ende Jan Huijbertsz
weesmrn.
Ick Jan Hendricxsz Bos weesmr. kenne bij desen wt de weeskist
gelicht te hebben, mijner kinderen doos, geprocreert bij Neeltgien
Leendertsdr, met alle de brieven daer toe behoorende bedanckende van haerent
wegen schout ende weesmrn. van haer administratie, goede opsichte ende sorge
dieswegende gehadt. Actum ende toirconde get. den xixe novemb.
1649. Present Thomas van Blijdesteijn schout, Jan Elbertsz
Bijeman ende Jan Claesz weesmrn.
[FS scan 83, fol. 60v]
Jannetgen Pietersdrs kinderen geteelt bij
Heijndrick de snijder een doos mit een
verticht brieff.
Ende drie hondert gl. aen gelt.
Op huijden wtgeset op Heijndrick Hagensz paerdecopers
de voorsz 300 gl. ende noch 20 gl. per 5 ten hondert int
jaer dus 320-0-0
den laetsten april 1639 ende sijne borgen.
[FS scan 83, los blad]
Op huijden den 21e novemb. ao. 1644 heeft Hendrick Willemsz
woonende aen de Mije sijn reeckeninge gedaen van
de penningen bij hem soo van renten als anders
schuldich sijnde, t’gene hier na volcht.
Eerstelick bij hem betaelt over drie
jaren renten van den twee hondert gl.
hooftsoms als verschenen op meije 1642,
1643 ende 1644 bedragen t’samen 24-0-0.
Daerentegens bij de voorn. Hendrick
Willemsz verschoten, ende voort versz
weeskint is betaelt, volgende sijn
specificatie ende aenteijckeninge t’samen 20-9-12.
Somma blijft Hendrick Willemsz
hier quadts de somme van 3-10-4.
Dirck Sijmonsz van Snaij
competeert volgens sijn specificatie
als reste van meerde somme
t’samen 44-10-8.
Cornelis Anthonisz van Dijemen
heeft betaelt aen den exploictije
van den Hove van Hollandt
in voldoening vant proces inden
Hage met t’rest vant salaris aldaer
t’samen 24-9-0, bedragende
alhier des weeskints portie 8-3-0.
Hendrick Willemsz compt van den
renten tot een jaer gereeckent van
sijn verschoten pen. wesende dertich gulden
de somme 1-8-0. [53-15-8]
[FS scan 84, links]
Ende heeft de versz Hendrick
Willemsz in minderinge vande
hooftsomme gegeven de somme
van dartich ca. gl. dus hier 30-0-0 [84-1-8]
Pieter Roelen is toegeleijt voor
sijn moeijten int proces gedaen soo
van loopen, als anders 5-0-0 [88-15-8]
Welcke versz somme is affgetrocken
van den twee hondert gl. ende de
renten van Hendrick Willemsz
gereeckent tot Alderh. dach
lestleden toe, is noch blijvende
de somme hondert ca. gl.,
daer van hij renten sal geven
vijer gl. ingaende Alderh.
dach 1644 mits dat Hendrick
Willemsz t’sijnen last neempt
Dirck Sijmonsz ende Cornelis Anthonisz
te betalen, gelijck hier voren
gestelt is, ende Pieter Roeloffsz
is betaelt vant overschot sij vijff gl.
it.. cappoen, schout ende secetaris
sulcx dat den obligatie van dertich
gl. is gemaeckt op Pieter
[FS scan 84, rechts]
Roelen, renten vijff ten hondert int
jaer ingaende Alderh. dach
1644. Present Gerrit
Dircxsz schout ende Jan Gerritsz
Vermij weesmr. Actum
den 21e novemb. 1644
Huijden den 19e novemb. 1649 hebbe ick
secretaris de obligatie wt de weeskist gelicht verleden
bij Jan Claesz bijersteecker inhoudende d’hooft-
somme van hondert ende vijftich gl.
[FS scan 85]
Den 25e januarij 1751 is de obligatie
van Jan Claesz vermindert tot op tnegentich
gl., ende is bij Neeltgien Sijmons, mits dijen
affgelost, van den versz obligatie ende renten voldaen,
tot 84 gl.
Present Pieter Amelsz van Nijerop, ende Lourens
Cornelisz van Lokhorst, weesmrn. van
Bodegraven.
[Fol. 61]
Ick Pieter Willemsz woonende aende Mije bekenne
ende belijde bij desen vuijt handen den schout ende
weesmeesteren tot Bodegraven gelicht ende
ontfangen te hebben, de doos mit alle de brieven
die van mijn onder de schout ende de
weesmeesters, off inde weeskist berustende
waeren. Quijterende de voorn. schout ende weesmren.
daer van geheel ende absolutel. bij desen, ende in
oirconde geteijckent huijden den xxen meije 1631.
Een doos mit een rentebrieff competerende jonge Cornelis Ariensz
Visman, ende Gerritgen Gerritsdr.
Op huijgen heeft Marijtgen Meessendr als last hebbende van den
voorsz jonge Cornelis Adriaensz Visman de
voorsz doos ende rentebrieff vuijtte weeskist gelicht
ende naer haer genomen, zoo dat sij de schout
ende weesmren. daer van inden naeme als boven quijteert
bij desen, haer bedanckende van haere goede sorge. Actum
desen geteijckent huijden den xxen junij 1631.
Ick Ghijsbert Pijetersz getrout hebbende Grijetgen Gerrits-
dr, bekenne ende belijde bij desen vuijt handen den schout
ende weesmeesteren tot Bodegraven ontfangen te hebben,
de doos mit de brijeff, die van mijn huijsvrou onder den
schout off weesmeesteren, off inde weeskist was
berustende. Quijtere de voorn. schout ende weesmren. aldaer
van bij desen. In oirconde desen geteijckent, huijden
den xxixen nov. 1631.
[FS scan 86, fol. 62]
Opden xxixen novemb. 1631 bij Jan
Pietersz gelicht een obligatie ten behoeve
Arien Pietersz zijn broeder gepasseert, bij
Cornelis Pietersz aen den Lange Weijde inhoudende 200-0-0 de welcke den voorsz
Cornelis Pietersz opgeleijt heeft, ende
heeft weder inde plaetse geleijt een
obligatie ten behoeve de voorsz Arien
Pietersz gepasseert bij Dirck
Cornelisz ende sijne borgen, houdende 100-0-0 alsoo
den voorsz Arien Pietersz, mit consent
van sijne voochden ten overstaen van
schout ende weesmeesteren, onder hem
heeft gehouden de andere 100-0-0 mitte
renten 100-0-0.
[FS scan 87, fol. 63]
Opden xxen nov. 1632 hebben Gerrit
Jansz Hartooch ende Joris Boslant notaris
als executeurs van den testamente van
wijlen Marijtgen Ghijsbertsdr overleeden
binnen der Goude, aen handen den schout
ende weesmren. tot Bodegraven
onder quijtantie van haer hant
behandicht copie van des voorsz
Marijtgen Ghijsbertsdrs testament,
item staet van haeren boedel ende
achtergelaten goederen, item reeckeninge
van en handelinge ende administratie die
sij vanden selven boedel hebben gehadt,
ende dienvolgende over de gedeelten
ende portijen, de welcke de seven
kinderen van Ghijsbert Gerritsz
Bruijn, ende de vijff kinderen van
Grietgen Gerritsdr te
samen daer vuijt sijn competerende
aen obligatien, gereede
pen. tsamen de somme van seventhien
hondert negen ende tachtich gul. achtien
stuvers vijer pen. te weten aen
obligatien off verloop volgende het
staetgen daer van sijnde xiiijC xl gl.
xiiij st. ende aen gelt iijC xlix gl. iiij st.
iiij pen. hier xvijC lxxxix gl. xviij st. iiij pen.
Van dese obligatien heeft Dirck
Jansz Kokercker gelicht een obligatie
spreeckende op Aeffgen Gerritsdr
houdende capitael 280-0-0.
Opden ven dec. 1632 dit gelt
vuijtte kist gelicht voor
Jan Hagensz/Huijgensz, ende heeft in ostagie
gelicht den brieff opde heer
van Montfoort.
Ick Pieter Stoffelsz als man ende voocht van Maritgien Roelen
kenne wt handen van schout ende weesmrn. van Bodegraven
gelicht te hebben, de doos met brieven die versz weeskint
raeckende, ende bedancke mede Pieter Roeloffsz
gewesene voocht van sijn adv… schout ende weesmrn. van
hun opsicht. Toirconde get. den eersten decemb.
ao. 1653.
[FS scan 88, fol. 62-Iv]
Op huijden den 21e novemb. ao. 1644 heeft
Pieter Roelen sijn reeckening gedaen van sijn
ontfangh ende wtgeven van den penningen die hij ontfangen
heeft wegens Marritgien Roelen,
ende bedraecht den ontfangh vandijn, de
somme van acht ende twintich gl. 14 st. ende acht pen.
sijnde t’slot van den voorgaende reecken. van den jan. 1642 daer
onder gereeckent tot 3-14-8, dus 28-14-8.
Daertegens wtgegeven volgens sijn specificatie 8-0-0.
Blijft hij noch quadts de somme van 20-14-8
die hij belooft te verantwoorden met goede
specificatie, ter naeste reecken. wtgegeven te hebben
noch ontfangen bijde versz Pieter Roelen tot
handen van Hendrick Willem Roelen de som
van 30 gl. in mindering van sijn obligatien,
waer op hij weder verseeckert heeft aent…
soo voor den Hove van Hollant als te Woerden t’la…
volgens sijn overgeleverde specificatie de somme van 30-13-0
sulcx de rendant hier te over compt
13 st. nijvers, die hem vant weeskint compt ende sijn
voldaen. Actum den 21e novemb. ao. 1644 present Gerrit
Dircxsz schout ende Jan Gerritsz van der Mij weesmr.
Op huijden den ijen junij heeft Euwout Roeloffsz ontfangen
wt handen vande geweesde voochden, mitsgaders schout
ende weesmrn. elcx de somme van negen ende twintich gl. sestien
stuijvers, wesende in plaetse vdat Jan Jansz Schoonhoffsman
ontfangh heeft, drie ende dartich gl. ende dit over ons gedeelte ende portie
de welcke hem van sijn grootvaders ende grootmoeders erffenisse is compe-
terende, te weeskiste berustende, quijterende daer van de voorn. voochden,
schout ende weesmrn., daer van geheel, ende al absolutelick, bij desen
haer bedanckende van haer goede regieringe, ende administratien.
Actum desen achtsten meij 1638.
Op huijden is seecker obligatien van l. gl. ten behoeve van Annetgien Gerrits
betaelt ende voldaen, aen Hendrick Willemsz bedragende int geheel vijer ende
vijftich gl. eene stuijver ende vijer pen., desen tweeden meij 1638.
Op huijden is de obligatie van drie hondert gl. bij ofte van wegen
Johan Hortensius betaelt ende voldaen aen de weeskinderen in presentie
van schout ende weesmrn., bedragende int geheel iijC ses ende twintich gl.
ende seventien stuijvers. Actum desen laetsten meij 1638.
[Fol. 63-I]
Op huijden den xviijen feb. 1634 is bijde schout ende weesmeesteren
tot Bodegraven behandicht aen Aeltgen Ghijsbertsdr
wede. van Aelbert Dircxsz aen den Kerckwech een seecker
rentebrieffgen houdende capitael hondert gul. bij Claes
Dircxsz van Leeuwen aen Jan Aelbertsz haer innocente
zoon om Godts wil gegeven in date den vjen dec.
1614.
Roeloff Willemsz van der Mij zijn
weeskinderen opden jen meij 1632 inde
weeskist geleijt 18-17-4.
Tgeene dese kinderen opden xxvijen
augusti 1633 hebben ontfangen
daer van heeft Heijndrick Willemsz
bij reecken. verantwoort.
Opden xixen meij 1634 bij Cornelis
Maertensz opgeleijt hooftsomme hondert
gul. mit een jaer renten verschenen meije
anno voorsz den pen. twintich is tsamen 105-0-0.
Noch ontfangen van Crijn Aertsz dat
dese kinderen hebben moeten, over haer
portije van den penn. die hij over
de deelinge van den landen, eerst 45-16-4
daer noch 7-12-12 is tsamen 53-9-8.
Hier van bemelt aen den schout van haer
portije van den schultbrieff ten segelen
xiiij st.
Ten voorsz dage vuijtgeset aen Cornelis
Heijndrick Kosz 175 voor een jaer om renten
den pen. twintich blijckende bij obligatie
In de marge: Den xiijen meij 1636 heeft Cornelis Heijndricksz Wiltenburch dese 175-0-0 weder opgeleijt ende affgelost mit twee jaren renten daer bij t’leste verschenen den 19en meije 1636, wesende de selve renten 17-10-0 daer bij Pieter Roelen van sijn selffs gelt bijgeleijt heeft 7-10-0 wesende de voorsz somme tsamen 200-0-0 die op huijden vuijtgeset sijn aen Arien Cornelisz van Diemen om intrest tot 4-10-0 vant hondert ingaende op date deses.
Noch aen den schout van salaris betaelt 0-12-0,
noch betaelt dat ten selven dage is
verteert 0-16-0.
Opden xxviijen julij 1635 vuijtte weeskist
van wegen de kinderen vuijtgeset
aen Jan Hortensius de somme van
drie hondert gul. renten den vijff
ten hondert compt hier iijC gulden,
noch aen oncosten betaelt xij st.
[FS scan 89, fol. 63v]
Ick Jan Jansz Schoonhooffsman schoemaecker
woonende binnen der Goude getrout hebbende
Annetgen Roeloffsdr, dochter van Roeloff
Willemsz van der Mije in Bodegraven bekenne ende
belijde bij desen inder selver qualite, vuijtte
handen de geweesde voochden van den voorsz mijn
huijsvrou mitsgaders schout ende weesmren. tot
Bodegraven gelicht ende ontfangen te hebben
een somme van twee hondert ende negen gul.
te xl grooten t’stuck, ende dat in minderinge
ende op affcortinge van den selve mijne huijsvrouwen
portije, ende gedeelte, haer bij doode ende
overlijden van Willem Roeloffsz ende Neeltgen
Ewoutsdr, haere bestevader ende bestemoeder
aenbestorven, ter weeskiste, ofte onder
de voorsz voochden berustende. Quijtere
henluijden daer van bij desen, ende in
oirconde desen geteijckent huijden den vijen
meije xvjC ses ende dartich.
Ick Jan Jansz Schoonhooffsman bekenne noch vuijt handen
de geweesde voochden van de voorn. mijne huijsvrouwe
mitsgaders schout ende weesmren. tot Bodegraven ontfangen
te hebben de somme van drie ende dartich gul., ende dat mitten
intreste van dien sedert den xxviijen meij 1635 tot huijden toe
waer mede ick bekenne te vollen voldaen ende betaelt te
sijn, van mijn voorsz huijsvrouwen portije ende gedeelte, de
welcke haer van haer voorn. groote vaders, ende
groote moeders erffenisse is competerende ter weeskiste
berust hebbende. Quijtere den voorn. voochden, schout
ende weesmren. daer van geheel ende al absoluijtel.
bij desen, haer bedanckende van haere goede regieringe
ende administratie. Actum desen iijen novemb. xvjC ses
ende dartich geteijckent.
[FS scan 89, los vel]
Ick onderges. Claes Roeloffsz
bekenne dat Pieter Roeloffsz mijnen
broeder van mijnentwegen heeft
ontfangen van Neeltgen Sijmons tot
Bodegraven de somma van twee ende
veertigh gul. ende deselve pen.
t’mijnen besoek in mijn siecte heeft
geimploijeert daer van ick ten vollen
sij gecontenteert, ende sal Pieter
Roeloffsz, alle ‘tselve bij reeckeninge
naer behooren verantwoorden, ende
in minderinge van dien is betaelt aen
Arbaahm van Tholl in mijn siecte
verstrect twintigh gul. ende bijden selven
van Tholl noch t’mijnen behoeve verschoten
twee gul. thien stuvers in kennisse
geteeckent op den xxiiijen januarij 1651
ende is alles gepasseert ende met
den anderen vereffent ter presentie
van Abraham van Tholl voornt. inde
maent november 1649 laestleden.
[FS scan 90, fol. 64]
Een doos mit een verticht brieff vande kinderen
van za. Pieter Willem Jacopsz geteelt bij
Lobbrech Gerritsdr.
Ick onderges. Lobberich Gerritsdr wedue van zal. Pieter
Willem Jacobsz bekenne vuijtte weeskiste gelicht te hebben
een doos mit een vertichtbrieff, van haer kinderen, bedanckende
de schout ende weesmren. van haer goede opsichte. Actum
desen j feb. 1666 present de schout van Strijp ende alle
de weesmren.
Ick Pieter Roeloffsz als broeder ende geweesde voocht
van Claes Roeloffsz, kenne wt de weeskist, wesende
t’laetste gelt, bedragende t’samen twee gulden, gelicht te hebben
om aen Claes Roelen te verantwoorden, daer aff getrocken
eens 6 st. voor de schout ende de.. 6 st. voor de secretaris. Actum
den eersten decemb. 1653.
Ick Cornelisz van Roos, wijncoper ter Goude, kenne wt
de weeskist gelicht te hebben, een seecker obligatie
van 84-0-0, competerende Claes Roeloffsz, als actionem
cessam van hem vercregen hebbende, …… bij dese
onder mijn hantteijcken naderist noot voor alle nama-
ning ende aenspraecke als recht is, te caveren, ende
schout ende weesmrn. t’allen tijden te verseeckeren.
Daer onder ick verbinde mijn persoon, ende alle
mijne goederen, roerende ende onroerende, present ende toecomende
egeen vandijen wtgesondert die subject maeckende
d’executie van allen rechten ende rechteren. Alles
sonder fraude. Toirconde geteijckent den
viij april ao. 1652.
Huijden den ve januarij 1654
is mij vertoont dese obligatie
ten vollen betaelt aen Cornelis van
Roos met t’verloop.
[FS scan 91, fol. 65]
Een doos mit een vertichtbrieff voor
de kinderen van Mees Corssen die hij
geteelt heeft bij Meijns Evertsdr.
Noch een staetgen van den boedel van Aert Corsz
ende eenich gelt opt selve staetgen
geteijckent.
Op huijden de obligatie gemaeckt van 150 gl. opden
weeskinderen van Meus Corsz verleden bij Hendrick Claesz
laeckencoper, den xxiije meije 1646 present schout
ende Adriaen Jansz weesmr.
De versz obligatie huijden den 6e meije affgelost
ende weder in plaetse vandijen den ander gepasseert
bij Hendrick Claesz van 200 gl., date versz
1632 present Blijdesteijn schout, ende Sijmon Dircxsz
ende Hendrick Claesz laeckencoper weesmrn.
Ick onderges. Cornelis Crijnen van den Bommenaer
als man ende voocht van Emmichgien Mees
kenne mits desen wt de weeskist gelicht te hebben
een doos mit brieven, bekennende oversulcx de
voochden ende schout ende weesmrn. van haere voochdije
te bedancken ende volcomentlick te quiteren. Toirconde
bij ons geteijckent den ..e novemb. 1657.
[FS scan 92, fol. 65v]
Op huijden den ije januarij 1666 bij Hendrick Danielsz wt de weeskist
gelicht een doos mit een vertichtbrieff van sijn vader, Daniel
Claesz, in dato den 25e septemb. 1629 sonder meer daerin te
sijn. Toirconde get.
Op huijden den 7e decemb. 1642 bij Wouter Dircxsz aen Jan Pietersz
als getrout hebbende Aechgien Danen, sijn huijsvrouw, dachte ten overstaen van
schout ende weesmrn. ten vollen voldaen ende betaelt van alle t’gene de
selve Aechie Danielsdr van den voorsz Wouter Dircxsz off haer moeder
over haere vaders erffenisse ende besterffenisse volgens de wtcoopsbrieff
is competerende gelijck de selve Jan Pietersz bij desen bekende voldaen te
sijn. Bedanckende ende quijterende mede Pieter Jan Claes Danen voocht van sijne
administratie ende voochdije, ende schout ende weesmrn. van haer
goede opsicht. Toirconde get. dato als boven. Present schout,
Pieter Willemsz Butterboer ende Dirck Claesz van der Neut weesmrn.
Ick Pieter Jan Claesz [van Rijn] voocht van Dirck Danielsz sijnde jegenwoordich in West Indien, bekenne
dat Wouter Dircxsz aen mij oock voldaen ende betaelt heeft de erffenisse van den
voorsz Dirck Danensz vader sa. volgende de wtcoopbrieff. Actum als boven.
[Fol. 66]
Een doos mit een verticht brieff
competerende de kinderen van za. Daniel
Claesz aen den Zuijtsijde geteelt aen
Willempgen Melchiorsdr.
Opden ven meije 1631 bij Wouter Dircxsz
aen Heijndrick ende Jan Danen de twee
outste soonen ten overstaen van den schout ende
weesmren. ten vollen voldaen ende betaelt
van alle tgeene de selve twee soonen van den
voorsz Wouter Dircxsz off haere moeder
over haer vaders erffenisse ende
besterffenisse volgende de voorsz
vuijtcoopbrieff waren competerende
twelck oock op beijde de brieven is geteijckent.
Noch opden xxixen nov. 1636 bijde voorsz Wouter
Dircxsz inde weeskist opgeleijt ende
betaelt in minderinge van den portije ende gedeelte
van Claes Danielsz de somme van
vijer hondert gul. daer van Claes Danen
de renten selffs ontfangen heeft hier
de selve iiijC gul.
Dese 400 gul. op interest vuijtgeset aen den
Beuckel Jacopsz principael ende Wouter
Claesz borge om interest 4-5-0
vande hondert ingaende jen meij 1637
volgende d’obligatie in date den 17en april
1637.
Op huijden den 8e februarij 1638 bij
Wouter Dircsz aen Claes Danielsz
sijn huijsvrouwen soon ten overstaen van den schout ende weesmrn.
ten vollen voldaen ende betaelt, van alle tgene
de selve Claes Danielsz van den voorsz Wouter
Dircsz off haere moeder over haere
vaders erffenisse ende besterffenisse, volgens
de wtcoopbrieff, is competerende, twelck oock
op beijde de brieven is get., gelijck hij mede
bekent bij desen voldaen te sijn.
In de marge: Ick onderges. Claes Danielsz bekenne bij desen neffens de voldoening oock te quiteren Pieter Jan Claes Danen van sijne administratie ende voochdie
bedanckende den selven alsmede schout ende weesmrn. van Bodegraven van heur voochdie ende opsicht. Toirconde bij mij get. desen viije novemb. 1638 present schout, Leendert Leendertsz ende Jacob Pietersz weesmrn.
[FS scan 93, fol. 67v]
Ick Jacob Jansz van Swieten bekenne wt de weeskiste ende handen van schout ende weesmannen van
Bodegraven gelicht te hebben mijner grootvaders erffenisse genaemt Jan Dircxsz derhalven
den doos met brieven ontfangen te hebben ende oock van den erffenisse mij aenbestorven van
Heijltgien Jans tot Boscoop ende Jan Jacobsz Bes mijner overgrootmoeder ende oudtoom sa.
Bedanckende sulcx de voorn. schout ende weesmrn. mitsgaders Claes Jansz van der Laen mijn oom ende voocht
van haere administratie ende goede opsicht in desen gehadt. Toirconde get. desen xve april
ao. 1648.
[Fol. 68]
Jan Dircsz schoemaeckers weeskinderen geteelt
bij Marritgien Jans, een doos mit brieven.
Op huijden reecken. gedaen bij Jan Dircsz versz
ende is bij hem achtervolgens de reecken. verleden den
obligatie inhoudende int geheel suijvers
de somme van xiiijC lxiiij gl.
ten behoeve van sijne kinderen voornt.
Is d’obligatie bij hem verleden sonder borgen
met consent ende toestaen van Claes
Jansz cleermaecker voocht van den versz
kinderen med…
de somme is geweest 1466-5-0
affgetrocken van oncosten bet. 2-5-0
bij Jan Dircsz betaelt ende noch compt hem
de somme van 2-2-0 die hij inde laetste toecomende
reecken. sal mogen eijschen. Actum den xxijen januarij 1639.
D’obligatien van Gerrebrant Corsz sijn bij Jan Dircsz mede genomen om op te eijschen bedragende vjC gl.
Wij Lambert Pietersz Verlaen, als getrout hebbende Neeltgien
Jansdr, mitsgaders Dirck Jansz van Swieten, bekennen bij desen
wt de weeskiste ende handen van schout ende weesmrn. van
Bodegraven gelicht te hebben onder grootvaders erffenisse
genaemt Jan Dircxsz ende oock van den erffenisse ons aenbestorven van Heijltgen Jans tot Boscoop ende Jan Jacobsz den Bes onse overgrootmoeder ende outoom sa. Bedanckende de selver
schout ende weesmrn., mitsgaders Claes Jansz onsen oom
ende voocht van haere administratie, ende goede
opsicht in desen gehadt. Toirconde get. desen
xj januarij 1644.
[FS scan 94, fol. 70]
Op huijden den 17e decemb. 1639 heeft Pieter Willemsz Ramp
weesmr. gelicht wt de weeskist seecker doosgien met een vertichtbrieff
van wegens Cornelis Willemsz sijn broeders weeskint, genaemt Gijsbert
Cornelisz. Quijterende daer van den schout ende weesmrn., wt de naem
van sijn broeder als boven, in oirconde get. dato als boven.
[Fol. 70]
Op huijden geleijt inde weeskiste vant gelt
van Aeltgien Gijsen weeskinderen van Cors Jansz
schepmaecker, ende ingeleijt bij Willem Pieter
Gijsen gecomen van den overbestemoeder vant voorsz
weeskint, genaemt Leentgien Jans, wede.
van Pieter Gijsen, sijnde wt des selffs boedel
voor’t weeskints erffenisse, de somme van 136-0-0
volgens seecker testament ende
accoort.
Daer affgaende van een gecocht doosgien
de somme van 0-3-8, ende noch op oncosten twaelff
stuijvers voor schout ende secretaris t’samen 0-15-8 blijft
noch inde kist 135-4-8.
Actum den je martij 1639 present Jan
Pieter Gijsbertsz voocht, ende Gerrit Dircsz
schout, ende alle de weesmrn.
Hier affgaende voor de schout ende secretaris t’samen
16 st. blijft noch 134-9-0,
noch 12 st. int lach 133-17-0.
Daer van obligatie gemaect tegens vijff ten hondert int jaer
op Jan Claesz clomphouwer dus 133-17-0.
Huijden den 6e julij 1653 een gouden ringh wt de weeskiste
sonder gesteente gelicht, present schout ende alle de
weesmrn. dempte ad. hend.
Ick onderges. Gijsbert Corsz kenne bij desen wt de weeskiste gelicht
te hebben mijn schriften ende penningen onder de weescamer
van Bodegraven berustende ende geweest sijnde, bedancke oversulcx
schout ende weesmrn. versz, van haere goede opsichte
ende administratie in desen gehadt. Toirconde get.
den xiij meije ao. 1654.
Ick onderges. Jan Corsz [van Leeuwen] kenne bij desen wt de
weeskiste gelicht te hebben mijn schriften ende penningen onder
de weescamer berustende geweest sijn, bedancke
oversulcx schout ende weesmrn. versz van haere opsicht ende
administratie in desen gehadt den ve martij 1657.
[FS scan 95, fol. 71]
Bij Jan Claesz Woutersz ende Jan Aertsz van Reuwick voochden
Inde weeskist; Jan Claes Willemsz, weeskint
inde doos noch gebracht de scheijbrieff tusschen Marten Cornelisz van Alphen ende t’weeskint
genaemt Willem Jansz Leenman, als erffgen. van sijn moeder Pietertgien Willemsdr,
item noch in gebracht een inventaris van den geheelen boedel ende goederen
noch oock t’huwelicx contract van versz Marten Cornelisz van Alphen ende Pietergien Willems-
dr., ende laestelijck noch de consultatie ende t’advijs van den advoccaet van Geum(?).
Actum den vj augustui ao. 1660 present Ad. P. backer, Jan D. van Dusseldorp
ende D. Jacobsz onderwijser weesmrn.
Noch inde doos geleijt een eijgenb.
vant vijerdepaert vant huijs, daer
jegenwoordich Neeltigen Willems inwoont,
in dato den vij feb. 1663.
Noch een eijgenbrieff van Adriaen Gillisz Veraer
vant parceel lants in Oudt Bodegraven
gelegen, van ontrent drie mergen in dato
den xiiije junij 1664.
Noch een rentebrieff op Adriaen Cornelisz Mol
rademaker, van ses hondert gl. cap. in
dato den xiiije junij 1664.
Huijden den 27e januarij 1666 present
schout Strijp, ende alle de drie weesmrn.,
in jegenwoordige actuele dienst sijnde.
Op huijden den ije feb. 1668, reeckeningen gedaen vant voorn.
weeskint bij Jan Claes Woutersz van svaders sijde, ende
Jan Aertsz van Reewijck van smoeders sijde, voochden
vant selve kint, ende sijn de reeckeningen mette documenten
off quijtantien daer toe dienende, inde doos geleijt, ende
mitsdien inde weeskist berusten.
Op huijden den j junij is bij Jan Claas Woutersz
van svaders ende Jan Aertsz van Reewijck van
smoeders sijde inde weeskists gebracht eerst
een obligatie van 500 gl. spreekende tot last van
Claas Aertsz Butterman, item een obligatie
van 900 gl. tot laste van Aert Pietersz van Staveren,
item nogh een obligatie is tot laste van Pieter
Cornelisz van Dobbe ter somme van 2500 gl., item
nogh een obligatie ter soms van 2000 guldens tot
laste Dirck Jacobsz Onderwater, item nogh een obligatie
tot laste Cornelis Adriaensz van Daemen ter somme van
[FS scan 96, fol. 71v]
350 gl., item nogh een obligatie tot laste
van Ghijsbert Dircxe Affteroff ter somme van
2000 gl., nogh een obligatie tot laste vande
heemraden van den Mije polder ter somme van
vierhondert seven ende twintigh gl. x st. laestelijck
nogh een obligatie ter somme van 200 gl.
tot lasten van Sijmon Dircxe Outshoorn,
item nogh een obligatie ter somme van 900 gl.
tot lasten Cornelis Aelbertsz van Veenwijck
ende nogh een obligatie tot lasten van Hendrick
Claasz laekencooper ter somme van 1200 gl.,
item nogh een eijgenbrieff van 2 margen 2 hont
62 roeden op den 9e meij 1668 aen hem getransporteert.
Op huijden den 10e febrij. hebben Jan Claesz ende Jan
Aertsz van Reewijck als vooghden vant weeskint
soo van svaders als moeders sijde haere reecken. gedaen, hebben
neffens de documenten daer toe dienende sijn inde kiste
geleijt.
Bij Jan Aertsz wt de weeskiste gelicht d’obligatie tot
laste van Sijmon Dircxe Outshoorn houdende capl. 200 gl.
over d’selve bij reecken. wederomme te verantwoorden.
Huijden den je 9b. 1670 bij Jan Claez van der Viertell
wt de weeskiste gelicht d’obligatie ten laste van
Hend. Claase laeckencooper omme de selve te
verantwoorden bij reecken. sulcx behoort, houdende
ter somme van 1200 gl. in date den 12 meij 1667.
Huijden den ije novemb. 1671 bij Jan Aertsz wt de weeskiste
gelicht een obligatie ten laste van den Mij polder houdende capitaell
427 gl. x st. in date den 8e meij 1666 omme t’selve van reecken. te
verantwoorden sulcx behoort.
Den 12 febrij . 1672 huijden is bij Jan Aertsz van Reewijck ende Jan Claease bij …
hunne respective reecken. gedaen ende inde kiste berustende,
bij Jan Aertsz inde kiste gebracht den eijgenbrieff van den
vij margen lant opde Weijpoort gelegen in date den 2 meij 1672,
item obligatie ten laste van den heemraden vant Oost
eijde van den Mije polder in dato den vje junij 1670.
Huijden is bij Jan Aertsz wederomme wt de weeskiste
gelicht een obligatie van 2000 gl. capitaell, ten laste van
Gijsbert Dircxe Achteroff omme t’selve bij reecken. te
verantwoorden.
Op huijden den 29e decemb. 1676 heeft Aelbert van Vellingen getrout hebbende Geertjen
Dircxdr van der Giessen dochter van zal. Neeltjen Gerritsdr laest wedue van wijlen Jan Claes
Woutersz, in sijn leven voocht van Willem Jansz Leenman weeskint van zal. Jan Claes
Willemsz van svaders sijde, sijn reeckeninge gedaen, van den ontfangh ende vuijtgeeff bij d’voorn.
Jan Claesz t’sedert sijn laetste reeckeninge op den 12e feb. 1672 gehadt, ende daer
beneffens bij Vellingh inde weeskiste gelevert een boeck met silver beslach ende een silvere
kettingh daerin, met een packjen linden. Item bij Aert Jansz Reewijcker een grote
silvere beecker ende een atleije (?), oock een silvere kommitjen ende een silvere lepel
en een tonnichjen met vijff goude ringen.
Vervolg op fol. 72
[Fol. 72]
Stoffel Gerritsz weeskint.
Huijden den 8e septemb. 1671 bij Stoffell Gerritsz
Camericker wt de weeskiste gelicht
een silvere haeck kettinghje met
twee mesjes met silvere heften, bij
hem opden je julij 1661 inde weeskiste
gebracht, volgens de hier ..nne..re me-
morie, actum get. dato uts.
Vervolg van fol. 71v
Op huijden dito ondergenoemt is bij Willem Jansz Leenman meerderjarige, bij provisie vuijtte
weeskiste gelicht, een obligatie inhoudende capitaell vijftien hondert gul. spreeckende tot laste
van Pieter Cornelisz van Dobben zal. en noch een obligatie tot laste van wijlen Dirck Jacobsz
Onderwater inhoudende capitaell thien hondert gul., om te gebruijcken int proces tot laste
van den kinderen van Jan Aertsz Reewijcker zal. sijn Leenmans voocht ende administrateur geweest
van den goederen van smoeders sijde, voorde e. gerechten van Bodegraven geintenteert. Actum desen
18e septemb. 1677.
Op huijden date ondergeschreven is bij Willem Jansen Leenman bij provisie
uijt de weeskist gelicht een obligatie inhoudende een capitale somme
van drie hondert en vijftigh gulden spreeckende tot laste van Cornelis
Ariensz van Diemen in date den xen feb. 1664, noch de reecken. gedaen bij
Jan Aersen van Reeuwijck, ende Jan Claes Woutersz van den
jare 1666, 1668, 1670 en 1672 actum in Bodegraven den eersten novemb.
1677.
[FS scan 97, links]
Ick Cornelis Dircksen Gravestein
als voocht over Jannichgen Stoffels
ben daer mede tevreden dat haer vader
het ghoet vut de weeskist haelt.
[FS scan 97, rechts]
Huijden den jen julij 1661 is een doos
met een copie vertichtbrieff met het silver
werck op eenen sijde ende twee silvere messjens
met een koocker ende een kussentjen bij
Stoffel Gerritsz Camericker als vader
ende voocht vant weeskist van Neeltjen
Gijsberts zalr. inde weeskiste alhier
gebracht, present schout ende alle de
weesmeesteren van Bodegraven.
[FS scan 99, fol. 72v]
Op huijden den 3e januarij 1678 heeft Willem Jansz Leenman bij provisie
uijt de weeskist gelicht eerst een obligatie spreeckende ten laste van
Cornelis Aelbertsz van Reewijck, capitael van 400 gul. van date den
13e meij 1656, nogh ten laste van den selven een obligatie capitael van
300 gul. dato den 27e maert 1671 uts. een obligatie te laste van
t’oosteijnde vande Mije polder in Bodegrave, capitael van 200 gul.
van date den 6e junij 1670. Actum Bodegrave, desen date uts.
Op huijden den 3e januarij 1680 is bij Willem Jansz Leenman
meerderjarige soon van Jan Claes Willemsz uijt de weeskist gelight
een doos met eenige obligatien, rentebrieven, oude eigens
en voorts andere stucken, item een groote silvere beecker,
dijto een kleijne, een silver kommetie, drie silvere leepels,
een testament met silver beslagh, een tonnetie met
vijff goude ringen, een sackien met linden, tgene bijde
vooghden of Aelbert van Vellingen en Jan Aertsz van
Reeuwijckx kinderen inde weeskist ten tijden vande
reecke. was gebraght, bedanckende derhalven de e.
schout ende weesmeesteren voor hare goede voorsorge
ende opsight, aktum Bodegraven date ut supra.
[Fol. 73]
Gerrit Claesz weeskint
sijn ingebracht drie sackgies met gelt, toegesegelt, inde
weeskist.
Deselve weder wtgehaelt opden 23e meij 1639
ende daer van 1600 gl. wtgegeseth op renten
jegens vijff ten hondert, op Michiel Leendersz
op sijn lant op den Mije verschijnende den 23e
meij 1639 dus 1600-0-0.
Daer bij gedaen sijnde 146 gl. gecomen vande lanthuijr
van Willem Heijndrick Hagensz, ende 600 gl. van den …
pen. van Cornelis Jansz vande coop vant huijs
ende t’overschote, sijnde op rijcxd. 303-15-0 is
onder Jan Roeloffsz berustende ende de reste vant
spaergelt in een sackgien, is inde kist geleijt.
Den 23e meij 1639
noch ingeleijt de reecken. bij Jan Roeloffsz
gedaen op den xe junij 1639.
Ende ingeleijt een doos met brieven ende obligatien.
Cornelis Claesz Ramp, gelicht tot den weeskist de rentebrieff van
500-0-0 hooftsoms verleden bij Beuckel Gijssen
actum desen 27e octob. 1641.
In de marge: al verantw. in reecken.
Bij Jan Roeloffsz Ramp in reecken. verantw. de obligatie
bij hem wt de weeskiste gelicht, van Cornelis Cornelisz Krijger
den 7e janaurij 1649.
Huijden den 8e martij 1652 is de weeskiste bij de secretaris
geleijt den huijrceel, vant lant aen de Mije, ende oock noch
een van t’lant achter t’dorp, ende een requeste uterste
..stelen, daer Jacob Willemsz van s’vaders sijde voocht
in plaetse van Jan Roeloffsz Ramp verleden bij t’gerecht is
gestelt.
Huijden hebbe ick onderges. geassist. met Jacob W. Neut, vermits t’overlijden van
sa. Jan Roeloffsz Ramp, gewesen voocht van mijn smoeders sijde, bij de
gerecht van Bodegraven gestelt ten gesurrogeert voocht in desselfs plaetse
ende vermits mede t’defect van de voocht van s’vaders sijde, mijn … voocht wt de
weeskist gelicht hebben den doos met verscheijden brieven, ende reecken., mij aengest.
ende de verdere …. daer in geleijt sijnde, bedanckende bij desen
ter saecke mijne jegenwoordiche meerderjaricheijt, den versz. mijne voocht van sijne
voochdije in desen, den weesmren. van haere goede opsicht in desen gehadt, t’oirc.
get. den xj martij 1653 present …, Ad. Hen. van der Mije, H.G. Coven
weesmrn.
Cornelis Gerritsz Ramp
Jacob Willemsz Neut
[FS scan 100, fol. 73v]
Cars Jacobsz van Dobben weeskint.
Een doos met een rentebrieff, ende een obligatie
opde moeder, toecomende Willem Carsz van Dobben.
Op huijden den laetsten april ao. 1646 hebben Aert
Jansz ende Leentgien Hagens de rentebrieff affgelost
ende wederom wtgeset jegens 4-10-0, vande
hondert int jaer, aen Jan Adriaensz Romeijn
met borgen, per obligatie, van veertienhondert
gl. hooftsoms, present schout ende weesmrn.
Ick Willem Carsz van Dobben, kenne onder mijn hant
wt de weeskiste gelicht te hebben, mijn doos, ende alle
de brieven daerinne sijnde, ende van den gene daer niet inne sijn
contentement te hebben, bedanckende mitsdijen mijn voocht
Claes Cornelisz van Dobben van sijner voochdije ende administratie
ende schout ende weesmrn. van haere goede opsicht. Toirconde
get. desen iije julij ao. 1651
[Fol. 74]
Opden 14e ende xve meije 1638 de reecken.
gedaen, bij Teuntgien Gerrits wede. wijlen Mathijs
van de Tol sa., van den administratie van haer
man sa.
Opden ixe meije 1639 de reecken. gedaen bij
Huijbert Cornelisz van Outshoorn, van wegen
Jan Andriesz Coster, ende Wouter Jacobsz
Rapenburch, als vader ende oom van den voorsz
kinderen.
Is op huijden wt de weeskist gelicht bij Huijbert
Cornelisz van Outshoorn, een obligatie wt de doos
van Sijburch Jacobs kinderen, spreeckende op Pieter Willemsz
Poth van twee hondert gl. hooftsoms. Toirconde bij mij
get. den 17e decemb. 1639.
Is op huijden bij deselve Huijbert Cornelisz den obligatien gelicht van
Gijsbert Joosten Butterman wt de doos van 900 gl. capitaels
ende noch van Marrigien Jans wed. wijlen Wouter Cornelisz een
obligatie van 700 gl. capitaels.
Actum den 20e meije 16.. present jan Sijmonsz
Plemper weesmr.
Op huijden den iiije novemb. 1640 seecker brieff verleden bij Cornelis
Buijensz Bloncq, wt de kist bij Jan Andriesz gehaelt om ge…
te werden.
Op huijden den vjen januarij 1641 is bij Wouter Jacobsz Rapenburch
wt de weeskist gelicht, twee reecken. gedaen bij Huijbert
Cornelisz Outshoorn sijnde van den ixe junij 1639 ende xije
junij 1640.
Op huijden den xje februarij 1644 is de doos gebracht seecker eijgenb.
van den twee mergen droonen, op Swammerdam,
noch weder in de kist gebracht, beijde de reeckeningen, van Huijbert
Cornelisz van Outshoorn.
[FS scan 101, fol. 74v]
Op huijden den 17e novemb. 1646 bij Huijbert Cornelisz van Outshoorn
wt de kist gelicht een obligatie van Gerrit Reijersz ende Cornelis
Theunisz tot Arlanderveen, ende bij Wouter Jacobsz ontfangen
present Gerrit Dircxsz schout, Adriaen P. backer, ende Adriaen Jan
weesmrn.
Noch seecker schuldboeck,
noch een obligatie van Dirck Cornelisz Bos.
Op huijden vijerden martij ao. 1656 bij Wouter Jacobsz
inde weeskiste gebracht t’schuldeboeck met vijer
obligatien, aengaende t’weeskint van Jan Andriesz
Costers versz.
Den ve martij 1657 wt de weeskist
gelicht drie reecken. een de anno 1638, een de anno 1639 ende 1640
ende dan de vertichtbrief in dato den 21e decemb. 1633
Wouter Jacobsz Rapenburch
Dirck Karsen van Rapenburch
Op huijden hebben ick onderges. als voocht van sa.
Jacob Jansz Coster geweest sijnde, wt de weeskiste
gelicht alle soodanige goederen, als
vande selvige ter weescamer van Bodegraven
waren berustende, namentlick eerst
vijer oude schuldeboecken,
eenige papijeren ende huercedullen
van voorgaende jaren soo vant lant opde
Droonen als anderen.
Item een doos met brieven als volcht,
eerstelick den renteb. van ses hondert gl. hooftsoms
verleden bij Cornelis Beuijensz Bloncq schout tot Reuwijck,
noch een renteb. verleden bij Pieter Cornelisz lindewever hooftsoms
144-12-12,
een eijgenb. van den twee ma. lants inde Droonen in date den j
julij 1629,
een obligatie verleden bij Ger. P. opde Tocht van cap. 206-5-0,
een obligatie verleden bij Jan Pietersz Groen int noorteijnde van
Arlanderveen, houdende hooftsoms 28-0-0 met een trans…
daer aen,
een obligatie verleden bij Cornelis Pietersz Soetenkees woonende int noorteijnde
van Nieucoop van 200 gl. hoofts.,
een obligatie verleden bij Cornelis Jacobsz Schipper woonende tot Arlanderveen
van cap. 234 gl.,
een obligatie verleden pij Pieter Jansz wtten Haech hooftsoms 100 gl.,
een obligatie verleden bij Willem Cornelisz Sael hoofts. 100 gl.
een cleijn silver schaeltgien,
die silveren lepels,
een hoepringh, een dito met een blaeuwe turckois.
[FS scan 101, los vel]
Ick onderges. Fredrick van Beeck
als oom ende voocht over Gerrit Gerritsz
van der Tholl, nagelaten weeskint ende soone
van zal. Gerrit van der Tholl, en nu
sijnde gecomen tot sijn jaeren, als bijde vuijtcoops
brieff, tusschen Annitjen Dircxsdr als moeder
van den selven Gerrit Gerritsz, ende Sijmon van der
Tholl zal. als oom ende bloetvoocht van den selven
Gerrit Gerritsz geweest is gepasseert van blijcken mit consent
van schout ende weesmren. van Bodegraven, verclarende
inde voorn. qualite, te vreden te sijn, ende te consenteren
dat bijde voorn. Gerrit Gerritsz vuijtte
weeskamer ofte kiste sal werden gelicht, alsoodanige
goederen, als hem sijn toebehoorende ende inde weeskiste
berustende, aen hem d’selve te laten volgen, als sijn
vrij eijgen goet. Belovende d’selve schout ende weesmren.
nu jegenwoordich sijnde, ende naermaels comende, van
alle swaricheijt die, dienaengaende aer soude mogen over
comen, te indemneren ende bevrijden, costeloos ende schadeloos
te houden. Onder verbant ende constrinctie, daer toe
staende. Actum desen geteijckent den 20e meije 1655.
Ick onderges. verclare mij, nevens de voorne. van
Beeck, mij als voren, daer voor borge te constitueren.
Toirconde geteijckent desen viije augusti ao. 1655.
Willem Claesz Onderwater
[FS scan 102]
Ick onderges. Adriaen Claesz
als getrout hebbende Anna Dircxdr
te voren wede. van sa. Gerrit van der
Tol, in sijn leven secretaris van Sevenhoven
ende Noorden, ende bekende voor mij ende sijnen
erven, ende nacomelingen, wel ende deuchdelicken
schuldich te sijn, de twee nagelaten weeskinderen
van den versz. Gerrit van der Tol, geprocreert
bijde versz. Anna Dircxdr de somme van
t’negentich ca. gl. tot xl groten den gulden
spruijtende wt coope van twee mantels,
bij mij van versz. kinderen aengestaen, welcke
voorsz somme ick onderges. belove aende
voorsz kinderen getrouwelicken op te brengen
ende te betalen, als wanneer de selve kinderen
ten mondigen dage ofte huwelicke state
sullen sijn gecomen, in vrijen suijveren gangh-
baren gelde, daer onder ick verbinde
mijn persoon ende alle mijne goederen
roerende ende onroerende, present ende toecomende
egeen vandijen wtgesondert die
subject maeckende d’executie van
allen rechten ende rechteren. Actum desen
viije novemb. 1641 mit kennisse
van Sijmon van der Tol, ende Frederick
Verbeeck als voochden.
[FS scan 103, links]
Huijden bij mij onderges. als getrout hebbende Jannitgien
Gerritsdr wt de weeskiste gelicht, bij mij
een bloetcoraelde kettingh met goude slooten,
2 silvere lepels,
een dito paplepeltgien,
een silver poppestaeltgien,
noch twee linnen cragen,
ende aengaende t’ander linne, aen d’ander sijde
geteijckent, is niet gevrouwen inde weeskist, noch
inde pultrum, present Thomas van Bleijdesteijn
schout, Pieter Amelsz van Nijerop, ende Lourens Cornelisz van
Lockhorst weesmren. desen laetst april 1651.
Willem Claesz Onderwater
Ick onderges. hebben noch voor mijn vrous broeder
wt handen versz gelicht een pultrum, met noch
acht boecken groot en cleijn,
present Gerrit Gerritsz van der Tol mijn broeder selffs,
noch daer wt gelicht een boeck van Emanuel van
Meteren,
t’sijt geweertgien,
een cleijn silver poppe degentgien,
een silver vorckien,
2 silvere lepels,
een silvere paplepel,
een goude ringh, met een figuer van vaders
wapen.
Actum den jxe augusti ao. 1655 present
scout, Jan Hendricxsz Schinckel, Claes Aertsz
Vermij, ende Pieter Cornelisz van Dobben,
weesmren. van Bodegraven, date versz.
Willem Claesz Onderwater
Gerrit Gerritsen van Thol
[FS scan 103, rechts]
Noch huijden den xiije januarij 1650 in de weeskiste
gebracht, eerst, goude ringh wesende een man figuer
onder Jannitgien Gerritsdr gebleven, een goude claeuw ringh,
twee hemden, voor elck van den versz kinderen
inde weeskist gebracht, maeckende vijer hemden,
noch vijer cragen,
een silver vorckgien,
een silver degentgien,
met een noch een versilvert geweertgien
een pultrum met baecken,
den bijbel onder Jannitgien Gerrits,
t’silver hooftijser onder Jannitgien Gerrits,
een silver poppestaeltgien,
de coraelde braseletten,
een bloet coraelde kettingh aen een hals heeft Jan-
nitgien Gerrits selffs, ende heeft oock t’oorijser selffs
noch vijer silvere lepelen,
ende twee paplepelen.
Actum ende present Thomas van Blijdesteijn schout
Jan Hend. Los, Jan Elbertsz Bijeman, ende Jan Claes
Woutersz weesmrn. huijden date versz.
[FS scan 104, fol. 75]
In de kist is geleijt, een doos met brieven, van
Gerrit van der Tols sa. kinderen, een vertichtbrieff
al in den jare 1638.
Item op huijden den 27 aprilis inde weeskist gebracht
testament van sa. Mathijs van der Thol,
item seecker inventaris bij Antonia Gerritsdr
gemaect.
Op huijden bij van der Tol
gelicht de brieff van vertichting wt de
weeskist, desen dato als boven den
xxvij april 1642.
Huijden den xiij januarij ao. 1650 is t’silverwerck met
de verder goederen volgens de vertichtbrieff inde weeskiste
gebracht bij Adriaen Claesz ende Annitgien Dircxdr sijne huijs-
vrouwe ende is t’selve specifice, opde obligatie van den mantels
get.
Huijden den laetsten april 1651 is bij Willem Claesz Onderwater nomine
uxoris wt de weeskist gelicht als bij hem, op den dorso van den obligatie van den
mantels in de doos berustende get. is.
Ick onderges. Gerrit Gerritsz van Tol, geassisteert met Willem Claesz Onderwater
hebbe wt de weeskist gelicht een vertichtbrieff, met een speicael hijpothecatie
van 2000 gl. hooftsoms t’samen is een oude doos leggende, present Pauwels
van Strijp schout, Dirck Gerritsz Afteroff ende Oth Meijndertsz van der Hout, weesmrn.
mitsgaders Pieter Aertsz van der Swaen, mede weesmr. den xxvj meije ao. 1659.
Alle welcke versz goederen ick voocht bekenne wt de weeskiste
versz huijden gelicht te hebben, presen de e. Thomas
van Blijdesteijn schout, Dirck Gerritsz Affteroff, Pieter
Jacobsz van den Enge ende Otto Meijndertsz van der Hout
weesmrn. van Bodegraven, huijden den iije septemb. ao.
1657. Toirconde geteijckent.
Wouter Jacobsz Rapenburch
[FS scan 105, fol. 76]
Op huijden den xxixe decemb. 1639 heeft Pieter Dircsz
Verwoert wt de weeskist gelicht, seecker doosgien ende
vertichtbrieff van sijn vader sa. is bekennende mede van sijn vaders erffenisse van wegen sijn moeder Leentgien Hagens voldaen ende betaelt te sijn, bedanckende den schout,
ende weesmrn. van heur voochdie ende administratie
ende deselve daer van quijterende bij desen. Toirconde
desen get. ter presentie van Gerrit Dircsz schout,
Gijsbert Elbertsz ende Jan Sijmonsz Plemper
weesmrn. dato als boven.
[FS scan 106, fol. 78v]
Huijden bekenden ick Louris Jansz wt de weeskiste te hebben gelicht
een doos met een vertichtbrieff, ende bekende dijenaengaende
van mijn moederlick bewijs te sijn voldaen, ende betaelt, qijterende daer
van den voorne. mijn vader ende alle andere bij desen, ende bedanckende
schout ende weesmrn. van haer voogdije bij desen. Toirconde get.
den viije januarij ao. 1652.
[Fol. 79]
Neeltgien Willems voochden off erffgenaamen hebben
voldaen den ije feb. 1640 de somme van jC gl.
ende thijen gl.
Op huijden den ije feb. 1640 is bij Jan Jansz
van wegens Marrighien Louris sijn huijsvrouw
sa. weeskint, … is voldaen betaelinge de
somme van drie hondert ende elff gl., daer
weder affgenomen is bij de voochden de somme
van elff gl. Actum uts. tot betalinge
van eenige oncosten t’weekint concernerende,
in voldoeninge, van den vertichtbrieff daer van sijnde.
Opden ve martij 1640 aen Hendrick Claesz
laeckencoper van den voorsz drie hondert gl. betaelt
de somme van vijftich ca. gl. van gehaelde waren ende cleeden
te maecken voor Marrichgien Louris. Toirconde get.
Present Dirck Pietersz van Sijpesteijn voocht, Gerrit Dircsz schout ende
Gijsbert Elbertsz weesmr.
Op huijden bekenne ick onderges. Dirck Hendricxsz als
getrout hebbende Marrichgien Louris weeskint van den versz.
Neeltgien Willemsdr, geteelt bij Louris Cornelisz, wt de
weeskist van Bodegraven, gelicht te hebben, een
doos met brieven, mijne versz. huijsvrouw aengaende, soo van
obligatien als rentebrieff, bedanckende de
schout ende weesmrn. van haere goede opsichte ende bewint
op haere goederen gehadt. Actum desen xxj januarij
1644 present Gerrit Dircxsz schout, Cornelis
Sijmonsz Plemper ende Jan Hendricxsz Bos weesmrn.
Toirconde get.
[FS scan 107, fol. 79v]
Op huijden xij meij 1646 hebben de weeskinderen van Mees
Thijsz sa. int Weijlant wt de weeskiste gelicht een doos met
een vertichtbrieff daer van inden jare 1616 gepasseert. Toirconde
desen bij de nakinderen van den versz. Mees Thijsz geteijckent,
present Gerrit Dircxsz schout, Dirck Claesz Versijl, ende
Pieter Dircxsz Noteboom weesmrn. tot Bodegraven.
bij mijn Jan Meesz
bij mijn Arien Meesz
Cornelis Thijsz selffs geschreven merck als getrout hebbende Jannitgien Meesen
[Fol. 80]
Op huijden bekenne ick onderges. voldaen ende betaelt te sijn
van mijn vaders erffenisse van wegens seeckre obligatie
verleden bij mijn oom Cornelis Elbertsz, monterende int
geheel seven hondert gl., ende daer aff mijn gerecht portie
was bedragende, een ende t’negentich gl. j st. 8 pen.,
noch ontfangen daer bij, sestien stuijvers als renten
van den versz. een ende t’negentich gl. van Alderh. tot huijden
desen dach. Toirconde get. Present Gerrit
Dircsz schout, Gijsbert Pieter Jansz, Peije
Jansz van den Vliedt ende Jan Huijbertsz Vermij
weesmrn., mitsgaders met consent van Jan
Huijgensz Verisel als voocht. Actum den
vje januarij 1641.
Elbert Huijgensz
Op huijden bekenne wij onderges. voldaen ende
betaelt te sijn van onse vaders erffenisse, van
wegens seeckre obligatie verleden bij onze oom
Cornelis Elbertsz, monterende int geheel seven
hondert ca. gl. ende daer aff onse gerechtelicke
portie was bedragende, elcx een ende t’negentich ca. gl.
j st. 8 pen. mette renten, voor ons drie handen tot dertien
gl. dertien stuijvers vijer pen., tot Alderh. toe
gereeckent, ende van Ald. 3-8-8 tot desen dach
toe waer mede wij sijn voldaen ende bedancken
schout ende weesmrn., mitsgaders Jan Huijgensz Verijsel
onsen oom ende voocht van den versz. voochdije ende administratie.
Ten oirconde get. huijden den xxiiije januarij
1643 bij ons Jan Huijgensz, Marrichgien Huijgens,
ende Henrick Huijgensz.
[FS scan 108, los vel]Een doos mit brieven van Heijndrick Jan
Aertsz kinderen,
de doos van Heijndrick Jansz van de
Linschoten,
een doos van meij sus,
een doos aengaende de huijsvrou van Arien
Sijmonsz backer,
een doos aengaende Pots Dirck Croes,
een doos van Willem Leenen,
een doos van Jantgen ouwe Clasen,
Jan Dirck Thomasz inden Haech, hier
van Arij Dirck Thomasz aen te sprecken,
een doos van Claes Leenderden aen den noort-
sijde,
een doos van Lauris Phillipsz aen den Nijeuwer-
brugge,
Dirck Gerritsz XIJhoven kinderen [blijft inde kist],
Aert Dircksz Swart aer..gens kinderen,
een doos mit een brieff,
een doos van Pieter den backer off Pieter
den Rewijcker,
een doos voorde kinderen van Cornelis
Bauwensz schoemaecker.
[FS scan 109, fol. 81]
Op huijden bekenne ick ond. Annitgien Barents voldaen te
sijn van mijn vaders, van wegens mijn moeders erffenisse
volgens de vertichtbrieff. Actum desen xe meije 1641,
present Gerrit Dircsz schout, ende Peije Jansz van der Vliet.
Van gelijcken heeft Barent Hend. oock jonge Annitgien
Barents voldaen vant moederlicke bewijs, ende is
t’selve in de kist geleijt wesende dertich ca. gl. dato
als boven.
Is mede op huijden Pieter Barentsz voldaen, van sijn moederlicke
erffenisse ende is oock Willem Carsz van Leeuwen nomine
uxoris voldaen vant moederlick bewijs,
den 9e meije dach ao. 1645.
Op huijden den 8e meije de pen. wt de weeskiste gelicht
van jonge Annitgien Barents bij Barent Hendricxsz
ende is daer van een obligatie gemaeckt van t’seventich
ca. gl. hooftsoms tegens vijer ten hondert int jaer
sijnde inde doos geleijt, present Gerrit Dircxsz
schout ende Jan Gerritsz Vermij weesmr. 1645.
[FS scan 110, fol. 82]
Op huijden bekenni ick onderges. Christiaen de
Vos, nagelaten soone van Annitgien Davits Schilperoort,
geprocreert bij Gijsbert Corstiaensz in sijn leven
schout van Bodegraven, den schout ende weesmrn. van
Bodegraven van den goede opsichte, ende administratie, die de selvige
wegens mijne goederen hebben gehadt, te bedancken, ende quijteren
van alles tgunt van mijnentwegen tot de selven weescamer
soude beloopen als speicalicken oock van t’derdepaert
van seecker rentebrieff van veertich hondert gl. cap.
spreeckende tot laste van mr. Abram de Kinderen mijnen
oom wonende in s’Gravenhage den iiije junij
1641.
[FS scan 111, fol. 83]
t’Weeskint van Geertgien Cornelisdr
geprocreert bij Gijsbert Sijmonsz
Plemper.
Op huijden bekenne Jacob Willemsz van Salm
als getrout hebbende Trijntgien Gijsberts sijnde
een nakint van Gijsbert Sijmonsz Plemper
geprocreert bij Geertgien Cornelisdr wt de weeskist
gelicht te hebben, een doos met brieven
van haer vaders sa. boedel, t’selve weeskint
raeckende, bedanckende oversulcx Dirck
Claesz Versijl des weeskints voocht,
mitsgaders schout ende weesmrn.
van haere opsicht ende administratie.
Toirconde get. desen ve octob.
1641.
[FS scan 112, fol. 83-I]
Inde weeskist geleijt van wegens Elbert Aertsz weeskint
een doosgien met een vertichtbrieff ende een obligatie van twee hondert gl.
hooftsoms, ende noch vijff hondert gl. aen gelt.
Op huijden den xxvij april 1642 bekenden Philps Lourisz
mit kennisse van Jan Aertsz wt de weeskist gelicht
te hebben de versz. vijff hondert gl. om de selvige pen. ter
Goude opt cantoor van den ontfanger Pieter Cincq des
gemeenlants middel. ten behoeve vant weeskint
van Elbert Aertsz te stellen.
Jan Aertsz betaelt ende affgelost een obligatie van
200 gl. mette renten aen Aeltgien Elbers
den xiiij augusi 1644.
Schout ende secretaris niet betaelt.
Op huijden den eersten januarij ao. 1646 heeft Willem
Dircxsz Beuckmolenaer als getrout hebbende Aeltgien
Elberts nagelaten weeskint van sa. Elbert Aertsz wt de
weeskiste gelicht een doos met brieven, verder oock
bedanckende de voochden mitsgaders schout ende weesmrn.
van haere voochdije ende goede opsicht ende administratie in desen
gehadt. Actum als boven te presentie van Gerrit Dircxsz
schout, Dirck Claesz Versijl ende Pieter Dircxsz Noteboom
weesmrn.
[FS scan 113, fol. 84v]
Ick onderges. Joost Gijsbertsz Butterman, als man ende
voocht van Jannitgien Jansdr, bekenne bij desen ten
bij wesen van Stoffel Stoffelsz, mijn huijsvrouwen oom,
ende Jan Jansz van Rijn, mijn huijsvrouwen broeder, van sijn
moeders wegen gelast, kenne bij desen wt de weeskiste
gelicht te hebben een doos met een vertichtbrieff, ende
een obligatie, beijde spruijtende ter saecke van mijn huijsvrouwen
vaderlijcke erffgoet, ende bewijs, bedancke haer gewesene
voocht ende schout ende weesmrn. van haer opsichte, in
desen gehadt. Actum den xvije junij 1661 toirconde
geteijckent, dato versz.
[Fol. 85]
Geertgien Claes kinderen tot Leijden, inden boedel van Dieuwertien
Dircxdr geerft 285-0-0, sijnde aen twee obligatien
in een doos inde weeskiste, den 27e meij 1643.
Op huijden den 14e augusti 1644 bij Jannitgein Claes een
obligatie affgelost van 76-0-0 ende van renten 16 st.
ende Cornelis Gerritsz Beun een obligatie affgelost van 200 gl., ende aen
renten 21-15-0 betaelt leijt inde kist,
de schout ende secretaris niet betaelt.
Jannitgien Jans weeskint, een doos mette brieven,
den 25 meij 1643,
noch een obligatie inde weeskist geleijt van Beuckel Jansz Verijsel
den 18e meij 1646,
noch een obligatie inde weeskist geleijt van Jan Jansz van der Neut,
noch een obligatie inde weeskist geleijt van Cornelis Bouwensz van Dijemen
den xxx meij 1647.
Den xe meij 1649 de Jan Jansz van der Neut als voocht vant weeskint
van Jannitgien Jans een doos met brieven wtgeleijt ende genomen,
de doos wederin geleijt waer wtgehaelt een obligatie van
Beuckel Jansz, item van Cornelis Bouwensz, den inventaris van
Meijnsgien Claes boedel, ende de vertichtbrieff.
De vijffden meij 1650 vuijtte weeskist gelicht bij Jan
Jansen van der Neut een obligatie van t’weeskint van Beuckel Jansen Verijssel
monterende ter zomme van vijer hondert carolus
gul.
Huijden kenne ick Dirck Cornelisz van Lelijen als man ende voocht van Marrichgien Beuckelsdr
geprocreert bij sa. Beuckel Jansz Verijsel ende Jannichgien Jansdr wt de weeskiste gelicht te hebben
een doos met twee obligatien, ende andere brieven van den selve mijne huijsvrouw, bedanckende oversulcx Jan Jansz
Verijsel, mijn oom ende voocht van mijn huijsvrouwe van sijne goede administratie ende schout ende weesmrn.
van haer goede opsicht in desen gehadt bij desen. Toirconde get. den xvje septemb. 1652.
[FS scan 114, fol. 85v]
Compareerde op huijden Pietertgien Hendricxsdr, ende heeft als weeskint
van Hendrick Cornelisz wt de weeskiste gelicht een doos met brieven
ende bekennende bij desen van haer vaderlicke ende moederlicke erffenisse
voldaen ende betaelt te sijn, bedanckende oversulcx Pieter Cornelisz
ende Michiel Dircxsz de Bruijn, haere voochden, van den administratie
in desen gehadt, mitsgaders schout ende weesmrn. van haere bewint
ende goede opsicht gehadt. Toirconde geteijckent den xije meij(?) 1646
present Gerrit Dircxsz schout, Dirck Claesz Versijl, Aelbert
Pietersz Reuwicker ende Pieter Dircxsz Noteboom weesmrn. van Bodegraven.
[Fol. 86]
Een doos met brieven behoorende weeskint van
Merten Willemsz Verhoef geprocreert bij Heijltgien Martens.
Noch den 6e novemb. 1651 den acte van Marten Verhoeff van Arlanderveen
in de weeskist in de doos gebracht van t’weeskint aengaende t’accoort van den costen
van proces ende de ge… erffgenamen van sa. Cornelis Maertensz
Stichter.
Bij Heijltgien Martensdr een obligatie inde weeskist geleijt, haer
soon aengaende verleden bij Marten Cornelisz Verhoeff ende sijne borgen
tot Arlanderveen van 800 gl. hooftsoms ende heeft de
selve Heijltgien Martens wed. wt de selve kist gelicht een
obligatie eertijts verleden bij Cors Dircxsz Verhoeff, van
gelijcke somme daer aff sij de renten in haer reecken.
sal verantwoorden naer behoren. Actum den vj novemb.
ao. 1656 present schout ende alle de weesmrn.
Den eersten april ao. 1658 present schout ende weesmrn. van Bodegraven
bij mij gelicht de obligatie van Jan Jansz Verrijn paerdecoper op t’versz.
weeskint inhoudende 400 gl. cap.
Heijltgen Maertensdr
Noch wt de weeskist gelicht bij Heijltgien Maertesdr een obligatie op Pieter Joosten
Butterman van 400 gl. ende wederom daer in bestelt, een rentebrieff, op Huijch
Meesz in Oudt Reuwijck van 1200 gl. cap. ende noch ingebracht een
obligatie van vijer hondert gl. verleden bij Gijsbert Claesz van der Hooren,
tot Arlanderveen, den vj novemb. 1659 present schout Strijp
ende alle de weesmrn. van Bodegraven.
Huijden den je julij ao. 1662 heeft Heijltgien Maertensdr wed.
van Maerten Willemsz Verhoeff wt crachte van notariele
procuratie bij haer soon, op den eersten meije 1662 voor den nots.
Cornelis Adriaensz ende seeckere getuijgen tot Stolwijck residerende,
gepasseert, wt de weeskiste gelicht een doos met brieven ende
obligatien, haer soon nu tot sijn meerderjaricheijt door sijn trouwen
geraeckt sijnde, bedanckende voorts de voochden ende schout
ende weesmrn. van haere goede opsicht ende sorge, voor haer soon ende
soons goederen naer vermogen gehadt. Toirconde desen dato versz.
Present schout ende alle de weesmrn. geteijckent.
Heijltgen Maertensdr
Gerrit Cornelisz van Staveren
[FS scan 115, fol. 87]
Een doos met twee obligatien ende andere brieven
desen xxiiij augusti 1644.
Eenig andere boecken, doosen ende papijeren wt den
sterffhuijs van Mijns Heijndricx sa. sijn onder
Gijsbert Pieters berustende.
Huijden hebbe ick onderges. Neeltgien Sijmonsdr
wt de weeskiste gelicht een doos met een
vertichtbrieff, present schout Blijdesteijn ende alle de
weesmannen den viij martij ao. 1650.
Huijden den xe junij 1650 bekenne ick Hendrick Gerritsz
van Ommen, nagelaten soone van Ariaentgien Jacobsdr,
mijn grootmoeders erffenisse wt de weeskiste gelicht te hebben,
bedanckende Gijsbert Pietersz de Jonge, mijn oudt oom, als
voocht in desen van sijn opsichte in desen gehadt, ende schout ende weesmrn.
van hunne goede sorge, ende ick Thonis Pietersz van Wijngaerden
bekenne wegens Willempgien ende Jannitgien Gerrits een doos met de
obligatien, om de selve tot Oudewater inde weeskiste te bestellen
gelicht te hebben, quijterende van den administratie den voocht
Gijsbert Pietersz bij desen. Toirconde get.
Hendrick van Ommen
Thonis Pietersz van Wijngaerden
[FS scan 116, fol. 88]
Vande kinderen van Paulus van Hillama [Hillema] ende Claesgien
Pieters Verhoeck inde kist een doos mit brieven
ende op huijden bij Jacob Pietersz reeckening gedaen als voocht
den xxje april ao. 1645.
Huijden den viije april ao. 1652 hebbe ick Daniel Pietersz
Verhoeck jegenwoordich voocht in plaetse van Jacob
Pietersz Verhoeck mijnen broeder van den versz. kinderen kenne
wt de weeskist gelicht te hebben een obligatie van
1315 gl., verleden bij de versz. Jacob Pietersz mijn broeder.
Toirconde get., den viije april ao. 1652.
Huijden kennen wij Pieter Paulusz van Hillama, ende Teetgien
Paulus van Hillama gewesene weeskinderen van sa. Paulus van
Hillama ende Claesie Pieters Verhoeck alsnu tot onse
mondige jaren gecomen sijnde, wt de weeskist gelicht te
hebben, ende naer onse genomen, een doos ende brieven
daer in leggende van ons ouders sa. goet, ende sulcx daer
aff voldaen te sijn, quijtere ende bedanckende mitsdijen
van haere voochdije ende gehouden administratie onse moij
Annichgien Bouwens wed. van sa. Daniel Pietersz
Verhoeck, ende schout ende weesmrn., van haere opsichte,
den viije julij ao. 1658.
[FS scan 117, fol. 88v]
Voor de weeskinderen van Willem Cornelisz is huijden bij Neeltgien Harmens affgelost
een obligatie van 250 gl. ende twee jaren renten van den versz. somme den
xiije meije ao. 1657 present schout ende weesmren. van Bodegraven.
Ick Jan Willemsz hebben op reecken. huijden ontfangen van mijn vaders
bewijs ende grootvaders erffenisse de somme van drie hondert ende xiiij gl.
Actum den xiije meij 1655 present schout ende weesmren. van Bodegraven.
[Fol. 89]
Willem Cornelisz kinderen een doos met brieven,
vertichtbrieff ende anders.
Op huijden den ije julij 1646 voorde weeskinderen een obligatie
aen Hendrick Harmensz van Breuckelen wtgeset 970 gl. jegens
4 ten hondert gecomen van den laetsten termijn vant lant aen den
Mije verschenen op meije 1646 ende sijn oock affgereeckent de renten
van den obligatie van den 280 gl. verschenen meije 1646 daermede dese somme is
gesuppleert, ende aen Geertgien Roelen 4-14-0 betaelt, ende
aen t’lach, ofte openen van den kist betaelt 1-5-0, blijft
noch inde weeskist 2-16-8 present Pieter Cornelisz
voocht van den kinderen, Gerrit Dircxsz schout, Adriaen
Pietersz coorncooper, ende Jan Huijbertsz Buijterkerck,
weesmrn. van Bodegraven.
Huijden den 14e junij 1651 wt de weeskist gelicht de somme van elff
hondert gl. die op hemelvaertsdach lestleden daer in bestelt sijn
geweest, ende op interesse alsnu geleg met kennisse ende toestaen
van den moeder van den versz. kinderen ende Pieter Cornelisz als voocht, aen
Cornelis Hend. Bouwman ende Gijsb. Piet. Butterb. ende Jacob Arijen
als borgen principaelen volgens de obligatie huijden inde doos
geleijt, present schout, Sijmon Dircxsz, Pons Cornelisz van Dobben
ende Hend. Claesz lackencoper weesmrn.
Op huijden de renten van den obligatie bij Neeltgien Hannesdr wed.
verleden betaelt aen Geertgien Roelen als moeder ende vooch-
desse van haere kinderen bij Willem Cornelisz inde Mijehorn geprocreert,
tot dartich gl. ijder jaer tot x gl. als de annis
verschenen meije 1652, 1653 ende 1654 die verantwoordt werden
als volcht, bij wtgeeff gestelt wert dus ontfangh 30-0-0.
Noch bij Geertgien Roelen versz. ontfangen de verschenen renten van
Cornelis Hendricxsz van Donck van vijer jaren renten, ijder jaer
vijer ende veertich gl. bel…t hondert ses ende t’seventich gl.
[FS scan 118, fol. 89v]
Verschenen annis 1652, 1653, 1654 ende 1655 volgens de obligatie
daer van sijnde inde weeskist berustende, dus ontfang 176-0-0,
noch is de versz. Geertgien Roelen schuldich van pen. van den
weeskinderen onder haer gehouden hooftsoms 150-0-0
ende daer van verschenen vijer jaren renten ijder
jaer 4 ten hondert staet van den 150 gl. de annis 1652,
1653, 1654 ende 1655 t’samen 24-0-0,
noch inde doos bevonden aen gelt t’samen volgens voorgaende
reecken. de ao. 1646 2-16-0.
Somma den geheelen ontfangh t’samen 382-16-10.
Eerstelick wtgeeff
bij Geertgien Roeloffs wede. eerst betaelt ende
verschoten aen t’lach off schout, secretaris ende lee.. inden
jare 1648 hier .. niet gestelt aen oncosten t’samen 2-14-0.
Nu noch br..ght de rendante in reecken. dat aen den
ontfangen pen. vant lant van den Mije is te cort ontfangen
inden jare 1645 bij aff in ma..e van den versz. moeder ende wede. 4-2-0.
Aengaende de schattinge ijder jaer tot twaelff
jaren int geheel gereeckent, tot laste van den weeskinderen
is bij de versz. moeder betaelt doch en wert om redenen
in desen daer van bij haer niet geeijscht ende is wtgeeff gebracht.
Noch in wtgeeff gebracht alhier een obligatie hooftsoms
bij Geertgien Roelen gepasseert van 150-0-0.
Somma bedracht den wtgeeff 156-16-0.
Die affgetrocken blijft noch onder de wede. hier
naer te verantwoorden als moeder ende voochdesse de
somme van twee hondert ses ende twintich gl.
ende tijen pen. dus 226-0-10.
Daer affgaende twee gl. ij st. aen de … vant
lach schout, secretaris ende bode dus 2-11-0.
Blijft noch 223-9-..
Actum den iije meij 1655 toirconde bij de versz. moeder ende voochdesse
geteijckent, present de e. Thomas van Blijdesteijn schout, Hendrick
Hagensz van Snaij ende Hendrick Aelbersz weesmrn. tot Bodegraven.
[Fol. 90]
Op huijden den 8e januarij 1646 heeft Cornelis Claesz
Ramp sijn reecken. gedaen van sijn administratie vande
goederen vant weeskint van Arien Crijnen ende Machteltgien
Claes sa. voor Arien Willemsz Croon geordonneerde
voocht, ende Gerrit Dircxsz schout, Dirck Claesz
Versijl, Aelbert Pietersz en Pieter Dircxsz jonge
Noteboom, weesmeesteren tot Bodegraven.
Ende is een doos mit brieven inde kist geleijt.
Huijden den xvij meije 1654 wt de kist gelicht een renteb.
bij Jan Hend. sa. verleden van 800 gl. hooftsoms
onder speciale verbintenisse vant lant op Swammerdam
ende is de selve brieff affgelost mette renten date versz.
Present Ad. P. backer ende Ad. Willemsz Croon voochden, ende
schout ende weesmren. van Bodegraven.
… Sijmon P. schoenmaecker
Inde kist bijde voochden
geleijt 32-0-0 over de renten.
Huijden heeft Adriaen Willemsz Croon voor schout ende weesmrn.
van Bodegraven sijn reecken. gedaen. Present Thomas
van Blijdesteijn schout, Hend. Hagensz van Sneij, Hendrick
Aelbertsz ende Jacob Willemsz Focker weesmrn. van
Bodegraven den xvije julij 1654.
Huijden affgelost de obligatie van Jacob Jacobsz Verhorst ende Claes
Jacobsz Verhorst te som van twe hondert gl. ende 16 gl.
aen renten bij Adriaen Pietersz backer ontfangen daer affgaende
6 st. aeb den schout, 6 st. aen den secretaris ende 3 st. aen den bode, present
Thomas van Blijdesteijn schout, Claes Adr. Vermij weesmr.
van Bodegraven den xxiije meije ao. 1655.
[FS scan 119, fol. 90v]
Den xxije decemb. 1657 heeft Lambert Jansz Plemper als voocht van den
weeskinderen van sa. Geertgien Jans Plemper, verweckt bij Aert
Cornelisz Quadijcker, aen Adriaen Pietersz backer als oom ende tegenwoordiche
mede administrerende voocht vant weeskint off nogch minderjarige soon van sa. Adriaen
Crijns ende Magtelgien Claesdr betaelt de somme van xvj gl. ende vij st.
van den renten van seecker obligatie bij hem Lambert Jansz Plemper wt de weeskist
gelicht, sijnde weder een ander bij Aert Cornelisz Quadijcker, als vader
van den versz. kinderen, onder suffisante borg conform de selve obligatie
inde weeskist versz. gebracht, in date den xviije decemb.
1657 inhoudende hooftsoms seven hondert gl., doch is huijden
in presentie van schout ende weesmrn. noch affgelost, aen handen
van versz. Adriaen Pietersz backer hondert gl. cap. van den versz.
obligatie, om bij hem voocht vant versz. weeskint verantwoort
te werden in sijn reecken. als naer behooren. Toirconde geteijckent
date versz.
Huijden den eersten julij 1662 bekenne ick onderges. wt de wees-
kiste gelicht te hebben een doos met brieven ende papijeren, waer
onder specialijcken is een rentebrieve van 2000 gl. cap. daer op
elff hondert gl. is affgelost, ten laste van den wede. van sa. Pieter
Geerloffsz sa, ende eenige rentebrieven ende obligatien ten laste van
mijne grootmoeder sa. Neeltgien Pieters oude schouttine van Bode-
graven, quijterende ende bedanckende schout ende weesmrn. van haer door…
gehouden opsicht ende voorsorge, ende hebben tot nader securiteijt
onder de versz. schout ende weesmrn. gelaten, de acte van wtspraeck
van den artbiteren op den xvje februarij 1662 binnen der stadt
Gouda gesloten. Toirconde geteijckent den date versz.
Q[uirijn Adriaensz] van Dijck 1662
[Fol. 91]
Trijntgien Cornelis weeskint van Cornelis
Aelbersz.
Op huijden een obligatie wtgeseth aen Sijmon Maertensz
den xiij meij 1646.
Huijden den xxviij decemb. ao. 1649 hebben wij
onderges. ten behoeve t’weeskint van Gijsgien Mees
wt de weeskiste gelicht een doosgien met een obligatie
ende een inventaris, mitsgaders 2 gl. aen gelt. Toirconde bij
ons voochden ter presentie van Thomas van Blijdesteijn
schout ende Jan Elbertsz Bijeman weesmr. get.
Arijen Meesen van Clevesteijn
Jan Meesen van Clevesteijn
Van gelijcken dato versz. bij ons wt de weeskist gelicht
een doos aencomende Leendert Cornelis soon weeskint van sa.
Cornelis Meesz daerinne sijnde een obligatie ende een inventaris
ende 4-16-0. Toirconde get.
Arijen Meessen van Clevesteijn
Jan Meesen van Clevesteijn
[FS scan 121, los vel]
Copie. In gevolge vanden compromisse op ons
ondergeschreven arbiters gepasseert bij Adriaen
Willemse Croon ende Arien Pieterssen backer
gewesene administrerende voochden van
Quirijn Adriaense van Dijck ende desselffs
goederen, ter eenre, ende den voorn. Quirijn
Adriaense van Dijck ter andere zijde, verleden
voorden notaris Robbrecht de Vos ende seeckere
getuijgen, ende gedateert den negentienden
augusti anno xvjC een ende tsestich, hebben
wij arbiteren, naer dat wij partijen fine
inde int lange hadden gehoort, ende d’selve
ons volcomentlijck tot het decideren van haer-
luijder questien, sonder assumtie van een neu-
trael rechtsgeleerden, hadden geauthoriseert
ende wijders bij ons geexamineert sijnde alle
de stucken bij partijen aen weder sijden geproduceert
ende op alles ripelijck gelett, verclaeren voor
onse uijtspraecke, dat de rekeninge bij den
voorn. Adriaen Willemse Croon, beginnende
vanden drieden januarij anno xvjC seven ende
vijftich, ende genererende tot den trou dach
vanden voorn. van Dijck toe, met de ampliatie
vandien, aende voorn. van Dijck overgelevert
ende bij den selven gedebatteert, sal werden aen-
genomen, geapprobeert, ende geslooten, mits dat
daer op sal werden geroijeert, eerstelijck de vierde
post vanden uijtgeeff, bedragende twintich
gulden, noch de achtenvijftichste ende negen-
[FS scan 122]
endevijftichste posten, bedragende hondert
drie ende dartich gulden seven stuijvers, ende
hondert negen gulden seven stuijvers respective,
volgens de eijgen overgifte vanden voorn. Croon.
Dat voorts in de ampliatie vande voorn. rekeninge
sullen werden geroijeert alle de posten van
uijtgeeff, uijtgesondert de eerste ende seste,
die den voorn. van Dijck voor goet opnemen sal
moeten, gelijck mede noch den voorn. van
Dijck sal moeten aennemen ende approberen
de respective rekeningen die Adriaen Pietersz
backer van sijne administratie overgelevert
heeft, ende ten deele bij hem van Dijck in de-
batt gehouden, soo als d’selve leggende sijn,
dat noch daerenboven den voorn. van Dijck
t’sijnen laste sal moeten nemen alle ‘t gunt
de wede. van Harmen Cappoen van verteringen
als anders competerende is, als mede tgunt
den schout ende secretaris van Bodegraven,
soo over verteringen als vacatien ende besoin-
ges hebben te pretenderen, ende belangende
de costen gevallen soo opde procedueren bij
Adriaen Pietersz backer voor de vierschaer
van Bodegraven jegens Adriaen Willemsz
Croon geinteneert,als op het solliciteren
van seker octroij vanden Hove van Hollandt,
omme eenich lant gelegen op de Lange
Weijde te vercopen, dewelcke bij ons arbiters
begroott werden op hondert ende dartich
gulden, dat die sullen werden gelast ende
gedragen voor twee gerechte dardeparten bij
Arien Pietersz backer, ende voor tresterende
dardepart bij Adriaen Willemsz Croon, ende
dat mitsdien d’selve somme bij haerluijden
aende voorn. van Dijck sullen werden goet-
gedaen, behoudens den voorn. Croon sijn regres
op Govert Jansz Swartendijck ende de erff-
genamen van Jan Cornelisz Verbree, waer
mede alle haere differenten aff ende
te niet sullen sijn met compensatie van costen,
aldus gedaen ende uijtgesproocken op den xvj
feb. anno 1662, binnen der Goude, ende was
onderteijckent J. van der Tocht L. Balbian.
Naer collatie gedaen jegens sijn
principael, is dese copier daer
mede accorderende bevonden, dato
als boven.
Quod attestor
Ick Quirijn Adriaensz van Dijck kenne wt handen van den voocht, mijn oom Adriaen
Pietersz backer van den inhouden van den bovenstaende wtspraecke, voore soo veel
hem aengaet, opde voorsz compromisse gewecht, van date den xvje februarij 1662
wel voldaen te sijn, ende verclare dijenvolgens per consequens, mijn oom backer
voornt. van sijn voochdije ende administratie soo veel hem aengaet te
ontslaen. Actum ter weescamer bij mij geteijckent den eersten augusti
ao. 1663.
[FS scan 123, los vel]
Heindrick Willemsz met Lijsabet Gijssen
hebben vut de weeskist gelicht vijftich
gul. met dat daer aen gelt in haer
doos was den viertienden meije 1626
met kennisse van min schout ende
Gerret Ariensz wees meijster.
[Fol. 93]
Aeltgien Cornelisdr weeskint van sa.
Cornelis Woutersz geprocreert bij Wouter Hend. van Swieten.
Op huijden bij mij onderges. als oom ende erffgenaem ex testamento van den
goederen van sa. Cornelis Woutersz nagelaten weeskint van
Aeltgien Cornelisdr geprocreert bij Wouter Hendricxsz van Swieten
voor mij selven, ende mij sterckmaeckende ende de rato caverende voor Abram
Jacobsz van Toor, mijn halve broeder, mede erfgenaem in dijer qualite,
hebbe gelicht wt de weeskist een doos ende daerinne sijnde twee
silver lepelen, met een inventaris van desselffs kints goet vercoft
sijnde. Actum ende toirconde get. ten overstaen van Gerrit Dircxsz
schout, Arien Pietersz backer, Jan Huijbertsz van Staveren ende Adriaen
Jansz weesmeesteren van Bodegraven den xxj januarij 1647.
Heijndrick Jaspersz
Ick onderges. Hendrick Jaspersz van Swieten, als fideicommissaire
erffgenaem van za. Cornelis Woutersz nagelaten weeskint van sa. Aeltgien
Cornelisdr geprocreert bij Wouter Hendricxsz van Swieten, voor mij selven ende actionem
cessam vercregen hebbende van Wouter Hendricxsz van Swieten, des versz. kints vader
ende Abram Jacobsz van Toor, mijn halve broeder, bekenne bij desen wt handen
van Gijsbert Pietersz gerechts geordonneerde voocht, gelicht te hebben de obligatien
ende andere goederen t’weeskint versz. sa. toebehoort gehadt hebbende, mitsgaders
de brieven ende documenten van deselven boedel, alsmede copie van den
respective reeckeningen van des kints goederen bij hem gedaen, mitte
behoeften daertoe dienende. Ontslaende ende quijterende hem voorts bij
desen van alle sijn bewint, ende administratie gehadt, conform de leste
reecken. bij hem voor schout, … wt gerecht, ende weesmrn. op den xvje
meije lestleeden gedaen, bedanckende schout ende weesmrn. van den
goede toesicht op den kints goederen gehadt. Actum ende toirconde
geteijckent den xxxe meije 1647 present schout ende Adriaen
Jansz weesmr.
[FS scan 124, fol. 94]
Op huijden den xxiiije feb. 1647 bekennen wij onderges. wt de weeskiste
den doos met den scheijtbrieven van onse vaders sa. boedel gelicht te hebben, ende te
bedancken Pieter Jansz van Rijn, onse voocht, ende schout ende weesmrn. van
Bodegraven van den goede opsicht ende administratie daer toe gehadt. Toirconde
geteijckent bij ons in presentie van schout, Arien Pietersz backer, Jan Huijbertsz
van Staveren ende Adriaen Jansz weesmrn., huijden dato versz.
Claes Jansz van Rijn
Cornelis Jansen van Rijn
[FS scan 125, los vel]
Wij ondergeschreven alle kinderen ende erffgenaemen
van zal. Pieter Lourisz Ramp vervangende d’ab-
sente, mitsgaders voochden vande minderjarige
verclaeren bij desen te consenteeren ende te vreden
te sijn, dat Panck Andriesz als getrout hebbende
Merritjen Lourisdr, sal mogen lichten soodanighe
obligatien uijtte weeskiste tot Bodegraven, als
uijtten naem ende van wegen de voorsz Merritjen
Lourisdr daerinne geleijt is geweest, te vreeden
sijnde dat de selve hem Panck Andriesz bij schout ende
weesmrs. ter handen wert gestelt, omme
daer mede te doen t’gunt hem goetduncken sal, sonder
froude, actum ende in oorconde respectivelijck ghe-
teijckent, opden 18e maert 1652.
Willem Jansen Schalckwijck
Clasleesen(?) van der Wolf
Beuckel Gerritsz van Bruijnen
Jan Roelen Swanenburch van de Bree
[Fol. 95]
Op huijden den eersten meije dach 1647 heeft Jan Pieter Lourisz Ramp
wt de weeskist gelicht van t’selve weeskints gelt een ende twintich
gl. tijen stuij. te weten 4 ducaten doen tot 5 gl. t’stuck gereeckent
ende een gl. tijen stuijvers aen paijement daer affgegaen is,
voor de schout ses st. ende de secretaris ses stuijvers, present Gerrit
Dircxsz schout, Adriaen Pietersz backer ende Adriaen Jansz weesmrn.
tot Bodegraven.
Huijden hebbe ick onderges. wt de weeskist gelicht een obligatie
tot laste van Pons Cornelisz van Dobben, present schout Blijde-
steijn ende alle de weesmren. den 8e martij 1650.
Jan Pietersz Ramp
Huijden den vijffden junij 1651 bij Jan Pietersz Ramp wt de
weeskist gelicht seecker rentebrieff van ses hondert gl.
hooftsoms verleden bij Jan Heijndricxsz int Weijlant.
Den 5e junij 1651 wederom een obligatie op Pieter Amelsz inde weeskist
geleijt van 650 gl. cap.
Huijden den ije april ao. 1652 bekenne ick Panck
Andriesz als getrout hebbende Marrichgien Louris wt de
weeskist gelicht te hebben een doos met brieven
te weten daerinne sijn een obligatie ende een inventaris
mitsgaders een specificatie van col., quijterende bij desen mijne
huijsvrouwe voochden van de selve administratie, ende goede
opsicht. Toirconde get. dato versz. Present
alle de drie weesmrn. van Bodegraven.
[FS scan 126, fol. 116, op RHC Rijnstreek en Lopikerwaard fol. 96]
Op huijden bekende Elbert Jacobsz soon ende gewesen nagelaten weeskint
van sa. Jacob Dircxsz ende Neeltgien Elbertsdr wt de weeskiste
gelicht te hebben een doos met brieven, te weten een obligatie
verleden bij Dirck Jan Aelbersz sa. ende een vertichtbrieff, bedanckende
ende quijtende schout ende weesmrn. mitsgaders Claes Dircxsz [van der Mij]
sijn oom van den voochdije ende goede opsicht bij desen. Ende Claes Dircxsz
voocht van Jacob Jacobsz mede nagelaten weeskint van versz.
Jacob Dircxsz sa. noch niet tot sijnen vollen mondigen jare
gecomen sijnde, bekende voort t’versz. weeskint den voorn. schout
ende weesmrn. van den voochdije ende opsicht te onslaen ende dijnewegende
desselffs weeskint goederen onder hem berustende te hebben,
quijtende de selvige daer van bij desen. Toirconde get. huijden
den iiije augusti ao. 1647 present Gerrit Dircxsz schout,
Dirck Gerritsz Afteroff, Cornelis Elbertsz ende Claes Aerts van der
Mij weesmrn.
[FS scan 127, fol. 116v, op RHC Rijnstreek en Lopikerwaard fol. 96v]
Claes Willemsz van der Neuts weeskint.
Inde weeskiste geleijt een doos met een …brieve bij
Ootgien Cornelis gepasseert, wede. van Claes Willemsz
van der Neut,
ende noch een inventaris van haren boedel
bij Ootgien Cornelis overgelevert.
Vorders hebben heden den ixe junij 1664 opde overgifte van Ootgien
Cornelisdr, geassisteert met Gerrit Pietersz van der Gijessen haeren
gecoren voocht in desen, ter eendre, ende bij Dirck Willemsz van der Neut
als voocht ter andere sijde, bij schout ende weesmrn. verstaen, dat
Dirck Willem van der Neut van den seventijen hondert gl. t’weeskint van
Claes Willemsz van der Neut competerende, onder hem in capitael
berustende, sal soodanige renten geven, als hij selffs is genietende,
gelijck mede Ootgien Cornelis van thijen hondert gl.
onder haer berustende, belooft soodanige intereste te geven
als Dirck Willemsz versz. doet, te weten van meije
1664 aff ingaende. Actum int collegie van
schout ende weesmrn. dato versz. ende sijn voor het teijckenen
deser noch nader door tusschenspreecken van schout ende weesmrn.
partijen geaccordeert dat ijder den off d’ander sal van
sijn capitale sommen betalen soodanige renten als ijder compt
te genieten, mits d’een den anderen goede reecken., bewijs
ende reliqua doende, van haere incompst ende proffijte vant
versz. weeskint, dato versz.
Huijden den 2 septemb. is bij Dirck Willemsz
van der neut reecken. van sijn bewint ende
administratie voor schout en weesmrn. in
presentie van Pieter Willemsz Loij gedaen
ende inde weeskiste berustende
dato versz.
Huijden den je meije 1671 is bij Dirck
Willemsz van der Neut als administrerende
vooght en Pieter Willemsz Loij toesiende vooght
over ‘t kint geteelt bij Claes Willemsz
ende Ootje Cornelis reecken. gedaen inde kist berustende.
Compareerde huijden den je meij 1671 ter weescamere van
Bodegraven Frans Cornelisz van der Neut, den welcke verclaert
ende bekende de vooghdije over naergelatene weeskint van Claes
Willemsz van der Neut geteelt bij Ootje Cornelisdr in plaetse
van Pieter Willemsz Loij als de vern. Ootje Cornelis getrouwt
hebbende gehadt, aen te neemen ende t’accepteeren, met soodanige
recht ende servituijt als die eenighsints soude mogen onder
worpen wesen, gelijck hij mede bekende de duijsent gl.
onder Ootjes Cornelis berustende geweest hebbende, over te neemen sulcx
hij doet bij desen, omme te verantwoorden sulcx behoort. Actum de
dato uts.
Vervolg op fol. 117
[Fol. 117]
Op huijden bij mij secretaris onderges. wt den name van Adriaen ende Jan
Pietersz Cort een vertichtbrieff wt de weeskist gelicht,
verleden bij henluijden ten behoeve van Dirck Pietersz de
Corte, haerl. halve broeder sa. nopende t’bewijs van sijn vaders
sa. erffenisse aen haer behandigen. Actum den xvje
novemb. ao. 1647 present Gerrit Dircxsz schout,
ende alle de weesmrn.
Vervolg van fol. 116v
Huijden den 7e decemb. 1674 is bij Dirck Willemsz van der Neut als administrateur
ende voocht ende Frans Cornelisz van der Neut toesiende voocht over t’kint van Claes
Willemsz van der Neut ende Ootjen Cornelisdr reeckeningh gedaen ende inde weeskiste
berustende.
Huijden den 7e decemb. 1674 is inde weeskamer voor schout ende weesmren.
geexhibeert ende vertoont seecker testamentaire dispositie gemaeckt ende gepasseert
voorden nots. Nicolaes Straffintvelt ende seecker getuijgen binnen der Gouda
in date den voorlaetsten julij 1673 bij Neeltjen Willemsdr laetst wedue van
Maerten Cornelisz van Alphijn, waer bij sij Neeltjen Claesdr dochter van Claes
Willemsz van der Neut geprocreert bij Ootjen Cornelisdr heeft gesludeert ende onterft wt
haer achtergelaten goederen, ten sij bijde selve Neeltjen Claes, ofte van harentwegen
werden gerenunchieert van haer recht van soodanige twee duijsent drije
hondert gul., als sij heeft bij de vertichtichtinge ofte wtcoop van haer vaderl.
goederen, opde hoffstede ende landen van haer Neeltjen Willemsdr vader gecomen.
Ende naer overlegginge van den selven testamente, ende wijders alles geleth bij de
toesiende voocht met persoon.. Frans Cornelisz van der Neut, mitsgaders schout ende weesmren.
waer op te letten stonde, hebben van wegen t’voorn. weeskint gerenunchieert
gel. sij doen bij desen van den vertichtinge off wtcoop, ter somme voorsz verhaelt,
van haer vaderlijcke goederen, inde voorsz hoffstede ende landen competerende maer in plaetse
vandien, verclaeren haer over tselve kint erffgenaem te wesen, gelijck oock gedaen
wert bij desen van wegen t’voorn. kint, inde achter te laten goederen, soo roerende
als onroerende, neffens alle andere metten gevolge vandien bijde voorn. Neeltjen Willemsdr haer muije mitter doot
ontruijmt, niet wtgesondert, ende dat hier mede de vertichtbrieff voornt.
te prothocolle sall werden geroijeert ende gecasseert, doot ende te niette gedaen,
gelijck sij wert gecasseert ende geroijeert bij desen, sonder fraude in oirconde
desen 7e decemb. 1674 voornt.
[FS scan 128, fol. 117v]
Volcht t’weeskint van Claes Willemsz van der Neut.
Huijden den 12e januarij 1677 is bij Dirck Willemsz van der Neut als administrateur ende voocht
gedaen voor Frans Cornelisz van der Neut, toesiende voocht, over t’voorn. kint van Claes Willemsz
ende Ootjen Cornelisdr reeckeningh gedaen,die inde weeskiste berust. Actum dato utsupra.
Compareerde op huijden den 18e december 1681 voor
Antonij van Rhijn schout, Henderick Woutersz van
Swieten, Willem Dircxsz Ramp en Maerten Tijsse
Bos, weesmeesters, Cornelis Jansz Verhoeff als
getrout hebbende Neeltje Claesdogter van der
Neut, welcke huijden uijt de weeskist heeft ge-
ligt een doos met een vertigting brieff, verscheijde
reeckeninge ende quitantie, mitsgaders de reeck.
huijden gedaen bij Dirck Willemsz van der Neut,
haer oom ende voogt, bekennende van alles
van hem voogt voldaen te zijn, bedanckende
hem, schout ende weesmeesters voor haere
goede administratie ende sorge, voor de goederen
van het weeskint tot huijden toe gedragen.
Actum dato uts.
Op huijden den 4e januarij 1689 compareerde voor d’e. Anthonij van Rijn
schout, Gerrit Jansz Maes, Dirck Willemsz van der Neut, en Claes Reijersz van
Wijck, weesmeesteren van Bodegraven, Cornelis Jansz Verhoeff getrout hebbende
Neeltje Claes van der Neut, te kenne gevende dat Frans Cornelisz van der Neut
zijn vrouwen oom en voogt hadde aengenoomen te verantwoorden een capitaele
somme van duijsent gulden volgens acte hier voorenstaende geregistreert
in dato den je meij 1671, en alsoo den versz. Frans van der Neut dese werelt is
comen te overlijden, soo bekende den comparant de versz. somme ontfangen te
hebben, en is de voorenstaende acte mitsdesen geroijeert. Actum dato uts.
[Fol. 118]
Op huijden bekenne ick Willem Cornelisz van Dijemen
voor mij selven ende noch als last ende speciale procuratie hebbende
van Adriaen Jaspertsz getrout hebbende Marrichgien Cornelis van Dijemen
mijn suster, wt de weeskiste gelicht te hebben een doos met
een vertichtbrieff, bij Gouchgien Willemsdr sa. onse moeder
gedaen nopende onse vaderlicke erffenisse ende bewijs, bedanckende
sulcx de schout ende weesmrn. van Bodegraven, van haere
opsicht ende bewint. Toirconde geteijckent
bij mij ter presentie van schout ende weesmrn. van Bodegraven
den xvje novemb. ao. 1647.
[FS scan 129, fol. 119]
Hendrick Cornelisz cleermakers kinderen.
Ingeleijt een doos met brieven van den selve kinderen geprocreert
bij Engeltgien Jansdr met obligatien ende anders
den xe meij 1649,
noch aen gelt ingelaten, een goude ducaton 14-0-0
een silver 3-3-0
een halve conincxd. 1-7-0
aen paijement 1-7-8 [19-7-8].
Noch huijden betaelt 2 jaren renten bij Jan Dircxsz verschenen
meij ao. 1649 ende 1650 ende van een ander obligatie
den jaer verschenen meije 1650 tot 86-0-0.
Noch huijden betaelt 2 jaren renten bij Arien Gillisz wegens de
obligatie t’laetst verschenen meije ao. 1650
tot 80-0-0.
Somma is hier 185-17-8.
Competerende beijde de kinderen van Hendrick
Cornelisz is elcke helft 92-18-12
ende d’ander helft 92-18-12. [185-17-8]
Van dese renten voor de helft bij mij ontfangen twee
ende tnegentich gl. den 4 septemb. ao. 1650.
IJannitijgen Heijndrijckx
Daerentegen compt Jan Hend. gelijck 92-0-0,
daer op betaelt eerst aen Hendrick Claesz
bij Pieter Cornelisz 25-1-12,
noch sal Pieter Cornelisz een jaer montcost
betalen tot 33-0-0 op Jan Hend. backer 33-0-0,
noch aengenomen te betalen aen de moeder
van cousen, hemden ende schoenen voorde versz. Jan 8-0-0, [66-1-12]
blijft noch in de weeskist voor Jan Hendricxsz
tot de somme van 92-0-0 alhier 25-18-4.
Van den overschietende 1-17-0 is aen de schout betaelt 12 st. ende aen den secretaris
betaelt achtien st. rest noch voor t’lach 7 st. die betaelt sijn.
Huijden den iij junij 1652 is de erffenisse van Jannitgien Hend. gedeelt
ende is Roeloff Dircxsz van Snaij als getrout hebbende Pietertgien Hend. ter saecke dijes voldaen
behouden sijn recht op Jannitgen versz. vaders goet ende is mede ver… ende de moeder
t’eenemael voldaen op 200 gl. ca. alles volgens de brieven in de doos
leggende, present Adriaen Hend. ende van Leuwen weesmrn.
[FS scan 130, fol. 119v]
Huijden den vijerden novemb. ao. 1652 is de twee
hondert gl. in den text aen d’ander sijde geroert
aen Engeltgien Jans affgelost met den interesse
na rato des tijts.
Daer leijt noch inde kist 870-9-8.
Dit gelt wederom overgetelt den jen decemb. 1652 bij schout ende
weesmren. present de voocht Pieter Cornelisz, is maer bevonden 869-15-0.
Welcke pennin. op intrest sijn gedaen aen Cornelis Dircxsz van der
Neut onder behoorl. borchtochte, waer van d’obligatie inde
weeskiste opde eerste vergaderinge sal werden gebracht, en sal soo-
lang berusten onder Huijch Gerritsz Koorn weesmr.
Bij Cornelis Dircxsz verschoten
d’oncosten tot 0-12-0.
Den vijerden feb. 1658 bij mij Jan Hendricxsz inde weescamer geweest
ende wt de weeskist gelicht de obligatie van 869-15-0.
Toirconde.
Huijden den je decemb. 1665 hebben ick onderges. Jan
Heijndricxsz meerderjarige soon van Engeltjen
Jansdr vuijtte weeskiste gelicht te hebben, een doos
met alle brieven daerin berustende, bedanckende de ed.
schout van Strijp ende weesmren. van haer opsichte
ende administratie. Actum get. dato ut supra.
[Fol. 120]
Huijden bekenne ick Hendrick Ariensz backer wt de weeskiste
gelicht te hebben een vertichtbrieff aengaende mijn huijsvrouwen
Trijntgien Cornelisdr vaderlicke bewijs,
noch een obligatie van 431-10-0 hooftsoms verleden bij Pieter Aertsz
Bruijn in date vij junij 1640,
noch een obligatie verleden bij Sijmon Maertensz in date den
xij meij 1646 van 400 gl. hooftsoms
Alle t’samen leggende in een doos. Actum den xxxe meije 1649.
Toiconde get. present Gerrit Dircxsz schout, Gijsbert
Elbertsz, Jan Gerritsz Vermij weesmrn. van Bodegraven.
Op huijden den 2e meij 1667 is bij Joost Ghijsbert Butter-
man ende Pieter Gerritsz van Sevenhoven wt de wees-
kiste van Bodegraven gelicht een doos ende inde selve
een inventaris met een vertightinghbrieff vande
kinderen van sa. Jannetje Pieters van der Hout.
Actum in oirconde dese bij haarl. gesamentl. geteijckent.
[FS scan 131, fol. 121]
Huijden den xixe novemb. 1649 een doos met
een vertichtbrieff in de weeskist geleijt aengaende
Neeltgien Claes haer dochter, weeskint geprocreert bij Roeloff
Pietersz van Swieten sa.
Huijden den vije januarij ao. 1650 bekenne ick onder-
ges. wt de weeskiste gelicht te hebben een doos
met een vertichtbrieff die gecasseert is, ende een testament
van Dirck Adriaen Hend. mitsgaders een obligatie van Barent
Hend., bedanckende schout ende weesmrn. van den goede opsichte
bij hun gehadt. Toirconde get. desen dato versz.
dit is t’merck van jonge Annitgien Barents
Huijden den vije januarij 1650 kenne ick Adriaen Jansz
als getrout hebbende Steffgien Adriaensdr wt de
weeskist gelicht te hebben een doos met een ledig
doos daer in, ende noch een wtcoopbrieff verleden bij Hage Pietersz.
Bedanckende de voochden ende schout ende weesmrn. van haere
voochdije ende goede opsichte in desen gehadt. Toirconde
get. dato versz.
[FS scan 132, fol. 122]
In de kist geleijt een doos met brieven van den weeskinderen van
Aeltgien Cars geprocreert bij Jan Jansz Verijssel
ende hebbe ick Jan Jansz Verijssel t’silver oorijser voor mijn dochter daer
wtgehaelt den xixe novemb. 1649.
Huijden den iiije meije 1650 heeft Jan Jansz Verijssel
twee obligatien van sijn kinderen wt de weeskiste gelicht
met beloft om andere eerstdaechs in plaets te bestellen.
Huijden inden kist gebracht een obligaie op Sijmon Goversz van 1550 gl.
den 27 meij 1650.
Huijden hebben wij voochden ondergenaemt wt de weeskist
gelicht eerst een silvere portefraes, 2 goude ringen, een
kocker met silver beslach ende aenderrij… end twee silver
raecx…, een cleijn silver kettingien, twee silvere nad…
Toirconde get. desen iije meij 1651.
Jacob Karssen van Dobben
Jan Janssen Verijsel
Wij Huijch Jansz Verijssel ende Cornelis Ariensz backer als getrout
hebbende Wouwetgien Jansdr Verijsel kennen bij desen in qualite
versz. wt handen van onse vader ende schoonvader respective
ende van Jacob Carsz van Dobben, onse momboir ende voocht
van onse moeders sa. erffenisse ende besterffenisse ende
t’gevolch vandijen volgens de vertichtinge daer van sijnden
voldaen ende betaelt te sijn, ende dijentvolgende voor
onse contingent in dijer qualite wt de weeskiste heden
gelicht te hebben een doos met brieven, de voorsz onse erffe-
nisse ende besterffenisse raeckende,bedanckende derhalven
de voorn. onse vader ende schoonvader, voocht ende schout ende weesmrn.
van haere opsichte in desen gehadt, ende van haere administratie
ende goede voldoeninge aen ons gedaen, den xiije novemb.
ao. 1660.
[FS scan 133, fol. 123]
Huijden den iije feb. ao. 1650 is in de weeskist gebracht een
vertichtbrieff aengaende t’weeskint nagelaten bij sa. Jan Claesz
van Lelijesteijn geprocreert bij Geertgien Aertsdr ende noch twee
obligatien een op Pieter Dircxsz van Lelije. van 1000 gl. ende d’ander op
Aert Woutersz te Damme ende sijne borgen van 400 gl. tpt verseeckering vant bewijs. Actum uts. present
Thomas van Blijdesteijn schout ende alle de weesmrn.
Huijden sijn ter weeskiste gebracht inde versz. doos een obligatie bij Claes
Claesz Plemper verleden, van drie hondert drie ende veertich gl. xv st.,
ende noch een obligatie ofte hanteijcken verleden bij Dirck Claesz
Lelijesteijn van een duijsen een ende dartich gl. Alles spruijtende
wt de boedelscheijdinge van des versz. kints grootvader sa. genaemt
Claes Dircxsz op Nieucoop overleden, conform copie auctentijcq
aldaer tot Nieucoop voor schout, weesmrn. ende gerecht gepasseert
in de doos van den weeskinderen van sa. Pieter Claesz geleijt.
Actum desen iiije decemb. present Blijdesteijn schout ende alle
de weesmrn., in kennisse bij mij voocht desen get.
Dirck Claessen Lelijsten
Huijden inde kist gebracht een obligatie verleden bij Dirck Claesz
van Lelijesteijn, ten behoeve t’voorsz weeskint verleden,
van 343-15-0. Actum den sesten meije ao. 1652.
Present schout Blijdesteijn, Sijmon Dircxsz ende Hendrick Claesz
weesmrn.
Ende gelicht bij Claes Claesz Plemper de obligatie van Aert Woutersz
ende daer weder ingebracht een obligatie van Jan Cornelisz Arlander-
veen van 500 gl. tot verseeckering van des kints bewijs.
Op huijden bij Claes Claesz Plemper wt de weeskist gelicht een obligatie op
Jan Cornelisz van Arlanderveen van 500 gl. ende een verleden bij Pieter Dircxsz
van Lelijesteijn van duijsent gl., noch wt de weeskist gelicht obligatie van een somme
van 343-15-0 bij hem selffs verleden. Actum den viije martij 1654.
[Fol. 123v]
Op huijden den viije martij 1654 heeft Dirck Claesz van Lelijesteijn den obligatie
van een duijsent gl. ende noch een obligatie van 343-15-0 bij hem verleden wt de
weeskist gelicht, ende voorts daer in gebracht te hebben een rentebrieff off een
verlijdbrieff bij inventaris blijckende t’samen van 2000 gl. Actum ende present
schout Blijdesteijn, van der Neut ende Sijmon P. schoenmaker, weesmrn.
van Bodegraven.
Huijden is seecker acte gepasseert bij Geertgen Aerts wede. te vooren
van Jan Claesz van Lelijesteijn, item bij Claes Claesz Plemper
ende bij Dirck Claesz van Lelijesteijn, als voocht ende oom van
Aert Jansz van Lelijesteijn, noch minderjarich sijnde, met
den verclaringe van ja denut…, voor schout ende weesmrn.
tot haere dechargie, in dato den ije martij 1665.
Sijnde de acte onder de secretaris berustende.
Op huijden den xiije meije 1669 soo verclaerden Aert Jansz van Lelijesteijn jegenwoordige
meerderjarige soon van zal. Jan Claesz van Lelijesteijn, geteelt bij Geertjen Aertsdr wederom
getrout sijnde, met Claes Claesz Plemper, als dat Dirck Claesz van Lelijesteijn, sijn oom ende bloet-
voocht, ende Claes Claesz voornt. sijn schoonvader, reeckeningen int cort hebben gedaen, resepctive
van haerluijder administratie, ontfangh ende vuijtgeeff gehadt, tsedert den 4e februarij 1664 volgende
de reeckeningh, hem vertoont, ende dat ten overstaen van schout ende weesmren. van Bodegraven
volgende de respective quitantien daer van sijnde, hem gebleecken ende overgelevert, bij welcke
reeckeninge ende liquidatie Claes Claesz Plemper suijvers schuldich ende ten achteren blijft, aen den selve
Aert Jansz de somme van negenthien hondert xlv gl. achtien stuij. viij pen. ende Dirck Claesz
Lelijesteijn de somme van drije duijsent twee hondert xliiij gl. viij stuij. viij pennin. daer onder begrepen is van Claes Claesz de vertichtbrieff van twaelff hondert gul. capitaell ende van Dirck Claesz een rentebrieff inhoudende twee duijsent gul. capitaell, waer mede hij Aert
Jansz heeft genomen volcomentlijck contentement, ende hem te vreden is houdende, mitsgaders
daer mede te ontslaen sijne voochden voornt. vande administratie, ontfangh ende vuijtgeeff, ende
voochdije bij de selvige van sijnent wegen als vooren gehadt. En mitsdien alle de
brieven, obligatien ende andersints, inde weeskiste berustende, daer vuijtgelicht te hebben ende
oversulcxs bedanckende d’selve voochden, als mede d’voorn. schout ende weesmren. vande goede
opsichte, sorge ende administratie voorsz. Belovende deselve egeen andere off naerdere
reeckeninge te eijsschen off doen eijsschen, directelijck off indrectelijck in geenerleij manieren, niet
noch ten eeuwigen dagen. Actum desen geteijckent, bij Aert Jansz voornt. ende voochden
dato ut supra.
Bekenne ick ondergesz.
ontfangen te hebben wt handen eerste van Claes
Claasz Plemper ende Dirck Claasz van
Lelijensteijn de sommens inde boven
staende acte van quitinge vermelt welcke
sijluijden respectivelijck bij sloth van reecken.
mij waeren schuldigh gebleven, quiterende haer oversulcx bij desen met
bedanckinge van haere goede betalinge. Acten ter overstaen ende
in presentie van schoud en weesmrs. van Bodegraven, hebbe ick dese onderteijckent
huijden den je junij 1669.
Aert Jansen van Lelisteijn
[FS scan 134, fol. 124]
Huijden den viije martij ao. 1650 bekenne ick onderges.
als getrout hebbende Jannitgien Cornelisdr nagelaten weeskint
van sa. Cornelis Gillisz ende Ootgien Claesdr, aengevaert ende wt handen
van Gerrit Pietersz van der Gijessen, als gewesene voocht vant
versz. weeskint, ontfangen te hebben een doos met alle de brieven, obligatien
ende andersints t’versz. weeskint concernerende, volgens de inven-
taris daer van sijnde, bedancke oversulcx de voorsz voocht
ende mijne huijsvrouwen oomen ende mede voochden mitsgaders schout ende weesmrn.
van hunne goede opsichte ende administratie opde selve goederen
gehadt. Toirconde get. Heijndrick Willemsz Loij
[FS scan 135, fol. 125]
Inde kist gebracht een doos met een vertichtbrieff
van Aert Maertensz.
Compareerde inde weescamer van Bodegraven Claes
Maertensz van der Singel als gecoren voocht in dese van
Marichgen Aerts, Klaertjen Aerts ende Aechgen Aerts, alle nu
meerderjarige kinderen van zalr. Aert Maertensz ende Lijsbeth
Elberts, de welcke verclaerde ende bekende bij dese (naer
dat de laetste reecken. wel was gedaen bij Elbert Jansz
Bijeman onse voocht) van ons vader ende moeders erffenisse vernt.
soo met reecken., gelde als de doos met een vertichtbrieff
uijt de kist te lichten ten vollen voldaen ende bet. te sijn. Bedancke
derhalven vern. voocht ende schout en weesmren. van Bodegraven versz. Toirconde
get. den jen november 1667.
Cornelis Pietersz, weeskint geprocreert bij Marrichgien
Hendricxsdr een doos met verscheijde brieven,
een inventaris gedateert den je novemb. 1665,
acte van het vaderlijck bewijs van den 16 feb. 1654,
een obligatie op Pieter Cornelisz van Dobbe 1000 gl.
gedateert den 17e junij 1661,
noch een reecken. daer bij blijckt dat Pieter Cornelisz Vermij 100 gl.
schuldich is sonder obligatie,
ende noch is de selve schuldich 9-15-0
ende noch inde doos leggende 5-0-8.
Ick Hendrick Cornelisz Vermij nagelaten soon van sa. Cornelis Pietersz
Vermij, jegenwoordich getrout sijnde, bekenne wt de weeskist gelicht
te hebben de voorsz doos met de brieven, vooren geroert, ende de pen.
daerin leggende hier vooren genomineert, quiterende de voochden in mijn ooms
Gijsbert Pietersz Vermijs sa. gesurrogeert bij desen, ende bedanckende deselvige
mitsgaders schout ende weesmrn. van haere goede opsichte voor desen
gehadt, present Pauwels van Strijp schout, C.C. van der Tocht, D.C.
van Euverendam ende Dirck Dircxsz Outshoorn weesmrn. van Bodegraven.
Toirconde geteijckent den ije martij 1665.
[FS scan 136, fol. 126]
Een doos met brieven inde kist gebracht van het nagelaten
weeskint van jonge Marritgien Aerts geprocreert bij Pieter
Thijsz tot Arlanderveen.
Ende is huijden den xije meije 1650 wt de kiste gelicht een obligatie
verleden bij Gerrit Jacobsz van 400 gl.
weder in plaetse gebracht een obligatie op Jan Cornelisz van
Arlanderveen van 200 gl. ende noch daer bij
200 gl. aen gelt, de renten tot 16 gl. daer
aff is betaelt voor t’lach 2 gl., aen den schout xv st.,
aen den secretaris voor de obligatie 8 st. voort … ende schrijven int
weesboek 6 st. ende vacatien 6 st. staat 3-15-0, blijft
noch 12 gl. vijff st. die mede inde kist geleijt sijn,
present schout Blijdesteijn ende alle de weesmrn. dato versz.
Op huijden inde kist gebracht een obligatie op Pieter Thijsz den 27e meij 1650
daer affgaende seven ende dartich st., blijft noch 11-1-0 die mede aen
Pieter Thijsz behandicht sijn.
Ick onderges. Mathijs Pietersz van Swanevelt jonghman van Arlander-
veen, kenne bij desen, geassisteert met mijn vader Pieter Mathijsz
van Swanevelt ende met mijn oom ende voocht Pieter Aertsz
Vermij, wt de weeskiste gelicht te hebben een doos met brieven
ende obligatien mij competerende, wt den hooffde van mijn
sa. grootvader Aert Crijnensz ende mijne grootmoeder
Pietertgien Leendertsdr, alsmede mij aenbestorven van mijn
oom Willem Aertsz Vermij, bedancke mijn voocht versz. van
sijne voochdije ende schout ende weesmrn. van haere opsichte.
Toirconde geteijckent den xviije martij 1661.
[FS scan 137, fol. 127]
Een doos met brieff van den vertichtinge van [het] weeskint
nagelaten bij Lijsbeth Dircxsdr in de kist
geleijt, den xvije junij 1650.
Huijden den vijffden junij 1651 hebbe ick onderges. wt de
weeskist gelicht een doos met brieven mij competerende,
bedanckende schout ende weesmrn. van haere toesicht.
Toirconde get. den vijffden junij 1651.
Tijs Ecx(?)
[FS scan 138, fol. 128]
Op huijden den xiije novemb. 1650 is ter weeskist
gebracht een doosgien vant weeskint van sa.
Trijntgien Claes Wouters geprocreert bij Cornelis Pietersz
daer inne wesende een inventaris van den boedel van sa.
Claes Woutersz, noch de boedelscheijtbrieff tuschen de
gemeene erffgenamen van den selve Claes Woutersz
ende laetstelick noch die obligatien, als een op Wouter
Claesz van 600 gl. hooftsoms met sijne borch notariael, een
op Hendrick Claesz laeckencooper mede notariael met sijne
borch van 600 gl., ende noch een op Cornelis Pietersz mede met
borch van 258 gl.
Actum den 13e novemb. ao. 1650 present alle
de weesmannen.
Huijden kenne ick onderges. als getrout hebbende Lijsbeth Cornelisdr
wt de weeskiste gelicht te hebben een doos met brieven van
mijn huijsvrous goederen, aengecomen wt den sterffhuijse
van sa. Claes Woutersz mijn huijsvrouwen
grootvader sa. Toirconde get., bedanckende
mijn voocht ende schout ende weesmrn. van haere administratie
ende goede opsichte in desen gehadt, den xxviije meije ao. 1654.
Present Th. van Blijdesteijn schout ende C.C. van der Tocht
weesmr. van Bodegraven date versz.
Pieter Cornelisz van Dobben
[FS scan 139, fol. 128v]
Huijden bekennen ick Jan Claesz Fontain als man ende voocht ende Marrichgien
Gerrits Outshoorn, beijde echteluijden, bekenne mits desen wt de weeskiste gelicht te
hebben een doos met brieven daerinne, mijn huijsvrouwen moeders sa. bewijs, volgens de vertichtbrieven daer van
sijnde, dat Gerrit Cornelisz Outshoorn mijn vrouwen vader belooft heeft, begrepen is
op sijn huijs ende erve bevesticht, ende noch seecker brieffken ongevaerlick
hondert gl. impeterende, mede op t’versz. huijs bevesticht, spruijtende van den renten
vant versz. bewijs, ende noch eenige andere reecken. ende specificatie
inde selve doos leggende, wesende t’silverwerck, voor desen in de doos
gelegen, alreets bij Marrichgien Gerrits Outshoorn wt de weeskiste gelicht,
bedanckende sulcx voor desen schout ende weesmrn. ende Cornelis Claesz van der
Tocht, onse oom ende voocht, van haere goede opsichte in desen
gehadt ende genoten. Toirconde geteijckent den vje februarij ao. 1660.
[Fol. 129]
Op huijden den xije feb. 1651 een doos in de weeskist
geleijt van den weeskinderen van sa. Annichgien Claesdr
daerinne een renteb. van 500 gl. op Adriaen
Claesz Clomphouwer, noch een vertichtbrieff, noch een
brieff op de vader van den kinderen ende noch een
obligatie op Fijtgien Jansdr ende hare borgen van
420 gl. Present de vader ende Cornelis Claesz van der Tocht
voocht, ende schout ende alle de weesmrn. dato versz.
Huijden heeft Cornelis Claesz van der Tocht
den eersten decemb. 1653 de somme van drie
hondert gl. inde weeskiste gebracht, de voorn. weeskinderen
toebehoorende.
Huijden den laetsten april 1651 hebbe ick secretaris wt den naem van den voocht
van den kinderen van sa. Aelbert Roeloffsz ende Leentgien Hagens wt de weeskist
gelicht een doosgien met twee besegelde brieven twelck alhier niet bewaren
wert aengeteijckent wanneer t’selve ingebracht is, ende vermits de kinderen tot haer
jaren sijn, daer omme alhier wtgelicht. Toirconde bij mij geteijckent, present schout,
van Nijerop ende van Lockhorst weesmrn. van Bodegraven.
Huijden den vijffden meije 1653 heeft Gerrit Cornelisz van Outshoorn
vader van den kinderen van Annichgien Claesdr aen t’silverwerck inde
vertichtbrieven geroert inde weeskiste gebracht ende bestelt, present
Cornelis Claesz van der Tocht voocht ende den e. schou, H.G. Coorn ende C.C.
van Leuwen weesmrn. van Bodegraven. Toirconde get.
Huijden den xiije april 1654 heeft Cornelis Claesz van der Tocht wt de
weeskiste gelicht voor Marrichgien Gerritsdr, nagelaten dochter
van sa. Annichgien Claesdr, alle t’silverwerck hier voren
geroert. Toirconde geteijckent dato versz., present den e. schout,
C. Claesz van der Tocht, Cornelis Dircxsz van der Neut ende Sijmon P. schoenmaker
weesmrn. van Bodegraven. Toirconde.
Huijden bij mij gelicht de obligatie van Bouwen Fransz van der Neut
van 420 gl. hooftsoms, mits de selve rant… volgens den
teneur(?) van den selve mette ranten vandijn den 23 meije 1655.
[FS scan 140, fol. 129v]
De weeskinderen van sa. jonge Jan Huijbertsz
Vermij.
Ick Cornelis Jacobsz Benschop als getrout hebbende Maria Jans Vermij
kenne mits desen nomine uxoris wt handen van oude Jan Huijbertsz
Vermij, mijnder huijsvrouwen oom, ende van haere goederen, gewesen admi-
nistrerende voocht, in presentie van schout ende weesmrn. van
Bodegraven, ontfangen ende naer mij genomen te hebben mijn
huijsvrouwen goet, bestaende eerste in de helfte van een hoffstede ende
wooninge met alles daer opstaende, inde Suijtsijde gelegen, met de
helfte van seven ende dartich margen lants, in verscheijde jurisdicten
gelegen, volgens den inventaris daer van sijnde, mitsgaders noch aen
rentebrieven, obligatien, actien, credijt, penningen des boedels,
item aen haeffelicke goederen, ende bouwgereetschap, off aen huijsraet
ende imboedel t’samen in den massa, boven de voorsz landen ende vijer goude ringen met t’silverwerck monterende
t’samen de somme van acht duijsent drie hondert xxx gl. xv st., bedanckende mits
dijen de versz. mijn oom ende voocht van sijn goede administratie, opsichte
ende regiering tot noch toe gehadt, als mede mijn cousijn Beuckel
Jacobsz Vermij, mede voocht, ende schout ende weesmrn. van haer
getrouwe sorge dienaengaende gedragen. Toirconde geteijckent
den ij martij 1657 bij mij Cornelis Jacobsz van Benschop ende
Maria Jans Vermij.
[Fol. 130]
Op huijden in de weeskist geleijt bij oude Jan
Huijbertsz Vermij als voocht van den nagelaten weeskinderen
van sa. jonge Jan Huijbertsz Vermij ende Claesie Wouters-
dr een doos daerinne leggende een inventaris van desselffs
boedel, met een reecken. opden 17e januarij 1651 bij
hem gedaen voor schout ende weesmrn. van Bodegraven,
noch een doosgien in de groot doos ende daerin
[er volgt een lijst met munten, juwelen en zilverwerk]
In de marge: Compareerde op huijden voor ons Paulus van Strijp schouth, Dirck Dirckx Outshoorn en Cornelis Cornelisz Ramp weesmeesteren inde weescamer van Bodegraven de heer en mr. Jacob Schijff als getrouwt hebbende joffr. Cornelia Vermij en bekende mits desen wt naam van sijne respective huijsvrouwe ontfangen te hebben ut handen van oude Jan Huijbertsz Vermij mijne huijsvrouwe oom ende in qualite aldr. geweest hebbende haaren administreerende voocht van alle haare goederen in presentie van schouth en weesmrn. voorsz naar mij genoomen te hebben alle de voorsz mijne huijsvrouwe goederen soo van landerijen, rentebrieven, obligatien, huijsraat en imboel, gout, silver, gemunt en ongemunt soo als de selve eenigsints onder hem Jan Huijbertsz Vermij in qualite als voocht en schout en weesmrn. sijn bevonden berustende geweest, ende is de voorn. hr. en mr. Jacob Schijff neffens mejuffr. Cornelia Vermij oversulcx den voorn. haaren oom en administrerende voocht en haar cousijn Beuckel Jacobsz Vermij als toesiende voocht, neffens schout en weesmrn. voornt. haartel. bedanckende voor haare respective toesichte en getrouwe sorgen dien aengaende gedragen. Actum desen 28e april 1666.
[FS scan 141, fol. 130v]
Noch inde kist geleijt dat wegens den inventaris
onder art. 14 begrepen is,
ende noch al dat onder art. 15 begrepen is.
Actum huijden den xiiije feb. ao. 1651
present alle de weesmrn. van Bodegraven.
Copie. Schout ende weesmrn. in actuele dienste sijnde, als opper-
voochden aller weduwen ende weesen deser jurisdictie van Bode-
graven, gehoort hebbende t’versoeck bij de vrunden van wegens
Dirck Claesz Versijl gedaen ende vorder geleth op sijnen
hoochbedaechden extremen ouderdom waer door de selve
genoechsaem is impotent ende niet en cas de voochdije ende
administratie van den goederen van den nagelaten weeskinderen van sa. jonge
Jan Huijbertsz Vermij ende Claesie Woutersdr in qualite als naeste bloetvoogt
van de voorn. weeskinderen moeder sijde, helpen, vervolgen ende bedienen
als wel vereischt wert, ende op andere verdere motiven goet regardt genomen
hebbende, hebben schout ende weesmrn. voornt. mitsgaders Jan Huijbertsz Vermij de
oude als voocht van s’vaders sijde ende tot noch toe de administratie
van den versz. kinderen goederen gehadt hebbende conform de begeerte van den
voorsz Dirck Claesz Versijl om redenen voornt., bedanckt van
sijne voochdije ende getrouwe dienst de selve tijdt geduijrende
aen de versz. weeskinderen, na sijn vermogen geemploijeert
ende gedaen, ende wij schout ende weesmrn. in onser
qualite voornt. hebben dienvolgende den selven Dirck
Claesz ontslagen ende gequiteert gelijck wij ontslaen
ende quiteren bij desen den gemelten Versijl van sijne voochdije
ende momboirschap hem daer van verleenende(?), dese acte
is forma door onse secretaris naer behooren
gedev.schieert ende geteijckent den xve januarij ao. 1655.
Was ondert. Jan Huijbertsz Vermij lager stont
ter ordonnan. van den selvige.
[Fol. 131]
Van den weeskinderen van sa. Willem Cornelisz geteelt
bij Geertgien Roelen, is inde weeskist een doos met
brieven.
Ende sijn op huijden den xviij meije 1651 daer wt gelicht
twee obligatien beloopende t’samen 1250 gl. daer van
op huijden is affgelost 1000 gl. ende 2 jaren renten
t’laetst verschenen meije 1651 tot hondert gl. ende is t’selffde
gelt inde weeskist geleijt, wesende t’samen 1100 gl.
ende sijn noch drie voorgaende jaren renten onder Gijsbert
Willemsz tot 50 gl. siaers beloopende 150 gl.
die de selve gehouden is te verantwoorden naer behooren,
ende wederom een obligatie van den resterende somme van 250 gl.
opde wed. van Hendrick Harmensz gemaeckt.
Huijden den ixe meije ao. 1655 bekennen wij Jan ende
Jacob Willemsz van der Mije, soonen nagelaten van sa.
Willem Cornelisz geprocreert bij Geertgen Roelen, elcx
ontfangen te hebben de somme van een hondert gl. tot
xl grooten den gulden over ons vaderlicke bewijs ende erffgoet
volgende de vertichtbrieve, bedancken onse voocht ende
schout ende weesmrn. van haer goede opsicht in desen gehadt. Toir-
conde geteijckent desen ixe meije date versz.
Op huijden den vijerden junij 1657 heeft Jan Willemsz
Vermij naer hem genomen ende gelicht sijn grootvaders
ende grootmoeders erffgoet, bedragende int geheel de somme
van twee hondert een ende tnegentich gl. ende x st.
in gevolge vant welcke ick schout ende weesmrn.
bedancke van haer voochdije, present schout, Pieter Jacobsz
van den Enge ende Dirck Gerritsz Afteroff weesmrn.
[FS scan 142, fol. 131v]
Huijden date versz. bij mij geteijckent, den date versz.
Bij Geertgien Roelen wede. huijden den 6e augusti ao. 1658 van Cornelis Hendricxsz
van Donck ontfangen twee jaren renten tot 88 gl. t’samen volgens
de obligatie t’laetste verschenen meije 1658 daer van sij sal hier nader verantwoorden
als naer behooren, present Dirck Ger. Affteroff ende Otto Meijnders van der
Hout weesmrn. daer affgetrocken is voor de schout 6 st., de secretaris 10 st.,
bode 3 st. ende int lach 3 st. facit 1-2-0.
Huijden bij Geertgien Roelen wede. huijden den xije augusti anno 1661 verantwoort de renten bij
Gijsbert Willemsz van Breuckelen haer man belooft ter somma van 403-9-0
ende voor de verschenen renten volgens de selve obligatie van meije 1657 aff 68-0-0
noch vijer jaren renten van den obligatie van elffhondert gl. van den jaren 1657,
1658, 1659 ende 1660 176-0-0
ende noch van Cornelis Hend. van Donck t’jaer verschenen meije 1661 van 1100 gl.
cap. ende een 1/4 jaers tot augusti 1661 dus 55-0-0
somme 702-9-0
vide fol., hier naer 130 verso
Aengaende mede Jan Claesz Clomphouwers kinderen
den xiije augusti ao. 1660 aen Trijntgien Jacobs van Dirckgien Jans gelt betaelt noch
van gehaelde waren volgens specificatie noch 41-15-8
noch aen haer behandicht selffs, acht silvere ducaten facit 25-4-0
van den schattingen van beijde de kinderen de anno 1658 ende 1659 1-0-0
aen Sijburch Jans vant gelach 0-7-8
voor schout, secretaris ende bode 0-17-0 [69-4-0]
Present de ondergeteeckende voochden ende weesmrn. den xiije augusti 1660
ende bij deselve ende Dirckgien Jans onderteekent, present Ad. P. backer ende Jan D. van Dusseldorp
weesmrn.
Dircke IJans, Jan Clasen, Willem Cornelisz van Dijemen
Aen mij Dirckgien Jansdr, present mijn vader Jan Claesz Clomp-
houwer ende Willem Cornelisz van Dijemen mijn broeder, gegeven
ende behandicht vant gelt wt de weeskiste tot mijne hoochnodige
onderhout, de somma van dertijen gl. sestijen st. ende acht pen. toirconde
bij mij ende de versz. mijne vader ende broeder onderteijckent, present
Pauwels van Strijp schout, Ad. P. backer ende Jan Dammisz van
Dusseldorp weesmrn. van Bodegraven den viije april 1661.
Vide hier naer fol. 134
[Fol. 132]
Een doosgien met een obligatie van xvjC gl. cap. competerende
twee nagelaten weeskinderen van sa. Gouchgien Willemsdr
van der Neut geprocreert bij Jan Claesz bijersteecker, ende noch
eenich gout ende silver, volgens specie daer bij leggende,
huijden ingebracht desen ve junij 1651 present schout
ende alle de weesmrn.
De obligatie van 1600 ca. gl. cap. ten lasten van Pieter Amelsz van
Nijerop wt de weeskist gelicht, in plaetse vandijen gebracht
een renteb. onder verbintenisse van sijn speciael hijpotheecq van gelijcke
somme, present schout, Huijg Gerritsz Coren ende Ad. Hend. weesmrn.
den ve augusti 1652.
Daer naer heeft Cornelis Dircxsz van der Neut sijn reecken.
gedaen, voor schout ende weesmrn. den 6e augusti 1657 ende
van den voochdije ontslagen, is overschot, wtwijsende de reecken.
daer van sijnde.
Vant overschoten gelt is wtgeset eerste aen Gerrit Jansz Vermij
twee hondert gl. ende 496 gl. aen Beuckel Woutersz
ende eenich gelt voort verschot ofte verstre.. reecken.
den viij octob. 1657.
Den xxiije feb. 1659 voor Dirckgien Jans betaelt aen Trijntgien Jacobs
wegens gehaelt goet, ende arbeijtsloon, de somma van 14-19-10,
ende noch aen Gerrit Cornelisz van Outshoorn 4-0-0, [somma 18-19-10]
bij de … van den schattinge van beijde de kinderen de anno 1657 0-12-0,
voor t’salaris van schout, secretaris ende bode 0-16-0,
aen t’gelach 0-6-0.
Present schout Strijp, D.G. Afteroff ende Otto van der Hout weesmrn.
Den xxe julij 1659 bij Beuckel Woutersz van Swanenburch opgeleijt
de 496-0-0 ende aen renten inde kist geleijt 35-16-0
is t’samen 531-16-0 daer affgaende 1-16-0 blijft
530-0-0, ende noch voort sackgien 3 st., blijft 529-17-0.
Present schout Strijp, Ad. Pietersz backer, Jan Damen van
Dusseldorp ende Pr. Adr. weesmrn. van Bodegraven.
Den xije augusti 1661 inde kist bij de secretaris gelijt 2 quitantien op een papijerken van
Dirckgie Jans.
[FS scan 143, fol. 132v]
Is huijden aen Gerrit Bouwensz van Dijemen gegunt ende met hem verdragen wegens(?) t’opvoeden
ende onderhouden van sijn weeskint voor een jaer, ingegaen meije 1657
in montcost, mits laten ter schole gaen, ter costen vant weeskint,
voor de somme van hondert gl. daer sal Gerrit Bouwensz nu wederom daer
tegen schuldich sijn inde renten van den hoofsomme bij vertichtbrieff belicht. Actum den
iiije junij ao. 1657, present Willem Jansz van Waerder voocht,
ende schout ende weesmrn. van Bodegraven versz.
Inde weeskist is aen gelt geweest 4-0-0
daer affgaende voor de schout 1-5-0
voor de secretaris met de selve reecken. te copien(?) 2-14-0
bode 0-6-0
int lach t’samen 1-5-0 [5-10-0]
somma daer bij gedaen bij Willem Jansz 1-10-0,
daer van overschot noch van sijn 15 st.
sulcx overgegeven 15 st.
Den viije julij 1658 is reecken. gedaen vant weeskint van sa.
Marritgien Pieters Verwoert voor schout ende weesmrn.
Den 7e decemb. 1667 is de reecken. gedaan vant
weeskint van sa. Marritgen Pieters Verwoert voor schoud ende
weesmr. ende is d’selve inde weeskist berustende.
Opden je junij 1668 bij de vooghden inde weeskiste
gebracht eerste een obligatie tot lasten van
Gerrit Bouwensz ter somme van 500 gl. in dato
den 16e meij 1668, item nogh een huijrcedulle
van den hoffstede met veerthien margen lants bij
Jan Cornelisz Bijlevelt in huijre aengestaan
sijnde in dato den 16 meij 1668 versz. jaerlijcx
ter somme van 250 gl.
Den 11e decemb. bij Gerrit Bouwensz van Diemen in presentie
van Jan Janse van Vliet met consent van schout en
weesmrn. wt de weeskiste gelicht een silvert hecht van
een mes met een silvere kettinghje omme bij t’weeskint
gebruijckt te werden.
Op dato bij Gerrit Bouwensz van Diemen ter weescamer reecken.
gedaen de welcke inde weeskist is berustende.
[Fol. 133]
Marritgien Pieters Verwoert weeskint een doos met brieven
ende eenich silverwerck, ende gout en ander gelt, inde wees-
kiste gebracht, geprocreert bij Gerrit Bouwensz van Dijemen.
Huijden den vje meije ao. 1652 bij Willem Jansz wonende in
Cortewaerde als voocht vant weeskint gelicht om wt te
setten 97-0-0, is noch blijvende in de weeskist
36-3-0, daer onder twee Jacobus.
De versz. 97 gl. ende noch de renten ter somme van 153-15-0 van
Willem Jansz sijn op interesse wtgeseth aen Pool Cornelisz
Griffioen ende sijn borgen volgens de obligatie in de kist
gebracht.
Van 36-3-0 affgetrocken op verscheijden posten soo aen schatt.,
aen asen die aen den ducatens te licht waren, item op Willem Jansz
van verschoten gelt, aen schout, secretaris ende bode ende aent lacht, sulcx
dat noch vant weeskints gelt blijft suijvers twee Jacobus,
twe rijcxd., 1/2 ducaten, elff st. ende 2 pen. aen paeiement.
Present Adriaen Hend. ende van Leuwen weesmrn. den iije junij
1652.
Huijden den 4e meije 1654 bij Willem Jansz en Bouwen Anthonisz van
Dijemen als voochden van Pieter Gerritsz van Dijemen wt de weeskist
gelicht twee obligatien, als een ten laste van Pool Cornelisz Griffioen
van 250 gl. hooftsoms, ende een ten laste van Jan Jansz Verrijn van 200 gl.
hooftsoms, om de hoofsommen van dijen ende de renten te ontfangen
ende weder te verantwoorden naer behoren. Present schout ende alle de
weesmrn. van Bodegraven.
Huijden je junij 1654 bij Willem Jansz ende Gerrit Bouwensz inde weeskist gebracht
een obligatie van 1500 gl. hooftsoms in plaetse van den versz. twee obligatien
ende oock van seecker bijgelegde pen. van andere obligatien ende renten.
Huijden je junij van den obligatie van 4100 gl. is bij Willem Jansz meije 1653 250 gl.
affgelost ende meije 1654 350 gl. blijvende sulcx in capitael noch 3500 gl.
ende sijn de renten van den versz. obligatien tot meije 1654 belopende in beijde de
jaren van rato der somme gereeckent twee hondert acht ende negentich
gl. 2 st. 8 pen. Actum present Tho. van Blijdesteijn schout
ende C.D. van der Neut weesmr.
Noch sijn in de obligatie van 1500 gl. de twee jaren renten bij Willem Jansz van Dirck
Aelb. van Wijck ontfangen ter somme van 64 gl. ende noch een jaer
renten van Jan Jansz van Rijn.
Inde kist blijft noch aen gelt niet meer int geheel dan 6-16-0 alsoo alles
huijden is voldaen, den schout, secretaris ende bode ende t’lach, den je junij 1654.
Present schout ende weesmrn., alle dempt.. Cornelis Claesz van der Tocht ende Sijmon P. schoe
inde kist wesende 6-16-0, blijft 4-0-0 inde kist.
Volcht achter fol. 187.
[FS scan 144, fol. 133v]
vide hier naer 134 verso.
Huijden den ije augusti 1661 bij Claes Jansz ontfangen wt de
weeskist van Bodegraven aen gout ofte silvergelt de somme van
29-17-0 van gelevert potgelt inde weeskiste, volgens specie hier
bij geannexeert,
ende noch bij mij ontfangen ende gelicht een silvere belle met een kettingh
daer aen, wegens seecker pillegaeff, in de weeskist geleijt,
ende noch ontfangen per assignatie bij mij verleden aen Hendrick
Claesz laeckencooper van gelevert charge ende verdient loon, op
Gerrit Jansz Vermij van een jaer renten mij verschenen den ije
novemb. 1660 de somma van twintich gl.,
ende noch ontfangen de somma van 28-12-0 over pen., die
inde weeskiste van den renten van Beuckel Woutersz sijn gelegen
geweest ende berustende bevonden, doch met dijen verstande dat
mijn suster Dirckgie Jansdr sal contementent werden gedaen
aff de selve de 13-10-8 heeft ontvangen, over de helfte
vant potgelt, dan off van mijn ledich leggende pen.
Toirconde bij mij geteijckent in presentie van schout ende weesmrn.
van Bodegraven onderges. date voornt.
Claes IJansz, Dirck Jacopsz van Onderwater, Heijndrick Claesz lakencooper en het merk van Jan Pietersz Butterboer
Op huijden den xiiije april anno 1662 is ter weescamere van Bodegraven
gecompareert Jan Pietersz van Swieten, de welcke bekende volgens de acte
van den ije decemb. 1661 bij hem gepasseert alsnu wt de weeskiste
gelicht te hebben de obligatie van 500-0-0 bij Gerrit Jansz Vermij
gepasseert, competerende de voorsz Claes Jansz Clomphouwer, hebbe
daeromme de acte versz. inde weeskiste gelevert, ende selve schout
ende weesmrn. onder verbande mijns persoons ende goederen voor de lichting
deser t’allen tijde te sullen indemneren ende bevrijden, als na rechten
behoort. Toirconde date versz. geteijckent.
[Fol. 134]
Huijden inde weeskiste gebracht een doos met een vertichtb.
van den weeskinderen van sa. Pieter Claesz van Lelijesteijn met een
inventaris van den boedel.
Noch inde selve doos gebracht, eerst een obligatie van dartijen
hondert ca. gl. verleden bij Cornelis Bouwensz van Dijemen ten behoeve
de versz. kinderen van sa. Pieter Claesz, spruijtende wt de boedelscheij-
ding van Claes Dircksz van Lelijesteijn sa. op Nieucoop
overleden der voorn. kinderen grootvader sa., conform de
boedelscheijding aldaer te Nieucoop ter saecke de versz. sterff-
huijse voor schout, weesmrn. ende gerecht bij de respective
voochden gepasseert, van het welcke copie auctentijcq
huijden desen iiije decemb. 1651 mede in dese doos
tot een memorie is geleijt, present Blijdesteijn schout
ende alle de weesmrn. Toirconde bij mij als voocht get.
in qualite als procuratie hebbende.
Claes Claesz Plemper
Noch bij Dirck Claesz van Lelijesteijn in de weeskist gebracht
een rentebrieff van 1325 gl. toebehoorende de
versz. weeskinderen wt den boedel van Claes Dirck Thonisz sa.
Present schout, van der Neut ende schoenmaker weesmrn. Toirconde
get. den viij martij 1654.
Huijden den ixe augusti 1655 is bij Cornelis Bouwensz van Dijemen de jonge wt de
weeskist gelicht de versz. obligatie van 1300 gl. bij hem verleden, ende heeft Jan
Cornelis Roeloffsz als stijeffvader van den versz. weeskinderen, in plaetse vandijen, huijden
weder een rentebrieff, onder speciael verbant van sijn hoffstede ende wooninge,
verleden van gelijcke somme ende renten. Toirconde date versz. Present schout Blijde-
steijn, Jan Hendricxsz Schinckel, Claes Aertsz Vermij ende Pieter Cornelisz van Dobben weesmrn.
van Bodegraven versz.
Den j novemb. 1655 inde weeskist de versz. rentebrief gebracht.
Present schout ende weesmrn. als vooren.
vide fo. 136.
[FS scan 145, los vel 1]
Copia. Compareerde huijden den ije decemb. anno 1661
Claes Jansz soone van Jan Claesz Clomphouwer
geprocreert bij Gouchgien Willems van der Neut
ter weescamer van Bodegraven geassisteert
met Jan Pietersz van Swieten woonende
int Steeckt van Alphen sijn neve, versoecke
alsnoch, volgens laetste consent bij schout
ende weesmrn. van Bodegraven, huijden over een
maent off daer ontrent gelegen is vergadert
geweest sijnde, wt de weeskiste sijn obli-
gatie ende goederen aldaer bekent te lichten
tot sijn nootsaeckelick onderhout, seggende
ontrent xxv jaren oudt ende sulcx bijna meer-
derjarich te sijn, ende alsoo vermits een
weesmr. is overleden, ende d’ander niet
es comparerende, echter nochtans, gene-
gen sijnde, om den voorne. Claes Jansz te
helpen, tot bevorderinge van sijn voor-
genomen reijse, hebben wij toe gestaen, ende
geconsenteert dat de versz. obligatie op
Gerrit Jansz Vermij spreeckende, aen handen van den
versz. Jan Pietersz sal gelevert ende behan-
dicht werden, mits voor alle namaninge
schout ende weesmrn. indemnerende ende
dat hij mits dijen, van nu aff, vrijelick
den voorsz Claes Jansz, voor sijn nootdrufft, soo
veel pen. sal mogen wtkeeren als hij van
doen sal hebben ende soo veere, de pen. van den
versz. obligatie sullen strecken. Toirconde.
Vervolg op FS scan 146
[FS scan 145, los vel 2]
Inventaris van den goederen
van het weeskint van sa.
Marrichgien Pieters Verwoert
genaemt Pieter Gerritsz van
Dijemen, geprocreert bij
Gerrit Bouwensz van Dijemen.
Inden eersten een vertichtbrieff,
noch een obligatie op Willem Jansoon
van 4100 gl. cap.,
een obligatie op Dirck van Wijck
tot Wourden met sijne borgen
van 800 gl. cap.,
een obligatie van Jan
Jansz Verrijn ende sijne borgen
van 200 gl. cap.
In de weeskist gebracht alle
t’silverwerck inde vertichtbrieff geroert,
wtgesondert t’speldecussentgien, ende t’silver
raecxien, met de eijcken kist, twelck
onder Gerrit Bouwensz is gebleven,
noch een hoeipringh, ende
twee goude Jacobusen
ses goude ducatons, maer 5 ducatons
een sittert van gout
een silvere hechtgien
2 silvere ducatons
3 rijcxdaelders
1 halve ducaton
1 halve rijcxd.
aen paijement t’samen 1-6-10.
Actum den lesten novemb. ao.
1651, present Thomas van
Blijdesteijn schout ende alle de
weesmrn.
[FS scan 145, los vel 3]
Inde weeskiste geleijt aen gout als haer
t’gunt hijer naer volcht.
gout
Eerst een halven rosenobel a 5-5-0
twee ducaten a 10-0-0
een Franschen kroon a 4-8-0
silver
twee ducatons a 6-6-0
noch aen Engels gelt a 3-18-0 [sa. 29-..-0]
Mitsgaders noch een silver bell met
een kettingh.
[FS scan 146, links]
vervolg van FS scan 145, los vel 1
bij ons alle respectivelick ondergeteijckent,
den dato versz. int rechthuijs, daer de wees-
camer gehouden wert, ende was ondert.
Claes Jansz, Jan Pietersz van Swieten,
P. Strijp, Hendrick Claesz lakencooper.
Accordeert na collatie van
woorde, te woorde, met sijn originele
bij mij onderges. den vijerden
april ao. 1662.
[FS scan 146, rechts]
wt de weeskist gelicht
97-0-0
blijft noch daer in 36-3-0
[FS scan 147]
Acte van Jan Pietersz
van Swieten voor
schout ende weesmrn.
[FS scan 148, fol. 134v]
Huijden den xje martij ao. 1652 kenne ick onder-
ges. wt de weeskist gelicht te hebben de
vertichtbrieff van des mijns vrous weeskinderen
bedancke oversulcx de schout ende weesmrn.
van haer opsicht in desen gehadt. Toirconde
get. Arien Clasen Oom
Op huijden den ve meije 1662 bij mij Dirckgien Jansdr wt handen van
schout ende weesmrn. van Bodegraven ontfangen van den opgeleijde pen.
van den obligatie van Gerrit Jansz Vermij bedragende mette renten t’samen
twee hondert ende vijer gl. acht stuijvers,
daer aff ick maer ontfangen hebbe acht gl. ende gegeven aen Pieter
Verbeeck tot Alphen van gehaelde waren, in minderinge van sijn spe-
cificatie,
ende noch aen Aeltgie Hermens tot Leijden in minderinge dat ick
Dirckgie Jansdr schuldich was betaelt dartich gl.
ende noch ses gl., dat aen mij selffs gegeven, twelck ick
Dirckgie Jans bekenne in presentie van schout ende weesmrn., nament-
lijck Pauwels van Strijp schout, Dirck Jacobsz Onderwater, Hendrick Claesz
laeckencooper ende Thijs Jansz Bos weesmrn., alsoo gepasseert te sijn
blijvende de respective pen. inde weeskiste berustende, actum dato
versz.
De dertich gl. bij mij ontfangen date versz.
Dit is t’merck van Aeltgien Hermens
ende hebbe ick Gerrit Jansz Vermij de obligatie gelicht, date versz.
blijvende noch inde weeskiste bij schout ende weesmrn. getelt voor de versz. Dirckgie
Jansdr 160-8-0 daer affgaende 1-8-0 voor schout ende secretaris
dato versz. den 5 meije 1662.
somma 159-0-0
vide 135 ter sijden
[Fol. 135]
In de kist geleijt een doos met een vertichtbrieff
aengaende de weeskinderen van sa. Jacob
Cornelisz Hoeck den xje martij ao. 1652
present schout ende alle de weesmrn.
In de marge: Huijden den jen decemb. 1665 is inde doos inde weeskist van dese weeskinderen bevonden de vertichtbrieff met twee obligatien, houdende tsamen op Jan Aertsz van Dobben woonende aen den Lange Weijde elcxs van dartiendalff hondert gul. is tsamen vijff ende twintich hondert guls., welcke twee obligatien Claes Jacobsz Verhoeck van wegen Trijntgien Jacobsdr Verhoeck sijn suster ende Cornelis Jacobsz Verhoeck voor hem selven vuijt weeskiste sijn gelicht. Present Mathijs Cornelisz Verhoeck als oom ende bloetvoocht van den voorn. kinderen, dwelcke daerin consenteerde, mit beloften hem Verhoeck ons oom voor alle namaningen te caveeren tallen tijden. Aldus geschit ter presentie van schout ende alle de weesmren., die sij oock bij desen bedancken van haere goede opsichte ende administratie. Actum dato ut supra.
Huijden bij mij voocht versz., te weten Thijs Cornelisz
Hoeck, wt de weeskist gelicht de voorn. doos met een
vertichtbr., om der versz. weeskinderen gerechicheijt die alreede
xxe jaren oudt gewerden sijn, te bewaren belovende tallen
tijden ter vermaninge van schout ende weesmrn. de selve
voor de minderjarige weder inde kist te sullen bestellen.
Actum bij mij get. den xiiije octob. 1658, present Pauwels
van Strijp schout, Dirck Gerritsz Affteroff ende Pieter
Aertsz van der Swaen weesmrn.
Ick onderges. Pieter Ariensz van Aeckersdijck als getrout hebbende
Dirckgien Jansdr sijnde een nagelaten dochter van wijlen Gouchgien Willems
van der Neut, verweckt bij Jan Claesz Clomphouwer, bekenne bij desen
wt handen van schout ende weesmrn. ontfangen te hebben wegens mijn
vrouws goet, ter weescamere alhier noch resterende sijn
bedragende de somma van 159-0-0, doch alsoo de voorsz pen. met
verscheijde arresten sijn belemmert geweest, soo is door intercessie
van schout ende weesmrn. verstaen dat de arrestanten ende crediteuren
volgens haere specificatie ter discretie ende wtspraecke van schout ende
weesmrn. versz. met mijne vrijwillig overgift souden voldaen ende betaelt werden
bij submissie als navolgende, eerst Pieter Verbeeck ontfangen 7-8-0
in plaetse van 14-10-0, noch Trijntgien Jacobs in plaetse van 28-5-0 15-18-0,
noch bij de schout ontfangen voor Moses Ouseel woonende tot
Leijden als van den selvige gelast sijnde, in plaetse van 19-9-0 9-10-0
ende van de versz. pen. noch ontfangen in plaetse van 64-6-12
bij Hendrick Claesz laeckencooper volgens specificatie 44-8-0 [somma 77-4-0].
Die affgaende van den voorsz somma van 159-0-0
beloopt noch de somma 77-4-0
somma 81-16-0
van 81-16-0 affgaende voor
schout ende secretaris soo van dese
secretaris als voorgaende secretaris
[FS scan 149, los vel]
Ick Jan Panckresz wonende aent dorp
te Waerder als gewesene voocht vande
naegelatene kinderen van Andries Pietersz
za. in sijn leven gewoondt hebbende aende Mije
inden e. gerechte van Bodegraven, consen-
tere bij desen, (alsoo de selve kinderen alsnu
gecomen sijn t’haren mundigen jaren) datse
hun sullen mogen transporteren aenden heeren
Scholtus ende weesmeesteren van Bodegraven
voorsz, ofte imant uijtten haren daer toe
ommitteren, om hare respectijve stucken
ende munimenten, die aldaer ter weeskiste
sijn berustende, te eijsschen, ende te lichten,
mitsgaders acte van contentemet te pas-
seren, als naer behooren, int welcke ick voor
zoo veel de saecke mij is consernerende te vreden
ben, wijders niet. Actum t’eenen oirconde
geteijckent den xxvijen januarij 1652.
[FS scan 150, fol. 135v]
t’samen verdient de schout oock als bode tsamen 2-10-0
den secretaris voor alle sijne depeschies do… 2-10-0
ende voor de costen tsamen 2-10-0 [7-10-0]
aff van 81-16-0
7-10-0
blijft 74-6-0
Bedanckende schout ende weesmrn. wegens mijne vrouwe Dirckgien
Jans geassisteert met Willem Cornelisz van Dijemen, mijnen
halven broeder, van den goede voldoeninge ende voorsorge
in desen gehadt. Toirconde geteijckent in presentie van het
volle collegie van schout ende weesmrn. jegenwoordich
in dienst sijnde den xj februarij 1664.
Ick bekenne voldaen te wesen van wegen
de verschrven rekenin Pieter Arijse van
Akorsdick.
Huijden den 3en januarij 1678 heeft Jacob Jacobsz van der Houck
een doos, daer in bevonden is een vertigting brieff uijt de weeskist gelicht daer mede
hij cedeert van alle recht op de weeskaemer, van zijne goederen
die daer onder berust zijn geweest, ten dien eijnde schout
ende weesmeesters bedanckende voor haere goede sorge ende
opsigte over zijne goederen gehad. Actum dato uts. bij
hem onderteeckent.
[Fol. 136]
Inde weeskist gebracht een doos met een rentebrieff
aengaende Marrichgien Hendricxdr wed. van
sa. Jan Nannesz, present schout ende alle de
weesmrn. van Bodegraven den xje martij
ao. 1652.
Vervolg van fol. 134
Op huijden den viije septemb. 1664 ten versoecke van
Dirck Claesz van Lelijen als momboir ende voocht van Aert
Jansz van Lelijesteijn, sijn ontboden alhier ter camere Claes Claesz
Plemper en Geertgien Aerts van Reuwijck, sijn huijsvrouwe,
moeder van den versz. Aert Jansz dewelcke mondelingh verclaerden
voor ons schout, weesmrn. ende secretaris dat de backneringe int
minst noch int meeste in geenigen deele is aengaende
t’voorsz weeskint Aert Jansz, maer dat sijn eijgen goet
is blijvende voor sijn contingent
alhier ter weescamere, alhier tot Bodegraven, is bekent.
Toirconde bij ons geteijckent, dato versz., was ondert. P. v. Strijp,
Cornelis Claesz van der Tocht, Dirck Cornelisz van Euverendam,
Dirck Dircxsz Outshoorn ondert., lager stont mij present Ebrts. Vos 1664.
Collata concordat.
[FS scan 151, fol. 136v]
opt ander bladt is staende dat inde weeskiste was een obligatie
van hondert 15 gl. tot laste van den secretaris Vos, dus 115-0-0
heeft daer bij huijden voldaen t’jaer renten tot 4-0-0
ende inde doos was leggende, int geheel 68-9-10
die 187-9-10 somma 187-9-10
daer van per obligatie aen den secretaris wtgeset 170-0-0
ende noch vant versz. gelt geleijt 0-12-0
aen … betaelt bij de voochden
noch de schatting bij Claes Jansz verschoten 0-7-0
voort gelach betaelt op Sijburch Jans 0-10-10 [171-9-0]
blijft noch over te schiet 16-0-10
welcke bij Claes Jansz na hem genomen sijn tot xvj gl. ende x pen.
Actum den vijerden maij 1657 present Thomas van Blijdesteijn
schout, Dirck Ger. Affteroff, Pieter Jacobsz van den Enge ende Otto
Meijnders van der Hout weesmrn. van Bodegraven.
[Fol. 137]
Inde weeskist gebracht een doos met een vertichtbrieff
van den weeskinderen van sa. Ariaentgien Dircxsdr
geprocreert bij Dirck Pietersz van Lelijen
daerin wesende noch een obligatie van Thijs Cornelisz
Hoeck ao. 1652.
Noch huijden den vijffden meije 1653 noch daer in gebracht hondert
gl. van den verschenen renten den Petri ad cathedram lestleden van den erffenisse
van den kinderen van haer grootmoeder sa., present schout ende alle
de weesmrn. dempte Ad. Hend. present mede Claes Jansz Verwoert,
Cornelis Willemsz van Wiltenb. ende Marten Cornelisz oomen van den versz. kinderen.
Noch ingebracht twee hondert gl. ende wtgelicht de obligatie
van Thijs Cornelisz Hoeck bij Claes Jansz ende Cornelis Willemsz
van Wiltenburch den vijerden meije 1654 present
schout ende alle de weesmrn.
Noch een jaer renten wtgeset verschenen St. Petri ad
Cathedram 1655 tot hondert gl. sulcx 4
jaren renten verantwoort.
Ende inde weeskist geleijt een obligatie verleden bij
Maerten Cornelisz van den Bos spruijtende van den versz.
vijer jaren renten. Actum den xije meije ao.
1655 present schout Blijdesteijn, Hend. Hag.
van Snaij ende Hend. Aelb. Luijtens weesmrn.
Huijden den eersten meije ao. 1656 in de weeskist geleijt 116 gl.
voor de weeskinderen, te weten hondert gl. van de renten
vande drie persoonen, namentlick van Claes Jan Philpsz ende
van Cornelis Willemsz van Wiltenburch ende van Marten Cornelisz
van den Bos, van haere brieven ten behoeve van den kinderen spreeckende,
ende noch 16 gl. van den renten van Marten van den Bos,
ende is wederom daer aff 115 gl. aen den secretaris per
obligatie wtgeset tegens 4 gl. int jaer, present schout Blijdesteijn,
Jan Hend. Schinckel ende Claes Aertsz Vermij weesmrn.,
affgaende eengl. van de oncosten.
Huijden den i?e meije 1657 inde weeskiste geleijt voor de versz. weeskinderen
de somme van ses ende sestich gl. ende xiij st. 8 pen. van den renten van Claes Jansz Verwoert
ende Cornelis Willemsz van Wiltenburch van haere brieven ten behoeve van den kinderen spreec-
kende, affgaende achtien stuijvers, blijfft noch inde weeskist 65-15-8
aen oncosten.
[FS scan 152, fol. 132v]
Huijden den xe junij 1661 heeft Thomas Dircxsz van Hovesteijn
ten overstaen van Pauwels van Strijp schout, Hendrick Claesz laecken-
cooper ende Jan Pietersz Butterboer weesmrn. van Bodegraven ter wees-
camere aen den voochden van den noch levendige nagelaten weeskinderen
van sa. Ariaentgien Dircxs Versijl betaelt eerst een jaer renten van
achthondert ca. gl. verschenen den 28e decemb. 1659 volgens de
brieff 32-0-0, ende noch 28 gl. wesende een jaer renten
verschenen den 28e decemb. 1660 in plaetse van 32 gl. met
expres toestaen oock van Cornelis Dircxsz van Lelijen oudtste soon
van den versz. weeskinderen, hier mede present, houder hier naermaels
te trecken in consequentie. Toirconde bij de versz. Cornelis Dircxsz tot
securiteijt van den voochden den onderteijckent, dato versz.
Cornelis Dircksz van Lelijsteijn
Den xe junij 1661 is bij Cornelis Claesz Verwoert ten overstaen van sijn mede voocht
wt de weeskist gelicht, met kennisse ende toestaen van schout ende weesmrn. van
Bodegraven, de somma van 236-12-0 daer hij bij gevoecht heeft, wegens
sijn ontfangh van renten, volgens sijn reecken. hiernaer te verantwoorden,
185-0-0, maeckende sulcx t’samen vijer hondert een ende twintich gl.
12 st. daer aff onder Pieter Jansz van Swieten is op interesse wtgeset,
met sijn borgen, vijer hondert gl. volgens de obligatie huijden den
xe junij gepasseert, soo dan noch overschieten inde kist leggende
21-12-0 daer van wtgegeven is aen oncosten eerst voort
gelach 1-0-0, voor de schout int geheel van desen dagen
soo schout als bode 1-4-0, de secretaris int geheel van
den saecken ende van Thomas Dircxsz t’samen 0-18-0 is
dan t’samen 3-2-0, die affgetrocken van den 21-12-0 blijft
noch 18-10-0 noch over dat inde kist was, te vooren 3-2-12
somma, dan noch inde sack inde doos 21-12-12* present
Cornelis Claesz Verwoert administerende ende Cornelis Willemsz van Wiltenburch mede
bloetvoocht van den versz. kinderen ende Pauwels van Strijp schout, Hendrick
Claesz laeckencooper ende Jan Pietersz Butterboer weesmrn.
*sol. dese 21 gl. 12 st. 12 pen. aen Cornelis CLaesz Verwoert den 28en november 1665.
Huijden den xije meije 1662 is bij Cornelis Willemsz Wiltenburch, mede voocht van den
versz. weeskinderen, wt de weeskist gelicht een rentebrieff van 2000 gl. cap. in welcker
plaetse weder inde weeskiste is geleijt een rentebrieff van gelijck somma van 2000 gl. bij
Pieter Amelsz van Nijerop gepasseert ende verleden op sijn lant ende hoffstede te Buijterkerck gelegen, jegens
3-6-0 van ijder hondert int jaer ingegaen prima meij 1662, actum ende present P. van Strijp schout,
Hendrick Claesz laeckencooper ende Thijs Jansz Bos weesmrn. van Bodegraven.
vide fol. 140v
[Fol. 138]
Huijden den xvije meije 1652 in de weeskiste geleijt een doos
met brieven, soo renteb. als obligatien en anders, volgens
t’register daer in leggende, aengaende de vijff nagelaten weeskinderen
van sa. Beuckel Jansz Verijssel geprocreert bij
Grietgien Bouwens van Diemen, ende beloopende t’capitael int
geheel 6400 gl., present schout ende alle de drie
weesmrn.
Huijden bij mij wt de weeskiste gelicht twee obligatien elcx
van 1000 gl., verleden bij Cornelis Bouwensz van
Dijemen ten behoeve van den versz. vijff kinderen, maeckende
2000 gl., ende daer tegen wederom bij mij inde weeskiste
geleijt een obligatie van 800 gl. verleden bij Cornelis
Pietersz van Nes ende een van 400 gl. verleden bij Jan
Cornelisz Hogeveen. Toirconde get. den xe augusti 1654.
Present schout ende alle de weesmrn.
Huijden bij Jan Jansz Verijsel wt de weeskist gelicht drie obligatien tot laste van
Jan Jansz Verijsel ende sijn borgen, als een van 1000 gl., een van 800 gl. ende een
van 300 gl. maeckt t’samen 2100 gl. ende heeft ingebracht in
plaetse vandijen weder een rentebrieff van 1200 gl. ende een notariale
obligatie van 900 gl., den xiije decemb. ao. 1655, present
Thomas van Blijdesteijn schout, J.H. Schinckel, C.A. Vermij ende Pieter
C. van Dobben weesmrn.
Op huijden den 29e aprill 1658 is bij Jan Jansz Verijsell als voocht van den
kinderen van zal. Beuckel Jansz Verijsell ende Grietjen Bouwensdr
van Diemen wt de weeskiste gelicht een obligatie spreeckende tot
laste van Cornelis Jansz Verrijn ende sijne borgen, in date den xxven
aprill ao. 1651 ende den 9e augustij 1655, inhoudende capitaell
acht hondert guls. Actum get. op dato voornt., present
de hr. schout Strijp, Dirck Gerritsz Afteroff ende Otto Meijndertsz
van der Hout weesmren. tot Bodegraven.
Huijden den xxe meij 1658 bij Cornelis Bouwensz
van Dijemen inde weeskiste gebracht de
somme van 700 gl. van Cornelis Jansz Verrijn
de renten bij hem voocht te verantwoorden niet inde
kiste geleijt.
[FS scan 153, fol. 138v]
Den xxe meije 1658 bij de voorne. Cornelis Bouwensz wt de weeskiste
gelicht de obligatie ten laste van Jan Jansz Verrijn ende sijn borgen van 900 gl.
Present schout ende alle de weesmannen.
Den xij meije 1659 wt de weeskist de 700 gl. van Cornelis
Jansz Verrijn gecomen, noch een rentebrieff op Jan Jansz Verrijn
van 1200 gl. noch een op Pieter Aertsz Bruijn van 1500 gl., om de selve
pen. te ontfangen ende weder te verantwoorden in reecken. als naer behoren.
Huijden den xxiije augusti 1661 bij Jan Jansz Verijssel inde weeskiste
gebracht dese navolgende obligatien
eerst een op Aert Pietersz van Nes ende sijne borgen in
dato den 25e meije 1659 van cap. 2400 gl.
noch een op Cornelis Bouwensz van Dijemen woonende
tot Cokengen ende sijnen borgen in dato den vj
junij ende den xxj decemb. 1660 t’samen inhoudende 1100 gl.
noch een obligatie op Cornelis Ponsz van Dobben inhoudende
hooftsoms 350 gl. ende sijn borgen in dato den xve meij 1659 350 gl.
noch een obligatie op Claes Jansz Verrijn met sijne
borgen in dato den ije meije 1659 van 300 gl.
noch een obligatie van den hooftsomma van 100 gl. met
sijne borgen in dato den xve meije 1659
op Roeloff Cornelisz van Nieucoop sa. 100 gl.
somma 4250 gl.
Toirconde bij mij voocht desen geteijckent den xxiije augusti
versz. 1661 present schout ende weesmrn. van Bodegraven.
vide fol. 152 verso
Huijden bekenne ick onderges. wt de
weeskiste gelicht te hebben seecker
obligatie de versz. weeskinderen competerende
op den naem van Cornelis Ponsen van
Dobben die aen mijen handen is affgelost
ter somma van 350 gl. hooftsoms
ende 13-2-8 aen verlopen renten dewelcke
ick t’sij met wtsettinge van pen. off anders
met behoorlijcke quitantien tot betalinge van der
weeskinderen schulde sal in reecken. verantwoorden. Actum
den xij meije 1662.
Huijden bekennen weij onderges. voochden
van den weeskinderen van sa. Beuckel Jansz
Verijsel ende Grietgien Bouwens van Dijemen
wt de weeskiste gelicht te hebben seecker
rentebrieff van seven hondert gl. hooft-
soms, bevesticht opt lant van Cars Jacobsz
Verhorst int Cortlant gelegen, in date
den xije augusti 1654 volgens den in-
houden van den brieff ende de laetste gedane
reecken., beloven wij t’capitael ende de renten
te verantwoorden in reecken. als behoort.
Toirconde geteijckent desen xve martij
1663, present schout Strijp ende Pieter Amelsz
van Nijerop ende Hendrick Claesz laeckencooper
weesmrn. van Bodegraven.
Ick Jan Jansz Verijssel bekenne uijt de weeskiste gelicht te hebben een obligatie in date den 15e meije … van 100-0-0 capitael ten laste van Roeloff Cornelisz van Nieucoop die …cke te verantwoorden … Actum den jen decemb. 1667(?)
[Fol. 139]
Huijden in de weeskiste gebracht een doos met brieff
offe bekentenisse van des weeskints Willempgien
Jacobs Bloncq goet, present schout ende weesmrn.
den 18e meije 1652.
Den 7e octob. 1652 obligatie vant weeskints deel
gepasseert.
De obligatie van den 7e octob. van 168 gl. xiiij st. hooftsoms is
bij Huijbert Jacobsz Bloncq affgelost ende daer bij aen
verlopen renten betaelt te Vrouwendach 1655 derd’halff
jaer renten belopende seventijen gl., sulcx dat weder
huijden den 6e april 1655 bij Pieter Huijgen Haselaer
op renten genomen sijn van Vrouwendach versz. 1655 aff
onder borchtocht van sijn broeder Cornelis Huijgen Haselaer
de somme van hondert acht ende t’seventich gl. tegen
4 gl. van den hondert int jaer, sulcx dat tijen gl.
van den renten daer bij gedaen sijn, ende de resterende seven gl.
xiiij st. sijn bij haer voornt. weeskint verstreckt als volcht,
den 18e meije bij Huijbert Jacobsz voor de vertichtinge ende t’rest
van schut, secretaris ende weesmrn. 2-0-0,
den 7e octob. 1652 aen oncosten 1-7-0
noch aende costen van t’proces contra
Jasper Gijsbertsz soo veel t’weeskint aengaende 2-6-0
somma 5-13-0
somma over 2-1-0
huijden den ve april aen onconsten gehadt eerst
voor den e. schout 0-10-0
secretaris voor t’schrijven ende vacatien 0-14-0
bode 0-3-0
aen t gelach 0-5-0 [1-12-0]
dit Pieter Huijgen betaelt voort weeskint
blijft noch onder hem te goede voort weeskint 0-9-0
Den 7e septemb. 1663 heeft Jan Jansz Verijssel als voocht van den weeskinderen
van sa. Beuckel Jansz Verijssel ende Grietgien Bouwens van Dijemen ter presentie
van Cornelis Bouwensz van Dijemen als mede voocht ende Huijch Beuckelsz Verijsel
ende eenige meer andere van den kinderen sijn reecken. gedaen, ende is gelijck
hij Huijch Beuckelsz bekent, bij desen van sijn vaderlicke ende moederlijcke erff goet
voldaen, quijterende ende bedanckende niet alleen sijne voochden ten desen aensijen
maer oock schout ende weesmren. Toirconde get. dato versz.
Volcht achter fol. 152v
[FS scan 154, fol. 129v]
Willempgien Jacobs Bloncq
Op huijden den je junij 1665 heeft Cornelis Stempel ter weescamere
aen schout ende weesmren. voor de wede. van Pieter Huijgen Haselaer
off desselffs erffgenamen betaelt ende affgelost seecker obligatie
inhoudende capitael 238-0-0 ende noch aen renten voor de
selvige betaelt tot den je junij 1665 19-0-8 de welcke
obligatie bij de voorsz Stempel is wt de weeskiste gelicht
ende bij de voochden namentlick bij Jacob Jacobsz Bloncq
ende Huijbert Jacobsz Bloncq geagnosceert, wegens t’weeskint
van den versz. Willempgien Jacobs genaemt Willepgien Jaspers-
dr. Toirconde geteijckent dato versz. ter presentie van
Pauwels van Strijp schout, Dirck Dircksz van Outshoorn ende Elbert Jansz
Bijeman weesmrn.
Op huijden den je meije 1668 is bij Huijbert
Jacobsz Blonck van wegen Jacob Jacobsz sijn
broeder voldaen ende betaelt de somme van
twee hondert twee ende vijftich gul. dertien
stuijvers acht pen. en aen verloopen renten tot den eersten
meije voornt. seven ende twintich gul. sestien
stuvers maeckt tsamen twee hondert tachtich
gul. ix stuij. acht pen. dies affgetrocken voor
trecht van den schout, secretaris ende verteert gelach van den
weesmren. tsamen drije gul., tselve affgetrocken
blijft noch berustende inde weeskist voort kint van
Willempgien Jacobsdr Blonck de somme van 277 gul.
9 stuij. viij pen. Actum desen je meije 1668 ter ordtie.
van schout ende weesmren. bij mij als geauthori-
seerde van den secretaris.
Volcht fol. 171
Ick Jacob Jacobsz Bloncq als
momboir ende bloetvoocht van het versz. weeskint
kenne wt de weeskist gelicht te hebben
de somma voorsz van tweehondert
seven ende vijftich gl. ende acht pen.
affgaende voort salaris voor schout
ende secretaris ende voor t’gelach 4-7-0
blijfft twee hondert 52-13-8,
belovende daer van reecken. te doen
als naer behoort, onder verbande
ende renunciatie als na rechten
den xije junij 1665.
Vervolg van fol. 130?
ende wtgelicht een obl. op Ad. Claesz Nooms in dato den 2e 1654
cap. een somma van inhoudende 150-0-0
noch een obligatie op Jan Cornelisz van Staveren tot Nieucoop
cap. in dato den 8e meije 1656 200-0-0
noch een obligatie bij Huijch Jansz verleden op Rietvelt verleden
den 5e meije 1659 cap. 400-0-0
noch een obligatie van Aelbert Claesz Vermij sijn broeder in dato
den 5e meije 1659 cap. 50-0-0
een renteb. verleden bij Cornelis Cornelisz Plemper ende Marichgien Cornelis
Plemper gedateert den 13e meije 1653 cap. 208-0-0
een obligatie verleden bij Michijel Corsz Wiltenburch inhoudende
junij 1661 50-0-0
noch een obligatie van Aelbert Claesz van der Mij den
28e augusti 1663 capitael 50-0-0
noch is huijden aen gelt bij Huijch Gerritsz Coorn volgens sloth
van reecken. ontfangen somma 85-0-0
gedaen opden xxvj meije ao. 1664 1193-0-0
[Fol. 130]
Huijden den iije novemb. 1653 bij de voochden van
Jan Claesz Vermij, minderjarige soon van sa. Claes
Dircxsz Vermij, inde weeskist gebracht een doos
met brieven,
daer in sijnde hondert gl. aen gelt
ende noch een rentebrieff op Cornelis Cornelisz Plemper
ende Marrichgien Cornelis Plemper ende noch een scheijtbrieff tussen
de vijer kinderen van sa. Claes Dircxsz Vermij,
ende noch een cedullichgien van den vordere goederen.
Actum dato versz. Present schout, van der Tocht, Neut
ende S.P. schoenmaker weesmrn.
Is voort met approbatie van schout ende weesmrn.
voornt. bij de voocht van den versz. Jan Claesz de voorn. Jan Claesz
inde montcost besteedt, ten huijse van sijne moeder, voor
twee ende t’seventich gl. des jaers ingegaen den xxe april
deses jaers 1653 ende expirerende den xxe april 1654 met conditie
selve Jan Claesz tot sijne moeder voornt. niet in de cost en is
maer in een anders dienst ende cost, dat t’selve van den versz.
belooffde somme teijnden tjaer affgetrocken sal werden. Actum
date versz.
Huijden den 4e meije ao. 1654 van Jan Claesz Vermijs
goet wtgeseth de somme van 150 gl. … de termijn
van Cornelis Claesz aen Adriaen Claesz Noom onder borch-
tochte dato versz.
Onder Huijch Gerritsz Coorn berustende van den pen.
van Jacob Pietersz Deurniet 119-8-8
den vije decemb. 1654 als
gestelde vooch aengenomen.
Huijden bekenne ick onderges. een doos met brieven, obligatien, etc. wt de
weeskiste gelicht te hebben ende Huijch Gerritsz Cooren, mijn voocht, mits-
gaders de toesijende voochden ende schout ende weesmrn. van
haere goede opsichte te bedancken desen xxvje meije 1664.
Jan Claessen van der Mij
[FS scan 155, los vel]
Memorie voor Jasper Ghijsbertsz
Camerick, als vader ende voocht
van sijn kint geteelt bij Willempjen
Jacobsdr Bloncq, van sijn verschot
gedaen, opt ondersoecken hoe het
kints goet stont inde weeskamer
van sijn grootvader ende groot-
moeder den je martij 1668.
Eerst bet. aen den schout voor sijn
recht van t’weesboeck te openen ende
inde kist te gaen 0-6-0.
Betaelt aen den weesmren. voor haer
besoinges 0-12-0.
Betael aen den gemachtichde van den secretaris
voor sijn vacatie ende anders 0-6-0.
Voorde bode 0-3-0. [1-7-0]
Welcke pennin. sijn berustende in een wit sackjen
aen t’doosje gebonden van t’weeskint van zal.
Willempjen Jacobsdr bedragende t’gelt 277-9-8.
[Fol. 130v]
vide fo. 131 verso hier voorgaende.
Soo belast aldaer de opgereeckende somma 702-9-0
ende noch capitael de somma van
elff hondert gl. volgens de obligatie 1100-0-0
somma 1802-9-0
Waer aff ick Jacob Willemsz Vermij voor mijn vijffde-
paert voor ende van wegens mijn contingente gedeelte vande
versz. goederen wtten hooffde van mijn grootvader ende grootmoeder sa.
gecomen, ter somme van drije hondert ende t’sestich gl. 9 st.
ende xij pen., bekenne ontfangen te hebben ende sulcx daer van
mijn voochden ende schout ende weesmrn. bedanckende. Actum
ter weescamere ter presentie van den e. Pauwels van Strijp schout,
Dirck Jacobsz Onderwater, Hendrick Claesz Laeckencoper
ende Jan Pietersz Butterboer weesmrn. van Bodegraven
desen xije augusti 1661, bedanckende de selve van
haere goede opsichte ende administratie in desen gehadt.
Ick Aert Willemsz Vermij kenne huijden met kennisse van Hendrick Hagensz van Snaij
voocht, vervangende de andere mede voocht, wt handen van Cornelis Hendricxsz van
Donck ontfangen te hebben twee jaren renten als op de obligatie geteijckent staet
ter somme van vijer ende t’sestich gl. Present schout Strijp, P. Am. van Nijerop,
C. Claesz van der Tocht ende Dirck Cornelisz van Euverendam weesmrn. van Bodegraven,
belovende bij de eerst gelegentheijt sulcx mij voorvallende off tot vermaninge van den
voochden ende schout ende weesmrn. van Bodegraven mijn capitael te lichten ende de
selvige te bedancken. Toirconde geteijckent den xje februarij 1664.
Huijden den je augusti 1665 bij Cornelis Hendricxsz van Donck ter weescamer
betaelt van den acht hondert gl. twee hondert gl. volgens de obligatie
in minderinge vandijen, ende noch aen renten sestijen gl.
den dato versz.
Inde doos leggende ende noch blijvende de somma van acht ende veertich gl. voor de
weeskinderen inde vertichtbrieve geroert, van den overschietende renten
eersten augusti 1665.
Vide fo. 131v
[Fol. 131]
Huijden den xe meije ao. 1654 heeft Huijch Gerritsz Coorn wt de
weeskiste gelicht een doos ende vertichtbrieff van sijn
soon Claes Huijgen Coorn, present schout ende weesmrn.
van Bodegraven.
Huijden den viije augusti ao. 1656 inde weeskist geleijt
een doosken vant weeskint van sa. Marrichgien Claes Wouters,
in welcke voorsz doosken een rente
brieff van acht hondert gulde capitaals
is berustende waar aff bij Jan Dircx
Gravensteijn intreste jaarlijcx sal be-
taalt werden tegens drie gl. thien
stuijvers vant hondert welcke intereste
tot desen jaars 1666 sijn betaalt.
Item een obligatie van twee hondert guls. capitaall
ten laste van Jan Dircxe Gravesteijn sijnde
in dato den 4e junij 1666,
item nogh een obligatie van vijff hondert guls. captl.
ten laste van Huijgh Woutersz sijnde in dato den
4e junij 1666,
In de marge: den 4e junij is dese nevenstaende obl. bij Huijgh Woutersz affgelost ende bet.
item nogh de 2e reecken. bijde vooght gedaen in dates
den 17 junij 1661 ende den 4e meij 1666.
Huijden den ije junij 1670 heeft Jan Dircxe
ter weescamere reecken. gedaen ende vant
‘t sloth der selver obligatie verleden beijde
inde doos berustende.
Huijden den ije junij 1672 is bij Jan Dircxe ter weescamere
reecken. gedaen.
Op huijden den vje junij 1672 compareerde ter weescamere van
Bodegraven Dirck Janse Gravesteijn meerder jaarige den welcke
bekende wt handen van schout en weesmrn. van Bodegraven
vernt. ontfangen ende genooten te hebben alle sijne goederen, effecten
ende pampiers, sulcx d’selve onder ‘t bewint ende administratie van
Jan Dircxe Gravesteijn ter weescamere alhier sijn berustende ge-
weest, bedanckende oversulcx de vern. schouth en weesmrn. mitsgaders
sijne respective vooghden voor haarluijder goede voorsorge,
toesichte ende bewint welcke de selve ter desen souden mogen
gehadt hebben, beloovende d’selve voor alle naermaeninge ten dese
vallende te sullen bevrijden ende indemneeren, onder verbant als naer
rechten, actum get.
[FS scan 157, fol. 131v]
Huijden den viije augusti ao. 1656 is inde weeskiste
geleijt een doos met brieven van Marichgien Ermbouts
versz.
Vervolg van fol. 130v
Compareerden op huijden den je julij 1666 voor schouth
en weesmrn. van Bodegraven Aert Willemsz,
Cornelis Willemsz ende Willem Willemsz van der Meij
alle meerder jaarige soonen van Willem Cornelisz Vermij za. ende verclaarde
sijl. compts wtte weeskiste van Bodegraven
vernt. ontfangen te hebben alle de goederen die
haarl. compts. inde erffenisse van
haare grootvader ende grootmoeder
was competerende, belooven sijl. compte. den schout
en weesmrn. van Bodegraven vernt. te indemneren,
vrijen en waaren voor alle naemaeninge die haar deser
aengaende soude connen gedaen worden, quiterende de selve
mitsdesen haarl. verder hartel. bedanckende voor
haaren sorge ende goede toesichte desen aen …
bij harl. genomen. Actum desen get. datum uts.
[Fol. 132]
Huijden compareerde voor schout ende weesmrn.
van Bodegraven Jacob Cornelisz van der
Gijessen, nagelaten soone van sa. Cornelis Jacobsz
van der Gijessen ende Marrichgien Cornelisdr, geassisteert
met Gerrit Pietersz van der Gijessen sijn neve,
de welcke alsoo sij nu meerderjarich geworden
was ende mitsdijen in conformite de politijcque
ordonnantie habijl ende machtich sijn eijgen goederen te
regieren ende administreren, oversulcx schout ende
weesmrn. als neve sijne gewesene voocht van haer
opsichte en voorsorge is bedanckende ende neffens
desen bekende alle sijne goederen aengevaert te
hebben ende de versz. voocht daer van te quiteren.
Toirconde geteijckent den vije decemb.
ao. 1654.
Huijden den ije julij 1660 bij mij als man ende voocht van het
nagelaten weeskint van sa. Gerrit Hend. Molenaer ende
Meijnsgien Pietersdr wt de weeskist gelicht een doos
met een vertichtbrieff van mijn huijsvrouwen vaderlicke goet,
bekenne oock van alles vandijen te vollen voldaen ende betaelt
te sijn, bedanckende schout ende weesmrn., ende de voocht van haer
opsicht te bedancken. Toirconde date versz.
Dit is t’merck van Pieter Griffen selffs gesch.
[FS scan 158, fol. 132v]
De weeskinderen van Atris Jansdr geprocreert bij Gerrit
Damissen van Dusseldorp in de kist geleijt een doos
met brieven.
Wij Dammis Gerritsz van Dusseldorp en Trijntgien Gerrits-
dr, beijde nagelaten kinderen van sa. Atris Jansdr verweckt bij Gerrit Dammisz van
Dusseldorp, kennen bij desen wt de weeskist gelicht te hebben
een doos met een vertichtbrieve ende een inventaris van ons
moeders sa. bewijs ende goet, quijtende daer van onse
gewesene voocht daer van bij desen, ende bedanckende schout
ende weesmrn. van haere goede opsicht in desen gehadt. Toirconde
geteijckent den xiije junij 1660, present schout Strijp
ende alle de weesmannen van Bodegraven.
[Fol. 133]
Op den naem van de drie nagelaten weeskinderen van
sa. Cornelis Elbertsz ende Marritgien Gerrits Vermij
twee obligatien wtgeseth een van 150 gl. tot
meije 1655 ende noch een van 500 gl. op D. F. van
Outshoorn.
Den ve april 1665 present schout ende
weesmrn. van Bodegraven namentlick Hendrick
Aelbertsz Luijt.
Huijden den tweeden decemb. ao. 1658 kenne ick onderges.
Dirck Sijmonsz van der Singel wt de weeskist gelicht te hebben
de vertichtbrieven van mijn moederlicke goet ende een goude
ringh, ende vorders met mijn voochden erffgenamen in alles
geaccordeert te sijn, volgens de acte notarialick huijden tusschen
henl. ende mij met approbatie van weesmrn. gepasseert.
Toirconde get. present D.G. Affteroff, Otto M. van der
Hout ende Pieter Aertsz van der Swaen weesmrn. van Bodegraven.
Ick onderges. kenne wt de weeskiste gelicht te hebben seecker acte van resolutie
van schout, gerechte, etc. in dato den 27 meije 1657 met de antwoorde daer op
gevolcht den 11e meije 1658 geteijckent bij Sijmon Maertensz ende twee
getuijgen, belovende onder mijne hant t’allen tijden desen weder te
sullen restitueren tot schout ende weesmrn. ver… Toirconde den
xe octob. 1659. Gerrit Cornelisz van Staveren
[FS scan 159, fol. 133-I]
Floris Pietersz weeskinderen
Een doos met een obligatie van den pen. wt de boedel van
sa. Maritgien Pieters der weeskinderen grootmoeder sa.
is bij de grootmoeder begeert dat de trouringh aen
Pieter Florisz sal geven ende aen de dochter t’hoepringetgien
aen gelt noch int gemeen van den boedel
voor de kinderen 13-18-10
hier affganede 6-0-0
noch 1-14-0 1-14-0
noch aen t’lach 1-5-0 [8-19-10]
4-19-10
aen bode daer aff 0-6-0
blijft noch int gemeen 4-13-10
Actum den xije meije ao. 1655 present schout
Thomas van Blijdesteijn ende alle de weesmrn. van
Bodegraven.
Op huijden kennen wij Lambertus van Waterlaet, predicant
van den Maire ende Alem onder de meijerij van ‘s-Hertogenbosch
als man ende voocht van Annitgien Floris van Leuwen ende
Pieter Florisz van Leuwen, t’samen erffgenamen van sa.
Marritgien Pieters onse grootmoeder wede. van sa. Michiel Dircxsz
van der Bruijn tot handen van Huijbert Claesz Graeff onse oom ende Roeloff Dircxsz van Snaij
onse neven nomine uxoris volgens de obligatie van date den xije
meije ao. 1655 ontfangen te hebben de bovenstaende juwelen,
ende pen. int weesboeck aengeteijckent end noch volgens de meerge-
noemde obligatie 250 gl. mette renten, bedragende de somma
van tachtich gl., alles soodanich ende onder reserve dat
in tijdt ende wijlen bij Huijbert Claesz Graeff versz. sal ons
in qualite als getrout hebbende Jacomijntgien Michiels onse moije
des versocht sijnde, inventaris geexhibeert werden, bedanckende
schout ende weesmrn. van den opsichte ten desen gehadt ende geleden
ende toirconde bij ons onderteijckent den xxe augusti 1663.
[FS scan 160, fol. 133-Iv]
Willem Cornelis Geelingh ende Marritgien Willems-
dr van Wiltenburch.
Copie. Volgens dese compromisse ende submissie mitsgaders wtspraeck is mij onderges.
ter weecamere als man ende voocht van Heijndrickgien Willems Geelingh
bij Cornelis Willemsz Geelingh, geassisteert met Cornelis Willemsz van Wiltenburch
sijn oom ende mijn vrous oom, betaelt de somma van 291-13-0 wel-
verstaen dat sijl. wederom aen mij Nanne Jansz sullen leveren
quitantie, eerst van Trijntgien Jacobs wede. 60-15-0 ende aen Aert
Pietersz van Staveren 47 gl. 6 st. maeckt 108-1-0 sulcx
noch suijvers ontfangen hondert drije ende tachtich gl. ses st.
in voldoeninge van den voorsz compromisse ende wtspraecke, sijnde de
voorsz compromisse ende wtspraecke gedateert den xje julij deses jaers
1664 ende den 13e augusti ter secretarie berustende. Actum den viije septemb. 1664, present Pauwels van
Strijp schout, Cornelis Claesz van der Tocht, Dirck Cornelisz
van Euverendam en Dirck Dircxsz Outshoorn weesmrn. van
Bodegraven, was ondert. Dit is t’merck van Nanne Jansz
Croon selffs gesch.
Collata concordat.
sa. Pieter Claasz van Lelijensteijn alle in een doos bijden kinderen gelegen,
bekenne sij compts. soo wel desen aengaende als de verdre
administratie welcke schoud ende weesmrn. vernt. van hare andere
goederen hebben gehadt ter neemen volkomen genoegen ende contente-
mente. Beloovende haar e. noijt nu nogh ten eeuwigen dagen dese
aengaende te sullen moveren maer d’selve t’allentijden te sullen indem-
neeren ende bevrijden costeloos ende schadeloos te houden onder
verbant ende constructie als naer rechten. Bedanckende wijders
de versz. schoud ende weesmrn. voor haere goede voorsichtighe voor-
sorge ende administratie over de vern. haere compte. goederen bij haeren
gehadt, in oirconde is dese bijde compte. geteijckent huijden
den je april 1669. Leentgen Pieters
[Fol. 134]
Jannitgien Jans kinderen geprocreert bij
Gerrit Gijsbertsz van Noorden.
Inde kist geleijt een doosgien met een obligatie
van 1275 gl. den 14 junij 1655 op Warnar Jansz ende
sijn borgen.
Huijden bij mij onderges. wt de weeskiste gelicht de versz. obligatie
van 1275 gl. met het doosgien voor Warnar Jansz, ende
sal weder inde plaetse inde kist gebracht werden een
renteb. van 1400 gl. ten laste van Dirck Claesz van
Rapenburch den xxiije meij ao. 1658, present schout
ende weesmannen alle huijden vergadert.
Gerrit Janse Vermeei
In de marge: bij Gerrit Jansz voor de weeskinderen betaelt 19 st. den 14 junij 1655.
Vervolg van fol. 134
Huijden hebben wij Cornelis Bouwensz van Dijemen ende Dirck Claesz van Lelijen wt de weeskiste
gelicht de obligatie van Willem Dirck Huijgen competerende
Leentgien Pietersdr gecomen wt de boedel van Marrichgien
Pieters wede. haere oudt moeije gedateert den iije meije 1642
ter somme van 500 gl. daerinne verhaelt, weder te
verantwoorden als naer behoort, ten proffijte vant
weeskint versz. Toirconde get. bij den voochden ……
den ije junij ao. 1662, present schout Strijp, P. van
Nijerop, H.C. laeckencoper ende Thijs Jansz Bos weesmrn.
Compareerde ter weescamere van Bodegraven Leentje Pietersdr
meerderjaarige weeskint van za. Pieter Claasz Lelijensteijn welcke
verclaarde ende bekende wt de weeskiste gelicht ende door hande van schoud ende
weesmrn. van Bodegraven vernt. ontfangen te hebben int bij wesen van
Dirck Claasz van Lelijensteijn, Cornelis Bouwensz van Diemen ende Jan
Cornelis Roeloffsz welcke int geene versz. staet waaren consenteerende als na-
mentlijck een copie wtte acte van scheijdinge gepasst. voor gerechte
van Nieuwcoop in dato den 15 novemb. 1650 ende de autentisatie den 4 julij
1651, item een huijrcedulle van Dirck Claasz vernt. in dato den
5 meij 1662 als meer een inventaris vande goederen van
[FS scan 161v]
Van Fijtgien Andries den je octob. 1660 inde weeskist
gebracht, seecker verscheijde obligatien ende acte van aenneminge.
Present d’e. schout van Strijp ende alle de weesmrn. van den selven
jare 1660 die daer van de … hebben.
Op huijden den xxiije augusti ao. 1661 heeft
Adriaen Pietersz van Rijn affgelost de obligatie
noch als rest van meerder somma sijnde hondert
ende vijftich gl. ende daerbij aen renten doch mits
accort de somma van 7-10-0 somma 157-10-0
in voldoeninge van den obligatie voor de welcke hij
is borge geworden voor sijn soon Pieter Adriaensz
sijnde een jaer renten den xije julij 1661 verschenen
welcke voorsz pen. ter somma van 144-18-0
sijn wt de weeskiste gelicht, vermist voor
de costen die noch te taxeren staen, sijn
inde kist gebleven 12-12-0,
noch bij ons gelicht een obligatie op Otto Pietersz
met sijne borgen, item noch een acte van
aenneminge mits … oncosten van Fijtgien Andries
ende verscheijde quitantien. Actum date versz. bij ons
erffgen. van Fijtgien Andries get., present schout
ende jegenwoordige weesmrn. van Bodegraven date
versz.
Dit is t’merck van Adriaen Cornelisz Houmat(?)
Dit is t’merck van Pieter Jansz
Dit is t’merck van Jacob Cornelisz
Dit is t’merck van Gerrit van Schuijlenburg
Bij mijn Frederijck Aerjensen
Dit is t’merck van Jan Jansz van der Bruijn
[Fol. 135]
Den 10e april 1656 inde weeskist gebracht een doos met een
rentebrieff, aen… de weeskinderen van Dirck Cornelisz Baillius.
Huijden bij Adriaen Hendricxsz van der Mije dese brieff versz. gelicht
den xxe meije ao. 1658.
Bij Pieter Cornelisz Baillius huijden den iije novemb. 1665
in de weeskist gebracht twee sackgiens daerinne sijnde
t’samen 200-2-0, volgens de geannexeerde memorie
aen den voorsz sackgies gebonden. Present schout Strijp,
Outshoorn, C.C. Ramp ende Bijeman weesmrn.
Van den versz. 200-2-0 bij Willem Dircxsz
Baillius wtgelicht voor sijn contingente
genotene portie de somme van hondert ende vijer
ende veertich gl. ende xvij st. soo dat noch inde wees-
kiste blijfft 55-5-0 twelck bij Adriaen Hendricxsz
als grootvader van den versz. Willem Dircxsz ende toesijende
voocht is geteijckent, als mede bij Pieter Cornelisz
Baillius den xvje novemb. 1665, present schout
ende weesmrn. jegenwoordich vergadert.
Op huijden is bij Hendrick Ariensz van Staveren
wt de weeskist van Bodegraven
gelicht dese bovenstaande 55 gl. 5 st.
aencomende de weeskinderen van Dirck
Cornelisz Baillius. Actum in oirconde desen bij
hem selff get. ter presentie van Pieter Dircxsz Baillius
huijden den 3e meij 1667.
[FS scan 162, fol. 136v]
Inde weeskiste van Roeloff Pietersz van Swieten een doos
met een vertichtbrieff,
welcke doosgien met de brieff onder de schout is berustende,
den eersten meije dacht 1656.
Op huijden den 8 7ber 1667 bij Willem Pietersz van
Swieten inde weeskiste gebracht de
somme van drie hondert drie gl. wegens
t’weeskint van Roelooff Pietersz van Swieten.
Op huijden den 6e aprill 1668 soo heeft Dirck Govertsz
Schenckevelt woonende tot Haserswoude als getrout hebbende Aeltjen
Roeloffsdr van Swieten, nagelaten dochter van zal. Roeloff Pietersz van
Swieten, geteelt bij Neeltjen Claesdr, in presentie ende bijwesen van
Jan Pietersz van Swieten als oom ende bloetvoocht geweest over
d’voorn. Aeltjen Roeloffsdr, vuijtte weeskiste gelicht de somme van
drije hondert drije guls., d’voorn. mijn vrou competerende over
haer vaderlijcke erffenisse en bijde d’voorsz Neeltjen Claesdr
dienaengaende belooft, volgens de vertichtbrieff daer van sijnde
staende bij oversettinge bevesticht op seecker huijsinge ende erve
alwaer jegenwoordich eijgenaer van is Arien Eliasz van Ameijde
opden dorpe Bodegraven, mit welcke ontfangen pennin. ick
Schenckevelt ontslae t’voorn. huijs ende erve vant voorn. verbant
hem sij te vreden, dat tselvige ten prothocolle d’voorsz
vertichtbrieff ende anders dienaengaende erwijdert de gecasseert sal werden.
Belovende d’voorn. van Ameijde off sijn naecomelingen als eijgenaers
vant versz. huijs ende erve daer over niet meer te moeijen ende molesteeren
off aen te spreecken, nu noch ten eeuwigen dagen, hem voorts
bedanckende d’voorn. voocht, schout ende weesmren. van haere goede
opsicht ende administratie, in desen gehadt ende gedaen. Actum
desen 6e aprill 1668 voornt.
[FS scan 163, fol. 137]
Ick Elbert Gijsbertsz Verswaen kenne wt de kist gelicht te hebben
een doos daer in leggende een vertichtb. ende een staet van den inventaris
van den boedel bij mijn sa. moeder nagelaten raeckende mij
ende mijne broeders den xve junij 1657.
[FS scan 164, fol. 138]
Is inde weeskist geleijt een doosie vant weeskint van sa.
Grietgien Jans Onderwater.
[FS scan 165, fol. 138v]
Inde kist geleijt een doos met brieven aengaende de
weeskinderen van Jan Florisz van de Vijver, verweckt
bij Marrichgien Jans de Bruijn,
ende is noch daer bij gevoecht een somma van vijftich gl.
min acht stuijvers die in bewaringe aldaer geleijt
sijn, tertijdt ende wijlen dat de questie tusschen de versz.
Jan Florisz van de Vijver ende Cornelis Plemper ende Marrichgen
Cornelis Plemper aengaende t’proces contra Cors Jansz van
Wiltenburch ontstaende, sal sijn door acte van den raetsheer
commissaris van den Hove ofte de secretaris van Strijen
aengewesen, wie tot deselve costen van het proces contra
Van Wiltenburch gehouden is, ende sijn de versz. vijftich gl.
min acht stuijvers betaelt bij Jan Hendricxsz van der Linde
in vol …onende van sijne laetste cooppen., actum den
xxxe meije 1661, present schout Strijp ende Ad.
Pietersz backer weesmrn. van Bodegraven.
Toirconde bij de selve ende bij de voochden ondert.
Jan Florisz van de Vijver
Jan Dirck Keijser
Dirck Jansen de Bruijn
Adriaen Pietersz backer
Op huijden den 8e augusti 1662 soo hebbe ick Floris Jansz van de
Vijver mondige soon van den versz. Marrijtjen Jansdr zal. ende
Jan Florisz van de Vijver, bekent voldaen ende betaelt te sijn en
mitsdien mijn gerechte portije ende gedeelte verclaerde bij desen
genoten te hebben van mijn moederlijcke bewijs bedragende
twee hondert guls. met een stuck gout ter weeskiste berustende
en oversulcxs bedanckende de voorn. mijne vader, de voochden,
schout ende weesmrn. van den goede regieringe, opsichte ende
administratie over mijn he.. gehadt. Toirconde get.
[Fol. 139]
Den xe martij 1658 inde kiste geleijt een sackgen met
een obligatie van 700 gl. van den jonge dochter van Hendrick
Willemsz aen den Mije.
Op huijden den ije octob. 1662 bij Jan Florisz van de Vijver wt de
weeskist gelicht voor sijn kinderen, volgens de acte van borchtocht
hier annex, eerst een koocker met silver beslach ende twee
g…s van den moeder gecomen ende noch 50 gl. min 8 st. Toirconde
bij mij geteijckent dato versz.
[FS scan 166, fol. 139v]
Wij onderges. kinderen ende erffgenamen van sa. Jan Claes Roelensz
ende Pietertgien Roeloffsdr kennen mits desen wt handen van schout
ende weesmrn. van Bodegraven wt de weeskiste, ten overstaen van
onse gewesene gerechte bloetvoocht, gelicht ende naer ons
genomen te hebben een doos met den vertichtbrieven van onse moeder-
licke erffgoet spreeckende, bedanckende ten dijen aensijen onse
voocht Jacob Roeloffsz van sijn voochdije ende schout ende weesmrn.
in actuele dienst sijnde van haer opsichte mits desen. Toirconde
get. den eersten julij 1658.
IJan IJansen Granevelt
Meijnsen(?)
Dit is tmerck van Gerrit Hendr. de Lange selffs gesch.
[Fol. 140]
Opt versoeck van Dirck Sijmonsz van der Singel gewesene minderjarige soon van sa.
Lijsbeth Dircxsdr, geassisteert met Floris Dircxsz van der Neut, sijn neve, is nagesijen
de acte ende missiven aen Sijmon Maertsz gesch. in desen boecke geleijt, welcken
volgende schout Strijp, Dirck Ger. Affteroff, Oth Meijnd. van der Hout ende Pieter
Aertsz van der Swaen weesmrn. hebben geapprobeert ende gead…ijeert haer voorganede
mondelinge consent aen den versz. Dirck Sijmonsz verleent aen te mogen ageren
tegens beijde de voochden off de selver erffgenamen, tot … van sijn
moederlicke bewijs, sulcx sij alsnoch auten… de … Dirck Sijmonsz sulcx
te doen. Toirconde geteijckent den eersten julij ao. 1658.
[FS scan 167, fol. 140v]
Huijden den ixe meije 1663 wt de weeskist gelicht bij de voochden
van den kinderen van sa. Ariaentgien Dircxs Versijl dese wee obligatien
een op Pieter Jansz van Swieten als getrout hebbende Marritgien Wouters van
Rapenburch inhoudende de hoofsomma van cap. 400-0-0,
noch een obligatie verleden bij Claes Gijsbertsz Verswaen woonende
inde Weijpoort, inhoudende cap. 500-0-0,
weder bij ons ingebracht een rentebrieff van twee duijsent gl.
cap. verleden bij Pieter Amelsz van Nijerop, dus 2000-0-0.
Present Pauwels van Strijp schout, Pr. A. van Nijerop ende
Thijs Jansz Bos weesmrn. van Bodegraven den date versz.
Noch een obligatie inde weeskiste berustende verleden bij
Cornelis Willemsz Wiltenburch inhoudende capitaell vijff hondert gul.
in date den 9e meije 1663, renten 3 gl. vant hondert int jaer
dus hier 500 gl.
Noch berustende inde weeskiste een obligatie verleden bij
Pieter Thijsz van Aerlanderveen in date den 9e meije
1663, renten 3 gl. v st. vant hondert int jaer, dus hier 500 gl.
Huijden den je decemb. 1665 wtte weeskiste gelicht bijde voochden
van den kinderen van zal. Ariaentjen Dircxdr Versijll de voorn. obligatie verleden
bij de versz. Wiltenburch van 500 gl., welcke capitaelle hooftsomme
inde weeskiste is berustende, als mede de renten van meije 1665 aff tot
den je martij 1666 toe, sijnde xij gl. x stuijvers, is sulcxs tsamen
vijff hondert xij gl. x st., present de weesmren. Dirck Dircxsz
Outshoorn, Cornelis Cornelisz Ramp ende Elbert Jansz Bijeman.
Compareerde op huijden date den 18 meij ao. xvjC lxvj
voor schouth en weesmrn. van Bodegraven Cornelis
en Claes Dircxs van Lelijensteijn meerderjarige kinderen van
zalr. Ariaentie Dircx Verzijl geprocreert bij Dirck
Pietersz van Lelijensteijn ende bekenden ontfangen
te hebben wt handen van Cornelis Claesse Verwoert
administreerende ende Cornelis Willemsz van Wiltenburgh
als toesiende voocht mitsgrs. schout ende weesmeesters
aen contante penningen de somme van twee duijsent vier
hondert acht ende tseventigh gulde
eene stuijver nogh een rentebrieff tot lasten van
Vervolg op fol. 141
[Fol. 141]
Neeltgien Frans een doos met een vertichtbrieff
den xxvje meije ao. 1659 gedaen.
Vervolg van fol. 140v
Thomas Dircxs Vrijhoevesteijn monterende de somme van vijff
hondert gl., nogh ses ende sestigh gl. aen intrest vant capitael
van twee duijsent gl. bij haar t’ontfangen van Gerrit Pietersz
van Nierop, nogh een rente van sesthien gl. vijff st. van een
capitaal van vijff hondert gl. tot laste van Pieter Thijssen
van Arlanderveen monterende ter somme van drie duijsent
en sestigh gulde ses stuijvers, ende dat over ende in voldoeninge
van haar twee derde parte van haare legitime ende trebel-
lianicque portie haar compte. competerende inde fidicom-
missare erffenisse van zalr. Marrigje Cornelis alles volgens in-
houde van den compromisse en willige condemnatie van den Hogen
Raden in Hollant gedateert den achtsten april ao. xvjC ses
ende sestigh sijn sij voorn. compte. vorders bedanckende ende quiterende
mitsdesen Cornelis Claesse Verwoert haar administrerende
en Cornelis Willemsz van Wiltenburgh haaren toesiende voecht beneffens
den e. schout ende weesmrn. vernt. haarl. respectivel. hartel. be-
danckende voor haarl. goede sorge ende toesiechte, beloven de voorn.
haar voeghde en schouth en weesmrn. versz. bij desen te vrijen ende waaren
voor alle naemaeninge desen eenighsints aengaende. ACtum
des t’oirconde desen bijde compte. onderteijckent huijden den
18 meij ao. xvjC ses ende sestigh.
Op huijden den xvje novemb. 1666 ont-
fangen wt handen van ed. heer Gerrebrant
van Ornia heere van Sluijpic de somme van seven hondert
negenthien gl. acht stuijvers streckende in vol-
doeninge ende afflossinge van het resterende derde part
van een rentebrieff van twee duijsent een hondert
sesthien gl. met alle verloope intreste tot dese tijt toe
welcke brieff aen voorn. heer is geexhibeert ende overgelevert huijden dato versz.
Sijn dese bovengesz somme van 719 gl. 8 st. 8 pen.
in de weeskist berustende.
[FS scan 168, fol. 141v]
Compareerde op huijden den je maart 1667 inde weescamere
van Bodegraven voor ons schout ende weesmrn.
van bodegrave vernt. Wouter Dircxsz van Lelijensteijn
meerderjaarige soon van za. Ariaentje Dircx Versijl
geprocreert bij Dirck Pietersz van Lelijensteijn
ende bekende hij compt. ontfange te hebbe eerstel.
wt hande van Cornelis Claasz Verwoert als administerende
vooght de somme van acht hondert seventachtigh
gulde gl. twee stuijvers ende nogh een ende
twintigh gl. aen verloopene intreste volgens
sijne laetste gedaane reecken. voor schout en weesmr.
versz. op den 18e meij 1666 gepasseert. Item nogh
in contante pen. de somme van seven hondert negen
thien gulde acht stuijvers monterende d’selve
int geheel ter somme van sesthienhondert seven ende
twintigh gl. thien st., hem streckende d’selve somme
in voldoeninge van sijne ligitime en trebelliannique
portie inde fidicommissare erffenisse van
sa. Dirck Claasz Versijl ende Marrighje Cornelis, alles volgens den compromisse, ac-
corde ende willige condemnatie van den Hooge Rade daar op
gevolght sijnde d’selve in dato den 8e april ao. 1666.
Belovende hij compt. d’e. schouth en weesmrn. vernt., Cornelis
Claasz Verwoert administreerende ende Cornelis Willemsz Wiltenburgh als
toesiende vooght te vrijen ende waaren voor alle naa-
maninge, actie off presentie die desen aengaende houde mogen
gedaen worden, maar is mitsdesen hem volcomentl. ver-
noeght houden ende contentement neemende renunchieerende over-
sulcx van alle relivemente ende benefitie van rechten dese con-
trarie, ende wijder is hij compt. d’e. schouth en weesmrn. neffens
sijne versz. vooghde hartel. en danckbaarl. bedanckende voor
haare goede toesichte sorge ende administratie desen haer
gaende gevalle. In oirconde is dese bij den compt. get.
huijden datum uts.
Blijft inde weeskist het
fidicomis als namentl.
een rentebrieff van twee duijsent gl.
tot laste Pieter Amelsz van Nierop.
Item een obligatie tot laste Pieter Thijsz
tot Arlandreveen ter somme
van vijff hondert gl.
Is op huijden het origineel contract ende willige condemnatie
van den Hoge Rade bijden secretaris inde weeskist gebracht
den je april 1667.
Vide fol. 142
[Fol. 142]
Willem Hermensz kinderen geprocreert bij Meijnsgien Jans Dooff
Ick Claes Jansz Schalckwijck als jegenwoordig getrout hebbende Aeltgien Willems
nagelaten dochter van sa. Meijnsgien Jans Dooff kenne mits desen wt de weeskiste
mijn goet te hebben gelicht ende sulcx bedanckende schout ende weesmrn. mitsgaders
Claes Jansz Dooff mijn voocht daer van mits desen, onder de expresse
acte daer van bij Willem Hermensz gepasseert met sijn borch Wouter Hendricxsz
van Swieten, desen xxvje meije ao. 1659. Present schout ende weesmrn. dato versz.
Is heden den 5e novemb. 1660 inde weeskiste geleijt een obligatie
van 350 gl. bij Willem Hermensz van Breuckelen verleden ten
behoeve van Luijt Willemsz sijn minderjarige soon, ende is bij
de selvige in den doos tot onderpandt een obligatie van noch
600 gl. cap. geleijt, ende den ducaton in de vertichtbrieff geroert.
Present de schout van Strijp ende Jan Damisz van Dusseldorp
weesmr.
Den je julij 1662 heeft Willem Hermensz van Breuckelen wt
de weeskiste gelicht sijn obligatie van 350 gl. ten behoeve van sijn
soon Luijt Willemsz gepasseert ende noch seeker obligatie van
600 gl. ten onderpande gestelt, welcke 350 gl. weder wt-
gestelt sijn aen Hendrick Claesz laeckencooper volgens de
obligatie daer van sijnde, ende sijn de renten met de ducaton hier
noch geroert bij Luijt Willemsz ontfangen 31-3-0. Present
schout Strijp, Pieter Am. van Nijerop, Hend. Claesz ende
Thijs Jansz Bos weesmrn. dato versz.
Van den renten is affgegaen 2-8-0.
Den je febrij. 1666 heeft Heijndrick Claesz Laeckencooper opgeleijt
ende affgelost d’voorn. drije hondert vijftich gul. capitaell
mitten verloopen intreste vandien, aen mij ondergesz. Luijt
Willemsz van Breuckelen, meerderjarige soon van den voorn.
Meijnsjen Jansdr Dooff mijn moeder zal. onder quijtantie, benevens
desen aen Heijndrick Claesz gegeven, sulcxs dat ick dienaengaende
Vervolg op fol. 142v
[FS scan 170, los vel]
Ick Jan Dircxsz Keijser wonende opten dorpe van Haserswoude
hier ondergeteijckent als mede (nevens Dirck Jansz de Bruijn)
voocht over de kinderen van Jan Florisz van de Vijver ende
Maritgen Jans de Bruijn beijde tot Bodegraven overleden.
Consentere ende ben ten vrede dat bij schout ende weesmannen
van Bodegraven neffens Dirck Jansz voornt. wt de weeskist
sal werden gelicht soodanige penningen ende silverwerck als (rakende
de gemelte kinderen) inde selve weeskist berustende sijn,
welcke lichtinge ick bij dese approbere onder verbant als
na rechten t’oirconde geteijckent opten vierden september
1662.
Wij Harmen Jorisz Braeck ende Pieter Panckraesz
van der Helm, beijde inwoonderen ende gebuijren alhier,
constitueren ons selven borgen, als principael,
onder expresse renunciatie, naer rechten daer toe
staende, voor de lichtinge van den penningen ende silver-
werck, hier vooren geroert, wt de weeskiste van
Bodegraven bij Jan Florisz van de Vijver als
vader van sijne kinderen te doen. Alles onder
verbande als na rechten van hunne persoonen ende goederen
egeen wtgesondert. Toirconde geteijckent desen
tweeden octob. ao. 1662.
[FS scan 171, fol. 142v]
Vervolg van fol. 142
tot laste vandien niet meerder hebbe te pretendeeren,
ende mitsdien bekenne oock een doos en mijn goet vuijtte
weeskiste gelicht te hebben en oversulcxs bedanckende
mijn vader, voocht Claes Jansz Dooff, schout ende weesmren. alhier van den
goede opsichte ende administratie. Actum geteijckent
dato als boven, present d’e. schout van Strijp, Dirck
Dircxsz Outshoorn, Cornelis Cornelisz Ramp ende Elbert Jansz
Bijeman weesmren.
Vide folio hier vooren 141 verso.
Compareerde op huijden den je april 1667 voor schout ende
weesmrn. inde weescamer van Bodegraven Dirck
Pietersz van Lelijensteijn ende bekende d’selve wt de
weeskiste alhier gelicht te hebben de vertichtingsbrieff
bij hem gepasseert ten behoeve van sijne vier onmondige
kinderen voor schout ende schepenen van
Bodegraven in dato den 21e novemb. 1644. Compareerde
mede Claas Dircxsz van Lelijensteijn hem sterck
maeckende ende de rato caverende voor Cornelis ende
Wouter Dircxe van Lelijensteijn sijne broeders ende
verclaarde sijne vanden formelen inhoude (voor hem ende
sijne broeders vernt.) van den versz. vertichtingh brieff vol-
daen ende bet. te sijn. Belovende over sulcx te dien regarde
de weescamer ende voegden inder tijt geweest te vrijen ende
waaren voor alle naamaeninge die desen aengaende soude
mogen werden gedaen, in oirconde in desen bijde compte.
geteijckent huijden dato versz.
Volcht achter follio 195.
[Fol. 143]
Den xviije martij 1661 heeft Harmen Dircxsz vant Hoff sijn obligatie
gelicht wt de weeskiste, spreeckende ten behoeve van den goederen van Claes
Danielsz als mede erffgename van sijn broeder Dirck Danielsz, inhoudende
de hooftsomme van 198-0-0 bedragende mette renten tot
6 gl. gereeckent 204-0-0. Toirconde bij mij geteijckent
ende sijn de versz. pen. huijden bij mij in kennisse van den e. schout van Strijp
Ad. P. backer ende Jan Damisz van Dusseldorp weesmrn.
van Bodegraven ende ten overstaen van Pieter Jansz van Rijn als
gewesene voocht inde weeskiste gebracht date versz.
In conformite mijne procuratie van Claes Danielsz mijne broeder
gepasseert voor den nots. C.P. Nieubruch ende seeckere getuijgen tot
Bodegraven residerende, in dato den 16e octob. 1658 huijden in
een doos ter weeskist gebracht, bekenne ick onderges. Hendrick
Danielsz van Rijn wt de weeskist gelicht ende ontfangen te hebben
de versz. somma van twee hondert ende vijer gl. competerende
alsoodaniche pen. als bij arreste sijn bekennen ende den ijder t’sij
bij haer hant ofte bij affirmatie van haere deuchdelijcke
schulde, ende bij desselfs Claes Danielsz selffs onderte. sijn
competerende, mitsgaders de copen van schout, weesmrn. ende secretaris
bij haer specificatie blijvende. Ende ick C.P. Nieubruch
nots. versz. verclare mij selven te stellen borge als principael
voor den voorne. Hendrick Danielsz voor de lichting van den versz.
pen. onder mijn cautie de restituendo, soo sulcx
in tijdt ende wijlen soude mogen verstaen werden anders te behooren
daer onder ick verbinde mijn persoon ende alle mijne goederen, roerende
ende onroerende, present ende toecomende egeen vandijen wtgesondert
die subiect maeckende, d’executie van allen rechten ende rechteren ende
specialijcken den eed. Hove van Hollant, onder renunciatie van den bene-
ficien ordinis ende excussionis mij houdende als notaris van den effecte
vandijen wel ondericht, des belove ick Hend. Danielsz voornt. mijn
borge …heijt van dese borchtocht t’allen tijden wederom te indemneren
ende bevrijden, costeloos ende schadeloos ten euwigen dagen, onder
gelijcke verbande ende … als na rechten als … den xxije
martij 1661. Present schout ende weesmrn. van Bodegraven indertijt.
[FS scan 172, fol. 143v]
soo is dan eentelick bijde secretaris als wettelick
transport hebbende van Willem hend. van Sijl ende
Jan Hend. van Sijl die weder transport ende t’recht
vercregen hadden van haere moeder Annigien Joosten wede. van
sa. Hendrick Cornelisz van Sijl tot Corter Aer in date
den xixe januarij 1661 de somma van 31-12-0
onder de adindicatie ende approbatie van Pieter Jansz
van Rijn gewesen voocht van den versz. goederen van den voorne.
borchtocht van C.P. Nieubrugh. Actum den xxije martij
1661 ontfangen.
Noch is wegen versz. verteert dat bij Sijburch Jans is
ontfangen van verteerde costen op approbatie van den versz.
voocht ontfangen bedragende 6-7-8
volgens specificatie den 22e martij 1661.
Noch van alle t’verdient verclarende bij de schout op
verscheijde vergaderingen volgens specificatie die
meerder was bedragende maer ontfangen ende
aen hem betaelt, de somma van 5-10-0
soo schout als bode.
Noch eijntelijck bij de secretaris is wegens versz. volgende
sijne specificatie van verdient salaris t’maeckende
vant request ende verscheijden actien als mede van
dese compant… t’samen ontfangen die meerder
was bedragende 6-10-0.
Noch bij H. Cornelisz Outshoorn oudt bode van salaris
ontfangen in dese saeck de somme van 0-18-0.
Noch bij Hendrick Claesz Laeckencooper ontfangen off bij sijn soon
de somme van 12-6-8 van gehaelde waren volgens specificatie
den 22e martij 1661.
Gerrit Heijndricksz
[Fol. 144]
Aldus gedaen ter camere versz. ter presentie van den e. Pauwels
van Strijp schout, Adriaen Pietersz backer ende Jan Dammisz
van Dusseldorp weesmrn. van Bodegraven ende
Pieter Jansz van Rijn gewesene voocht, van den goederen van
Dirck Danielsz van Rijn, dije geseijt wert ende buitjen alle
presumptie van weten onder de custen van Westindijen in
… overleden te sijn gehouden wert. Toirconde
geteijckent den xxije martij 1661.
[FS scan 173, fol. 145]
Hendrick Willem Roeloffsz 2 minderjarige kinderen, een obligatie
in een sackgien van 700 gl.
Wij Hendrick Thijsz [Swanenburch] als man ende voocht van oude Annitgien
Hendricxdr ende jonge Annitgien Hendricxsdr in dijer qualite
meerderjarige kinderen van sa. Hendrick Willem Roeloffsz
geprocreert bij Marrichgien Gerritsdr, geassisteert met haer
oom Gerrit Gerritsz Camericker, bekennen bij desen wt de
weeskiste onse gerechtelicke vaders goet, soo aen pen. als brieven
ofte obligatie gelicht te hebben, bedanckende mits dijen
de voorsz onse oom ende Sijmon Gerritsz van Dijemen
mede voocht, ende schout ende weesmrn. van haer opsichte in
desen gehadt. Toirconde bij ons onderteijckent den
ije octob. 1662, present de e. P. van Strijp schout,
H.C. Laeckencooper, Pieter van Nijerop ende Thijs Jansz Bos
weesmrn. van Bodegraven.
[FS scan 174, fol. 145v]
Huijden den ije martij ao. 1665 bekenne ick onderges.
Jan Pietersz Vermij vermogens mijne procuratie van dato den
24e feb. 1665 verleden bij Jan Jansz van Stel als oom ende
bloetvoocht, ende oock bij Lijsbet Pietersdr ende noch bij
Claes Pietersz Vermij, soo veel t’noot sij, voor Johannes
van Groenevelt nots. bij de respective Hoven van
Hollant ende Utrecht geadmitteert tot Woerden
residerende, wesende de voorsz Claes Pietersz Vermij
selffs mede present, ontfangen te hebben wt handen
van Claes Claesz Plemper de somme van hondert ses ende
veertich gl. ende x st., in volle voldoeninge van den obligatie
mette renten vandijen tot huijden verloopen, bij mij
Claes Claesz wt de weeskiste gelicht ende aen mij
behandicht, bedanckende wij respective den schout ende
weesmrn. van hunne goede opsichte ende administratie van ende
op de selve goederen gehadt. Toirconde geteijckent bij mij
Jan Pietersz voornt. ende bij mij Claes Pietersz versz. in qualite
voorsz, ende bij mij Allart Jansz Vermij, mede oom ende bloetvoocht,
ende bij Claes Claesz Plemper als rendant van reecken.
dato versz., ende is de voorsz procuratie alhier in het
weesboeck geannexeert.
[Fol. 146]
Pieter Jan Allertsz Vermijs weeskinderen in de weeskist een doos mit een
obligatie spreeckende tot laste van Claes Claesz Plemper.
Huijden den 6e januarij 1662 bekenne ick onderges. Jan Pietersz Vermij meerder-
jarige soon van d’voorn. Pieter Jansz Vermij zal. ontfangen te hebben vuijt
handen van Claes Claesz Plemper als gestelde voocht over mijn ende mijn
mede broeder ende suster de somme van ses ende tsestich gul. negentien
stuijvers acht pennin. ende dat in voldoeninge van tgunt mijn voor
mijn portije opgecomen ende aenbestorven is door doode ende overlijden
van zal. Jan Allertsz Vermij mijn overleden grootvader, volgende de
reeckeninge op huijden daer van gedaen. Bedanckende oversulcxs de voorsz
gestelde voocht als mede toesiende voocht, mitsgaders schout ende
weesmrn. van hunne goede opsichte ende administratie van ende op de selve
goederen gehadt. Toirconde get.
Huijden bij ons voochden van Jan Pietersz nagelaten soone van sa.
Pieter Jan Willem Gerritsz ende Barbertgien Jansdr wt de
weeskiste gelicht voor de selve Jan Pietersz de welcke sijn montcost
is gecocht ende sijn onderhout voor sijn leven, in alles t’sijnen lijve behoorende,
in Ste. Cathrijnen Gasthuijs binnen der stadt Gouda, een doos met
obligatien ende met verscheijden brieven ende papijeren ende aen juwelen als
volcht 3 goude ringen, een silvere onderrijem, een rijch-
kettingien, wt een tas met een silvere knoop, een silvere
portefraes ende aen gelt een ende veertich gl. xix stuijv.,
bedanckende schout ende weesmrs. van haere opsichte ende voor-
sorge in desen gehad. Actum den eersten julij 1662.
Willem Jansz …
Matijs Adrijaensz van der Mij
[FS scan 175, los vel]
Op huijden den 24en februarij 1665
compareerden voor mij Johannes van Groenevelt
openbaer nots. bijde respe. ed. Hoven van Hollant
ende Utrecht geadmitteert, residerende binnen der
stede Woerden, ende voorde getuijgen naerbenoempt
Claes Pietersz van der Mij jonghman wonende onder
den gerechte van den Indijck, voor soo veel nooth
moght sijn geassisteert ende in desen versterct
met Jan Jansz Stel burger binnen deser versz.
stede Woerden, sijn oom ende bloetvoocht, ende
Lijsbeth Pietersdr van der Mij meerderjarige
dochter wonende tot Harmelen ons nots. ende
getuijgen wel bekent, die welcken als kindren
van sa. Pieter Jansz van der Mij soone van oock
sa. Jan Aldertsz van der Mij overleden tot Bodegra-
ven ende sulcxs in stirpes ende bij representae. mede
erffgen. van den selven Jan Aldertsz van der Mij,
verclaerden bij desen te constitueren ende maghtigh
te maecken, haren getrouden broeder, Jan Pietersz
van der Mij mede wonende onder den gerechte van den
Indijck, special. omme uijt haer constituanten
namen ende van harent wegen, metter minne ende
vrundtschap van Claes Claesz Plemper
wonende tot Bodegraven te innen, vorderen, beuren
ende ontfangen soodanige somme van penn. soo
hooftsom als renten, als haer compten. van den
selve deughdelijcke competeert, ende bij sloth
van reecke. die hij als gewesene vooght
schuldigh is te doen sal werden bevonden aen haer
schuldigh te sijn, ende dat wegens de erffenis
[FS scan 176, links]
haer compten. aenbestorven, van den voorn. haren
grootvader Jan Aldertsz van der Mij, t’welck
hij Claes Claesz Plemper onder hem aenge-
slagen en van haer compten. op renten
gehouden ofte tot haerl. compten. proffij-
ten uijtgeseth heeft, daeromme hem oock
speciael. reecke. aff te vorderen ende bij weijge-
ringe ofte retardement van den selve reecke.
ende betaelinge alsvooren te doen, den selven
daeromme in rechten te betrecken, daer
ende ter plaetse daer des behoort, alle
termijnen van rechten soo substantieel
als accidenteel waer te nemen, sententie
te aenhooren pronuntieren, die te acquies-
seren ofte daer van te provoceren, quitantie
van sijn ontfangh te passeren, een ijgel.
van alle namaninge te bevrijden, ende voorts
alles te doen, in voegen hij geraden werden
sal, alwaert schoon dat in desen naerder
ende speciaelder bevel vereijschte dan versz.
staet, belovende sij constituanten allen ‘t geenen
dat geconstitueerden uijt crachte dese sal
hebben gedaen ende verricht, t’selve te sullen
ratificeren ende approberen voor goet ende van
vollen waerden houden ende doen houden, dan
off bij constituanten selffs present
geweest waren, soude hebben cunnen
ofte mogen doen, des dat hij geconstitue.
[FS scan 176, rechts]
gehouden blijft te doen behoorlijcke reecke.
bewijs ende reliqua onder verbant als naer
rechten, cum potestate substituendi in
communi forma et ratihabitionis et
indemnationis, alles sine fraude aldus
gepasseert ten comptore mijns notaris
ter presentie van den e. Jan Claesz
Ockhuijsen burgemr. deser stede ende Pieter
Strick Clercq mijns notaris als getuijgen
van gelove hier toe versoght die de minute
dese neffens de compten. ende mijn nots.
onderteijckent hebben ten dage, mande
ende jare versz.
[FS scan 178, fol. 146]
Ick Aeltgien Jans Rampsdr geassisteert met mijn broeder
Cornelis Jansz Ramp, hoe wel mijn competenten ouderdom
hebbende, kenne bij desen wt de weeskiste gelichte te hebben
alsoodanige obligatie van pen. ende oock pen. onder mijn
voochden berustende geweest sijnde, dije Dijert Roeloffsz Ramp
mijn oom heeft geregieert wt den boedel van Pieter
Roeloffsz Ramp gecomen, bedancke oock deselffde
voochden ende schout ende weesmrn. van haer opsichte, gelijck
mede wij voochden versz. hier ondergeteeckent voor
de lichtinge van den versz. goederen, van alle namaninge
schout ende weesmrn. beloven te indemneren ende bevrijden
onder verbande als na rechten. Toirconde
geteijckent den je martij 1663.
Aeltge Jans Ramp
Cornelis Jansz Ramp
Cornelis Dircksen Afterof
Gerrit Roelen Ramp
[FS scan 179, 146v]
Ick Gijsbert Dircxsz Tibbe woonende tot Noorden kenne volgens
mijne last ontfangen te hebben wt handen van den
boeckhouder van den Oostind. Comp. wt Middelburch in
Seelant over de gagie die Jan Jacobsz Verburch van den
Mije in Bodegraven te goet hadde, alhier
huijden den eersten martij 1663 inde weeskiste van
Bodegraven gebracht te hebben, aen pen. off aen reecken. bij
mij gedaen een somma van 368-16-0 daer
affgaende 12 gl. voor den boeckhouder, 12-12-0
voor t’arrest in Seelant gedaen, door eenen Pieter
Cees Basies den 14e october 1662 in Middelburch ende noch eene gl. xij st., ende 2-8-0 bij
mij verschoten, blijvende noch inde kist 340-4-0
een sackgien gecocht voor 0-1-8.
Rest hier noch somma 340-2-8.
Toirconde geteijckent dato versz. bij mijn voor schout ende
weesmrn. van Bodegraven.
In de marge: t’gelt leijt in een sackgien ge..pert inde kist.
Ick Cornelis Jansz Camericker halve broeder van sa. Jan Jacobsz Verburch,
in Oostindien overleden, ende oock halve broeder van mijn suster Jaepgien
Jacobsdr, mede hier tegenwoordich, met Marrichgien Jansdr huijsvrouw
van Arien Cornelis Vrancken ende grootmoeder van Marrichgien Cornelis
Verburch nagelaten weeskint van sa. Cornelis Jacobsz Verburch, mede erffge-
naemen van den versz. Jan Jacobsz Verburch, bekenne wt handen van schout ende
weesmrn. ontfangen te hebben ende wt derselver weeskiste t’mijnen conten-
temente gelicht de versz. 340-2-8 ende hebbe eerste ende
vooral door intercessie van schout ende weesmrn. voorsz wtgekeert
in de weeskist aen ofte te behoeve van Jaepgien Jacobs versz. voor haere contingente
erffenisse van versz. pen. de somma van 900-0.
Aen Marrichgien Jans grootmoeder voorsz van Marrichgien
Cornelisdr Verburch volgens gemaeckte accort
ter saecke de versz. erffenisse 50-0-0.
Maeckende hondert ende veerticht gl. t’samen 140-0-0.
Noch heeft de voorsz Cornelis Jansz Camericker betaelt de
renten van den obligatie van den hondert ende tijen gl. tot drije jaren t’laetste
verschenen meije 1663 jegens 4 per renten, ende neemt aen voorts hij Cornelis
Jansz wt de verdere pen. bij hem ontfangen Pieter Rijcken van sijn overschoten pen. ende anders
volgens specie te voldoen, soo hij best met hem can accorderen, beloven voorts
soo wel d’een als d’ander ende gesamentlick schout ende weesmrn. voor alle namaninge
van verdere erffgenamen die in tijdt ende wijlen te voorschijn mochten comen te indemneren
onder verbande ende renunciatie als na rechten, ende is bij wtspraecke verstaen, dat alle de
costen, soo salaris van schout, weesmrn. ende secretaris alsmede de costen vant gelach sulcx voor den
twee derdepaerten bij Cornelis Jansz ende voor een derdepaert bij Jaepgien voorsz …, mits hij Cornelis
Jansz een derdepart aen Pieter Rijcken ..rtende. Toirconde geteijckent den xvije julij 1663.
In de marge: Ick Jacobgien Jacobs Verburgh beken bij dese uijt de weeskiste gelicht te hebben mijn contingente portie hijer bijstaende.
Dit volcht hier nae folio 163.
[Fol. 147]
Ick Leendert Jansz Ramp, soone van Jan Pietersz Ramp
ende Lijsbeth Leenders van der Wolff, jegenwoordich tot
mijnen competenten ouderdom van meerderjaricheijt gecomen
sijnde, verclare schout ende weesmrn. van Bodegraven te bedancken
van hunne goede opsichte gehadt op de administratie van mijne
goederen, bij mijn broeder Marten Jansz Ramp ende Jacob Leendersz
van der Wolff als principale voocht ende bij Louris Cornelisz Lockhorst
mijn vaders neve, als toesijende voocht gehadt, ende bij reecken.
huijden gedaen. Toirconde bij ons geteijckent nevens
de versz. Leendert Jansz Ramp ten overstaen van den e.
Pauwels van Strijp schout, Pieter Amelsz van Nijerop,
Hendrick Claesz laeckencooper ende Thijs Jansz Bos weesmrn.
van Bodegraven desen xje april 1663.
Wij Huijbert Jansz Ramp, Cornelis Jansz Ramp ende Pieter Jansz Ramp,
nagelaten soonen van Jan Pietersz Ramp ende Lijsbeth Leendertsz
van der Wolff, jegenwoordich alle drie tot onsen competenten
ouderdom, ijder in onse qualiteijt gecomen sijnde, verclaren schout
ende weesmrn. van Bodegraven te bedancken van hunne goede opsichte
gehadt, opde administratie van onse goederen soo bij ons broeder Marten
jansz Ramp als mede bij Jacob Leendertsz van der
Wolff als principaele voocht ende bij Lourens Cornelisz Lockhorst
onse vaders neve, als toesijende voocht gehadt. Toirconde desen
bij ons geteeckent, bedanckende schout ende weesmrn. voor soo veel
haerl. bewust is van haer opsicht, als oppervoochden. Toirconde
ter presentie van P. van Strijp schout, Dirck Dircxsz van Outshoorn
ende Cornelis Cornelisz Ramp weesmrn. bij ons soonen ende voochden voorsz
ondert. den j octob 1665.
[FS scan 180, los vel]
Hieris noch aen gelt
dat Trijntje Martens
aengaet alleen 47-4-0
hieraf betaelt aen Beuckel van der
Hout 5-8-0
42-6-0
[Fol. 148]
Trijntgien Hend. wede. van Marten Jansz Butterboer is van haerent
wegen een vertichtbrieff inde weeskist gelegt den xiij meije 1663.
Present de ed. schout van Strijp, Pieter Am. van Nijerop ende
Thijs Jansz Bos weesmrn.
Opden 23en februarij 1685 dese vertigting brieff geligt uijt de
weeskist bij Willem Hendericxsz Ramp getrout hebbende
Trijntje Maertens.
[FS scan 181, fol. 148v]
Huijden den ije meije 1664 boven de somme van den genoteerde portie
hier ter sijden fol. 149 staende, volgens de reecken. ende quitantie
van ds. Vligerius op den 16e augusti 1663 noch ontfangen bij den
selvige voor de laetsten termijn verschenen prima meije 1664
de somma van 300 gl. wt handen van Cornelis Ger. Ramp ende Aelbert
Pieters Noteboom als coopers van den huijsinge van Baertgien Gerrits
wed. des belooft de versz. ds. Vligerius nevens Floris Evertsz
van Leuwen dat geenige lasten bij haer wetenschap sal gedaen
werden, op de twee margen een halff honts, noch op de vijff
mergen min anderhalff hont op Broeckvelt(?) tot laste ende in prejudictie van Johannes
van Derpen, nagelaten weeskint van den versz. Cornelis Dircxsz van
Derpen bij de voorn. Grietgien Jans Vermij geprocreert, behoudens
t’usufruct van den versz. moeder. Toirconde bij ons geteijckent
ter weescamere van alle de weesmrn., dato versz.
Willem de Vliger
Floris Evertsen van Leeuwen
Ick ondergesz. acoordeere
ende stae toe bij dese dat bij de e.
Willem de Vlieger predicant tot
Sijmonshave soodanige somme van pen.
sallen mogen werden genegekeert als
behouden sulllen van noode te sijn omme voor
t’minderjaarige weeskint van sa. Cornelis
van Dorpe sijn contingent inde obligatie
van 1200 gls. over beschuldighde ..ortsch..
aff te doen, in conformite
t’appt. van schout en weesmrn. huijden verleeden
toirconde get. den je meij 1670.
Florijs Evertsen van Leeuwen
[Fol. 149]
Den je junij 1663 inde weeskist gebracht een doos met
eenige brieven aengaende het dochters kint van sa.
Baertgien Gerritsdr grootmoeder vant kint, ende
die hondert gl.
Copie
Bekenne ick onderges. wt handen van do. Willem Vlieger, predicant tot
Sijmonshaven, present sijn huijsvrouwe ende schoonmoeder, ontfangen te hebben
de somma van seven ende vijftich gl. in volle voldoeninge van t’gene
mij tot laste vant weeskint van Cornelis Dircxsz van Dorpen ende desselffs
wede. tot desen dage toe heeft gecompeteert, gereserveert mijn recht ende
actie ten laste van den boedel van den voornaemde van Dorpen. Actum den
16e augusti 1663 was onderteijckent, Jacob de Groot.
Accordeert na collatie van
woorde te woorde, met sijn originele
bij mij onderges. secretaris van Bodegraven
den xvje augusti ao. 1663.
Ontfangen bij mij onderges. wt de weeskiste de voorsz seven ende vijftich
gl. te weten 38-18-0 volgens de wtspraecke van den xve augusti
1663 van schout ende weesmrn. ende secretaris ende noch twaelff gl. bij toe-
stemming van den versz. schout ende weesmrn. aen versz. De Groot gegeven, daer
bij mijn huijsvrouw heeft gedaen ses gl. twee st. wt onse goederen,
sijnde t’samen seven ende vijftich gl., belove voorts volgens acte van den
5e septemb. 1662 binnen een maent 2 a 3 voor schout ende wees-
mrn. reecken. te doen als belooft is, ende kenne oock noch wt handen
van schout ende weesmrn. ontfangen te hebben de somma van 27-15-0 aen
mr. Claes voor mij ende t’weeskint aengaende betaelt, somma int geheel
daer wt gelicht acht ende tseventich gl. ende xiij st. ende neme oock aen
bijt doen van den reecken. ter weescamere te leveren copie van het testament
van sa. Baertgien Gerrits wede. ende van den inventaris. Toirconde
geteijckent desen xvje augusti anno 1663, present Pauwels van
Strijp schout, Pieter Amelsz van Nijerop, Cornelis Claesz van der Tocht ende
Dirck Cornelisz van Euverendam weesmrn. van Bodegraven.
Willem de Vliger
[FS scan 182, los vel]
Ick ondergesz. Dirck Heijndricxe Groen
woonende tot Alphen kenne ende
lijde voor mij mijner erven ende naer-
comelingen well ende deughdelijken
schuldigh te wesen aen ende ten be-
hoeven van Geertruijd Jacobs van Hoven
naergelatene weeskint van sa. mr. Jacob
van Hoven geprocureert bij Trintje
Cornelis Plemper desselffs recht ende
actie vercregen hebbende de somme
van een hondert car. guldens
ter xl grooten in stuck spruijtende
ter saake van deughdelijcke geleende
ende aengetelde penn., mij door handen
van mr. Johan van Hoven aengetelt
versaekende oversulcx d’executie van
ongetelden gelden van welcke versz.
somme ick beloove bij desen tot
intreste te sullen betalen jegens
vier guldens en vijff stuijvers vant
hondert int jaer waer van
t’1e jaer aenvangh neemen sall op
huijden dato desen ende omme ge-
comen sall sijn den 1e januarij ao.
xvjC drie ende t’seventigh ende dat
soo vervolgens geduijrende van jaare
te jaare totte volle ende effectiueele
betalinge ende afflossinge tot welcke
sall moeten gehouden ter tijde
als wanneer t’vern. weeskint ten
mondigen dage off houwelijcken staete
gecomen sullen wesen mins een vier
[FS scan 183, los vel]
endeels jaers te voore behoorlijcken
gewaerschout werden op brengende
alsdan t’versz. capitaell mette alle ver-
loopen ende onbetaelde rente vandien
naer rato des tijts dat de lossinge
geschiet t’effens ende t’eenenmael
die vrijen suijveren ganghbaaren gelde
sonder eenige kortinge ter ver-
seekeringe ende tot naercominge
vant gunt versz. staet stellen ende
eerbiede ick daer onder mijn per-
soon ende goederen roerende ende onroerende
egeene wt gesondert die subject
maeckende d’executie van alle rechten
ende rechteren ende specialijcken den
ed. Hove van Hollant, ende
ick Cornelis Claase van der Tocht
woonende tot Bodegraven kenne ende
verclare mij selve voorde voldoerninge
van dese obligatie mette de te ver-
loopene rente vandien te stelle
ende constitueeren borgh als principaele
onder renuncien der benefitie
ordinis et excussionis den effecte
vandien well kondigh sijnde belooven
het defect ten dele vallende te sullen
vergoeden onder verbant en constructie
als boven, t’oirconde dese geteekent
den ije janrij. xvjC twee en t’seventigh.
[FS scan 184, fol. 150]
Huijden den ixe octob. 1663 is inde weeskist gebracht
een doossien met brieven vant weeskint van Elbert
Goversz sa. door de schout ingelevert, present de
selve schout, Pieter A. van Nijerop, Cornelis Claesz van der
Tocht ende Dirck Cornelisz van Euverendam, weesmrn.
van Bodegraven.
Huijden bekende ick Annitgien Jan Wourden Thijsz wede. van sa. Aert
Maertensz geassisteert met Jan Jansz Woerden Thijsz mijn broeder
wonende op de Bree inde Landen van Woerden ontfangen ende
genoten te hebben voor mijne drije kinderen verweckt bij de versz.
Aert Maertensz een somma van een ende twintich gl. elff
stuijvers over t’gerecht vijerdepaert bij overlijden van
Elbert Aertsz voor Columbo opde custen van Indijen overleden
inden jare 1659 volgens des boeckhouder ondert. ende voor de restitutie
soo hier naermaels bij de kinderen van mijne suster eenige moeijten wierden
Elbert jansz Bijeman aengedaen, selver costeloos ende schadeloos t’selve aff te
doen, ende voor de restutie den selven te indemneren ende bevrijden, alles
onder verbande als na rechten. Actum ter weescamer, present
schout ende alle de weesmrn. desen je martij 1664.
[FS scan 185, fol. 151]
Den ixe octob. 1663 in de weeskiste gebracht bij Willem
Cornelisz van Leuwen weduwnaer wijlen een doos met brieven
aengaende sijn vrouws sa. nagelaten boedel.
Compareerde ter weescamer van Bodegraven huijden den ije martij
1665 voor ons Pauwels van Strijp schout, Cornelis Claesz van der Tocht,
Dirck Cornelisz van Euverendam ende Dirck Dircxsz van Outshoorn,
weesmrn. van Bodegraven, Willem Cornelisz van Touwen weduwnaer
wijlen Marrichgien Claes sa. de welcke van sijne kinderen verclaere
genaemt Marrichgien Willems, oudt ontrent xxij jaren, ende
d’andere geheeten Claes Willemsz, oudt xiiij jaren, dat hij de selvige
heeft bewesen elcx den somma van acht hondert gl.
dat sij oversulcx belooft sijn parceel lants, groot ontrent
vijerd’halve mergen, gecomen van Pieter Amelsz van
Nijerop, hem alleen competerende, vrij ende onbelaste niet te
sullen vercopen, noch alieneren, noch belasten ofte te beswaren
voor ende aleer de voorsz kinderen sullen sijn van den sestien hondert gl.
voldaen ende tharen jare van den 24 ende 25 jaren respective gecomen
onder verbande van sijn compts. persoon ende alle sijne goederen
egeen wtgesondert, subiect alle rechten ende rechteren, dato versz.
[FS scan 186, fol. 151v]
Wt de weeskist gelicht de rentebrieff van Marrichgien Beuckels
wede. van wijlen Adriaen Gerritsz van Duldermerck, de welcke is
wt cracht van haere fideicommissaire testamentaire dispositie gemaeckt
bij Geertgien Adriaens ende bij Adriaen Cornelisz Verhoeff ende
Jan Cornelisz Verhoeff, gebroeders voor schout ende schepenen van
Bodegraven op den 25 junij 1639 verleden. Toirconde
geteijckent den viije augusti 1664.
Pieter Lauwijck
Huijden viij april ao. 1665inde kist geleijt
bij Gerrit Huijgen Rock de vertichtbrieven in dato den
xx decemb. 1664.
Compareerde Theus Cornelisz Lindenburch woonende op Arlanderveen
bij Swammerdam ende constitueerde sich selven borge als principael
voor de somme van 580 gl. die Gerrit Huijgsz Rock
heeft, volgens de vertichtbrieven versz. beloofft onder verbanden
als na rechten, welcken volgende Gijsbert Willemsz van
Breuckelen, mede comparerende als oom ende voocht van versz.
kinderen in vertichtbrieven geroert accepteerden de voorsz borchstel.
daer mede n… contentement onder verbande als voren
dato den 8e april 1665 versz.
[Fol. 152]
Jan Meus Dircxsz ende Jannichgien Cornelisdr sa.
den je junij 1665 inde weeskist gelevert seecker
vertichtbrieve van sijne drie weeskinderen gepasseert den
je martij 1664, present Pauwels van Strijp schout,
Dirck Dircxsz Outshoorn ende Elbert Jansz Bijeman weesmren.
[FS scan 187, fol. 152v]
Volcht fo. 138 van den goederen van sa. Beuckel Jansz Verijssel
ende Grietgien Bouwensdr haerder weeskinderen.
Op huijden den iije novemb. 1665 wt de weeskiste gelicht bij
ons een obligatie van 300 gl. cap. ten laste van
Claes Jansz Verrijn om die te verantwoorden in eerst
aengaende reecken.
Ende oock bekennen dat de 100 gl. van Roeloff Cornelisz van
Nieucoop fol. 138 staende is affgelost ende in voorgaende
reecken. verantwoort. Toirconde geteijckent dato
versz.
Jan Jansz Verijsel
Cornelis Bouwensz van Diemen de jonge
Compareerde op den viij meij 1666 voor schouth
ende weesmrn. van Bodegraven Leentje Beuckels, Jan-
netje Beuckels ende Gerrit Beuckelsz Verijssel
naaargelaten weeskinderen van Beuckel Janse
Verijsel ende Grietgen Bouwens van Diemen ende bekende sijl.
compts. ontfangen te hebben wt handen van schouth
ende weesmrn. van Bodegraven ende Jan Janse Verijssel als oom
bloet ende administreerende voocht neffens Cornelis
Bouwensz van Diemen toesiende voocht alle haare goederen haarl. compts.
competerende in haare vader ende moeders sa. erffenisse, ende dat
elck met een somme van elff hondert vier ende veertigh gl. xviij st.
vier pen., soo dat nogh suijvers de versz. somme voor het nogh
minderjarige weeskindt in de weeskist is berustende, belooven sijl. compts.
schouth ende weesmrn. neffens de voorn. vooghde te vrijen
ende te waaren voor alle naemaninge haar quitende mits desen
bedancken sijl. de voorn. schouth ende weesmrn.
neffens de voorn. haare vooghde voor haarl. getrouwe sorge
ende goede toesichte in desen gedaen. Actum desen
bij den ons respetivel. ondert. huijden datum uts.
In de marge: Op huijden den 8 junij 1666 is bij Annetje Beuckels Verijssel met toe staen van schouth ende weesmrn. neffens den voocht ende toesiende geliechte de somme van 44 gl. 28 st. 4 pen. aff gaende van 1144 gl. 18 st. 4 pen. soo dat voor haar nogh een obl. van elff hondert gl. inde weeskist blijft berustende tot laste van Cornelis Bouwensz van Diemen de jonge datum uts.
[Fol. 153]
Opden je augusti 1665 is bij Jan Florisz backer
woonachtich tot Waerder inde weeskiste gebracht een doos
met een vertichtbrieve van Reijmptgien Adriaens wede.
van Claes Dircxsz Hulstman gepasseert voor schout,
gerechte ende weesmrn. van Bodegraven den xxiije januarij
1665, present schout ende alle de drie weesmrn.
Ter ordonnantie van den selve.
Vide fo. hier voors 152 verso
Compareerde ter weescamer van Bodegraven Annetje
Beuckelsdr Verijssell nu meerderjaarige dochter
van sa. Beuckell Janse Verijssell ende Grietje Bou-
wens van Diemen de welcke verclaerde wt de
weeskiste gelicht ende door schouth ende weesmrn. vernt.
neffens Jan J. Verijssell ende Cornelis Bouwensz
van Diemen haer vooghde genooten ende ontfangen
te hebben alle haer vaders off moeders goederen
sulcx die ter weescamer vernt. off onder de
vooghde desen eenighsints soude mogen berustende
geweest hebbende, quiteerende henluijde der halve
gesamentlijck bij desen mette bedanckinge voor
haer goede vaderlijcke voorsorge ten dese
gehadt, toirconde get. den j xb. 1670
[FS scan 188, fol. 153v]
Thonis Jansz Vlasman
Inde weeskiste geleijt een vertichtbrieve
van sijne weeskinderen in een doos met de
acte van wtcoope van sijn vrous goederen, gepasseert
voor den notaris Gorcum tot Woerden in dato den
xxxe decemb. 1664 ende noch seecker concept
van vertichtinge met een corten inventaris
huijden den iije novemb. 1665 ingelevert.
Present schout ende weesmrs. collegialiter
vergadert.
[Fol. 154]
Inde weeskiste geleijt een doos daarin
sijnde een inventaris met een vertichtingh
brieff raeckende de weeskinderen van Aeghje
Maartens Verlaan zar. gedateert de xije
maartij ao. xvjC lxvj ende is de selve doos
ende voorsz inventaris met de vertichtingh
brieff inde kist gebracht bij Cornelis
Ponse van Dobbe als vader ende Jan Maartensz
Verlaan als vooght, huijden den eersten
meij 1666,
present schouth ende weesmrn.
Op huijden den 31e october 1684 is bij Cornelis
Ponse van Dobbe en Leendert Ariensz Blocklant
uijt de weeskist geligt een doos hier vooren
staende met de vertigting brieff en den inven-
taris. Actum dato uts.
Op huijden den je martij 1668 soo sijn Cornelis Ponsz van
Dobben ter eenre ende Maerten Gerritsz Verlaen als grootvader
van den kinderen van zal. Aechjen Maertensdr Verlaen, ende mitsdien
voocht van den selvige geassisteert met Jan Maertensz Verlaen
sijn soon ter andere zijden verdragen ende geaccordeert dat
Cornelis Ponssen voornt. de voorsz sijne drije kinderen
volgende de vertichtbrieff voornt. sal alimenteeren,
cleeden, reeden, etc. voorden tijt van twee jaeren
ingaende meije dach eerstcomende 1668 ende expireerende meije
1670, jaerlijchs voorde somme van eens hondert
twee ende tsestich gul. thien stuij., mits dat de renten
van den capitaelle hooftsomme van den ses hondert vijff
ende tseventich gul. jaerlijchs ten proffijt van den
kinderen sullen comen. Belovende tgeene versz. staet ten weder-
sijden naer te comen, onder verbant ende constructie als
nae rechte. Actum gedaen ter presentie ende mit consent
ende toestaen van schout ende weesmren. van Bodegraven op dato
ut supra.
[FS scan 189, fol. 154v]
Huijden den je junij 1671 compareerde ter weescamere
van Bodegraven Cornelis Ponsen van Dobben den welcke
bekende ontfangen te hebben de somme van drie hondert
vijff ende twintigh gls. in voldoeninge van den alimentatie ende
op voedinge van sijne drie kinderen geteelt bij Aeghje
Maertens Verlaen sa. in gevolge van den acte van aenneeminge
hier voorenstaende in date den je martij 1668, verclaerde
hij compte. wijders aengenoomen te hebben
sulcx hij doet mitsdesen de verdre alimentatie van vernt.
sijne kinderen van den Jan Maertensz Verlaen die mede
compareerde, ende vern. besteedinge met voorgaende
advijs ende approbatie van schouth ende weesmrn. van
Bodegraven vernt. verclaerde te accepteeren, in sulcker
..egen dat versz. Cornelis Ponsen belooft de vern.
sijne kinderen te sullen onderhouden ende opvoeden
in cleeden ende reeden, cost ende dranck, haeffenisse
ende gemaeck te doen soo well bij sieckte als gesontheijt
ter schoole te laten gaen, leeren lesen ende schrijven
ende inde vreese Goedes te oeffens, sulcx een vader
toe staet ende behoort te doen, ende dat geduijrende ter
tijt en wijlle de versz. kinderen te mondigen dagen ofte
houwelijcken staete gecomen sullen wesen,
waer voore den vern. Cornelis Ponsen eens
sall genieten de somme van vier hondert vijftigh gls.
sijnde het surplus ende overschietende pen. de vern.
kinderen bij vertichtinge van versz. Cornelis Ponsen bewesen
te weten op den je junij 1672 de somme van drie
hondert guldens ende de resteerende somme van
hondert vijftigh guldens als wanneer ‘t jonghste
der versz. drie kinderen ten ouderdom van sesthien
jaaren sall wesen gecomen, echter de vern. alimentatie
in voegen versz. continueeren ende haer aenvangh neemende
ter expiratie van versz. acte van besteedingh in date
den je martij 1668 voor welcke versz. somme van
hondert vijftigh gls. Dirck Cornelisz van Euverendam
die hiermede compareerde hem verclaarde te stellen
ende constitueeren borgh als principaell onder renunciatie
der benefitie ordinis et execussionis, beloove het
defect der selver t’allen tijde te sullen vergoeden alles in
conformite van den vertichtinghbrieff bovengemelt
tot naercominge vant alle tgunt versz. staet, stelde ende
verbonden de respective parthie compte. hier onder haers persoonen
ende goederen subject d’executie als naer rechten. Actum
ter presentie van schouth ende weesmrn. get. dato uts.
Compareerde ter weeskamer Cornelis Ponsen van Dobben en bekende uijt handen van Dirck Cornelisz Euverendam de somme van hondert en vijftigh gulden in de bovenstaende acte gemelt ontfangen te hebben, actum in Bodegraven den jen junij 1685.
[Fol. 155]
Op den 24 junij 1666 is inde weeskist gebracht
bij Aelbert Jansz van Rantwijck ende Jan Meesz als
voochtden van den weeskinderen van salr. Meijnsje Mees
een doos met een inventaris ende een obligatie
tot laste van Jan Meesz vernt. monterende ter
somme van 1614 gls.
Op den 3e januarij 1667 is inde weeskist geleght
inde doos het contract van scheijdinge ende deelinge
van Aelbert Jansz van Randwijc in dato den je
maart 1666 mette approbatie van schouth ende
weesmrn. van Bodegraven in dato versz., present den
schouth, Cornelis Cornelisz Ramp, Elbert Jansz Bijman
ende Jacob Jansz Schinckel weesmrn.
Op huijden j junij 1669 bekenne
ick ondergesz. mijn contingente portije
wt de obligatie hier boven vermelt
door handen van Jan Meese genooten
ende ontfangen te hebben mette ver-
loopen rente vandien tot dato deser
wt wijsens mijns quitantie op versz. obligatie
gestelt. Bedanckende derhalve den schout
en weesmrn. voor haer sorge ende adminis-
tratie welcke sijluijden in desen soude mogen
gehadt hebben. Toirconde geteekent den je
junij 1669.
Dierick Jansen Sch…er [Scheuler/Schuijlder]
Sulcx dat de versz. obligatie ten behoeve vande twee andre
kinderen als Baertje Aelberts en Pietertje Aelberts mette
verhooginge van drie jaeren rente als mede nogh een somme
van ses ende dartigh guldens int geheel blijft ter
somme van twaelff hondert vijff ende twintigh guldens
wt wijlens de vern. obligatie inde weeskiste berusten. Actum
geteekent ter presentie van schout en weesmrn. huijden den je
junij 1669.
Huijden den vje januarij 1671 ter weescamere ende inde kiste gebracht bij Allert Janse ende Jan Meese een vertichtingh brieff mitsgaders rentebrieff ten behoeve van sijne kinderen verleden houdende capitaell 800 gls.
Wij ondergesz. Baertjen Aelbertsdr jegenwoordigh tot haer mondige dagen van 25 jaeren gecomen sijnde geassisteert mit Jan Aelbertsz Rantdijck mijn broeder backer in desen voor soo veell noot sij
[FS scan 190, fol. 155v]
ende Dirck Cornelisz Brunt als man ende voocht van Pietertjen Aelbertsdr Rantdijck, verclaeren ende bekennen vuijt weeskiste gelicht te hebben den doos met alle de brieven soo inventaris, obligatie, scheijdinge, rentebrieff ende anders aen d’andere sijde geroert, en oversulchs bedanckende d’voorn. schout ende weesmren. van Bodegraven van haere goede opsichte, regieringe, zorge ende administratie dwelcke sijluijden in desen souden mogen hebben gehadt, en quijterende d’selvige daer van volcomentl. bij desen. Actum desen get. huijden den je decemb. 1676.
[Fol. 156]
Bij den schouth van Bodegraven Pauwels van
Strijp wegens Kniertjen Gerrits wede. van Heijn-
drick Hagensz van Snaij zalr. inde weeskiste
gebracht ende geleijt een doosje met een scheijdtbrieff
met en silvere onderriem ende een silvere crop,
competerende de weeskint van Gooltjen Hagens
geprocreeert bij Jan Thonisz huijden
den 3en decemb. 1666.
Noch bij denselven schouth in de weeskiste
gebracht de somma van vijff en veertich gulden
twaelff stuijvers
gecomen van den vern. Kniertjen Gerritsdr competerende
t’versz. weeskindt Neeltjen Jans, present
de vader Jan Thonisz, Jacob Jansz Schinckel
ende Arijen Willemsz Brabander weesmrn.
van Bodegraven. Actum den 2en januarij
1668.
Jan Tuenisse Maeren Hoef
Compareerde ter weescamere van Bodegraven Neeltje
Jans naergelatene weeskint van Gooltjen Hagens
dwelcke verclaerde wt de weeskiste ende door handen van
schoud en weesmrn. vernt. gelicht ende ontfangen te hebben soodanige
goederen ende pen. als bij haere vader van haeren twegen
ter weescamere was geexhibeert omme aldaer te blijven
berustende. Beloovende sij compt. den vern. schoud ende weesmrn.
desen aengaende te bevrijden, indemneeren, costeloos ende schade
loos te houden voor alle naemaenige, actie ende pre-
tentie welcke desen aengaende soude mogen geschieden
dogh wt gesondert haer moederlijck bewijs welcke haars
den vern. haeren vader is competerende volgens d’acte daervan sijnde welcke ter weesca-
mere alhier blijft berustende, alle onder verbant ende con-
structie als naer rechten. Bedanckende wijders den vern. schoud
en weesmrn. voor haere goede toesichte ende voorsorge dese
aengaende gehadt. In oirconde is dese bij haer compte.
geteijckent huijden den je april 1669.
[FS scan 190, los vel]
Ick onderges. Jan Tonisz Marenhoeff
vader van Neeltgen Jans geprocreeert
bij Gooltgen Hagens consenteert in
crachte deses, dat de gemelte mijne
dochter, zijnde tot mundige dagen
gecomen, uijt de weeskiste tot
Bodegraven, van den heeren weesmeesteren
aldaer zall vermogen te lichten
zoodanige middelen ende goederen, als
deselve tot huijden toe in de weeskist
voorn. onder de heeren weesmeesteren
heeft berustende gehadt, verclare ick
onderges. voor soo veell mij de saecke
te quiteren, des ten oirconde
met eijgener hant geteeckent desen
25 meert 1669.
[FS scan 195, fol. 157]
Is op huijden den 3e januarij 1667 inde weeskist van
Bodegraven bevonden een doos ende inde selve een
ver[tich]ting brieff van t’weeskint van Marrighje Ariens
geprocreert bij Jasper Jansz Bijman ende vermits t’selve
op t’register hier achter niet wert bevonden geteijc-
kent te wesen is t’selve alhier gestelt.
Op huijden dato versz. is in versz. doos geleght een
obligatie tot laste van Elbert Jansz Bijman ten
proffijte vant weeskint versz. monterende ter somme van
vijff hondert gl. gedateert den 3e januarij 1667 present
de schouth, Cornelis Cornelisz Ramp, Elbert Jansz Bijman
ende Jacob Jansz Schinckel weesmrn.
Huijden den je aug. 1670 is bijden
schouth van Strijp de boven
staende obligatie naer hem
genoomen omme d’selve wederomme
te weescamer te furneeren
off daer voore te precaleeren.
Actum alsboven.
Huijden den 10 7b. is dese bovengen. obligatie bij den schouth Strijp wederomme te weescamere behandicht ende inde doos gelecht. Actum dato uts.
Den je decemb. 1670 ten weeskiste geexhibeert bijde vooghden over
t’weeskint van Jasper Janse Bijman
een obligatie ten laste van Elbert Jansz Bijman houdende
capitaell 500 gls.
Item inventaris van den boedell van Claertje Jansdr Bijman,
item verdeelinge ende scheijdinge van vern. boedell,
mitsgaders inventaris der goederen van vern. weeskint onder
Elbert Janse berustende.
Is bijde vooghde vernt. ter weescamere aengegeven dat bij
haerluijder het weeskint ter schoole is besteet ten
huijse van Elbert Roosevelt schoolmr. tot Waerder
voor de somme van hondert twee gls. thien st. twelck
schouth ende weesmrn. indier aenneemen ende approbeeren.
Op huijden den eersten maert 1680 heeft Elbert Jansz Bijeman reeckeninge gedaen van
het goet van het voorstaende weeskint jegewoordig meerderjarige
dogter, en heeft de doos, vertigtingbrieff, inventaris en scheijdinge, mits-
gaders twee obligatie hier boven geroert, uijt de weeskist geligt, bedanckende
schout, weesmeesters en voogt voor haere goede voorsorge ende administratie
ten dien reguarde gehadt. Actum Bodegrave dato uts.1680.
Annegen Jaspers Bijman
[FS scan 196, fol. 158]
Op huijden den je febrij. 1667 inde weeskist van Bodegraven ge-
bracht bij Pieter Cornelisz van der Swaan als vooght van den weeskinderen
van sa. Geertje Cornelis Verswaan een doos ende inde selve eerst
een obligatie van twaalff hondert guld. tot laste van Claas
Ghijsbertsz Verswaan, item een obligatie van ses hondert gls. tot
laste van Pieter ende Jannetje Cornelis Verswaan, ende nogh een
obligatie gevestight op ‘t comptoir van ‘t gemeenlant tot
Leijde monterende ter somme van 400 gl. welcke onder Pieter
Cornelisz Verswaan is berustende ende lastel. nogh den inventaris
van den goederen van sa. Geertje Cornelis Verswaan.
Op huijden den je martij 1668 heeft Pieter Cornelisz
Verswaen als voocht van den voorn. kinderen inde weeskiste
gebracht eerst een obligatie spreeckende tot laste vant
comptoir tot Leijden, item noch een obligatie spreeckende
ten laste van Gerrit Jansz Vermij van 200 gl. capitaell,
noch een scheijdinge van den boedell ende goederen van zal.
Jan Cornelisz Verswaen gepasseert voor schout ende schepenen
van Bodegraven in date den jen feb. 1667, ende ten laesten
noch de vertichtbrieff tusschen Ghijsbert Cornelisz Verswaen ende sijne kinderen gepasseert
voor schout ende schepenen voornt. in date den 25e feb. 1667, noch de
reeckeninge mette documenten vandien, op huijden bij Pieter Cornelisz gedaen, met
noch ses ende vijftich gl. vijer stuvers acht pen. suijvers alsvooren
eerst affetrocken voorden schout secretaris zalaris off vant gelach
twee gul. acht stuijvers. Actum dato utsupra.
Huijden den je marti 1670 bij Pieter Cornelisz
Verswaan wt de weeskiste gelicht de
obligatie ten laste van ‘t comptoir van
‘t gemeene lant tot Leijden houdende
capitaal 400 gls.
Huijden den je aprill 1671 bij Pieter Cornelisz reecken. gedaen ende
bij ontfangh de somme van 56 gl. 4 st. 8 pen. verantwoort
ende wt de weeskiste naer hen genoomen.
Op huijden den je julij 1675 soo sijn Ghijsbert Cornelisz Verswaen, weduenaer van
zal. Geertjen Cornelisdr van der Swaen ter eenre, ende Pieter Cornelisz van der Swaen als oom ende voocht
over de drije onmondige kinderen van den voorn. Geertjen Cornelis ter andere sijden, mit toe ende overstaen
van d’e. schout ende weesmrn. van Bodegraven geaccordeert ende verdragen te sijn, dat d’voorn.
Ghijsbert Cornelisz van der Swaen als vercooper aen Pieter Cornelisz van der Swaen als cooper van seecker
drije margen drije hont lants gelegen in de Suijtsijder Bosem onder ‘t gerecht van Sluijpick
volgende d’oude brieven daer van sijnde, sall opdragen ende transporteeren, ende voorts van alle
vrijen ende waren als erffcooprecht is, ende zulchs behoort, mits dat d’voorn. Pieter Cornelisz
cooper sall vuijtkeeren in vrijen suijveren gangbaeren gelde, aen den voorsz Pieter Cornelisz als
voocht meije aencomende 1676, precijs gelijck de cooper belooft bij desen, de somme van hondert guls., om verstreckt te werden bij de voorn. voocht mit toestaen van d’e. schout
[FS scan 197, fol. 158v]
ende weesmrn. versz. tot nootsaeckelijcheijt onderhout van d’voorn. kinderen
t’sij van cleeding ende anders als behoort, mit expresse conditien
tgeene versz. staet voldaen sijnde, het lant voorn. inden Bosem gelegen, ende
bij den cooper gecoft te ontslaen, gelijck hij als voocht mit toestaen
voorsz ontslaet bij desen, vant verbant inden vertichtbrieff begrepen
ende tot hijpoteecq gestelt tusschen den voorn. Ghijsbert Cornelisz Verswaen
als vader ende Pieter Cornelisz als voocht versz. gepasseert voor schout ende
schepenen van Bodegraven den 15e feb. 1667, en dat het selve alsdan
op de vertichtbrieff ende te prothocolle sall werden geteijckent, en voor soo
veell aengaet de voorn. cooppennin. sall Pieter Cornelisz Verswaen voldoen ende betaelen
aen geenen die hem well sijn bekent. Actum desen get. dato ut
supra.
In de marge: Op huijden den 21e junij compareerde voor schout en weesmeesters Dirck Jansz Vermij getrout met Marigje [Gijsbertsz van der] Swaen, Cornelis Gijsbertsz van der Swaen, meerderjarig, Janigje Gijsberts Verswaen minderjarig geassisteert met haer voogde, welcke bekende bij dese ijder haere geregte derde part vande hondert gul. inde voorenstaende acte gespecificeert te hebben ontfangen, derhalven dechergerende ende bevrijdende de voogde daer van bij dese. Actum uts.
Op huijden den 23e junij 1676
heeft Pieter Cornelisz van der Swaen sijnen reeckening
van den voorsz kinderen gedaen.
En is vuijtte weeskiste gelicht de obigatie bij Claes Ghijsbertsz van der Swaen
gepasseert van 1200 ‘t capitaell ende aen hem overgelevert, ende heeft in
plaetse vandien wederom ten behoeve d’voorn. kinderen gepasseert
een rentebrieff inhoudende mette verloopen renten xiiijC guls. Actum dato
ut supra.
Op huijden den 5e julij 1676 is inde weeskiste geleijt een rentebrieff gepasseert
bij Claes Gijsbertsz versz. ten behoeve van d’voorn. kinderen, in plaetse van den voorsz vuijt gelicht obligatie
van 1200 gl. capitaell, is desen renteb. houdende xiiijC guls., item noch de
reeckeninge bij den voorn. Pieter Cornelisz van der Swaen als voocht op den 23e
junij voor schout ende weesmren. gedaen, ende ten laesten noch de somme van
twee duijsent seventhien gul. achtien stuijvers thien pen. aen gelt, sijnde
de pennin. d’welcke Pieter Cornelisz van der Swaen rendant bij sijn reeckeninge
aen den kinderen ten achteren is gebleven, daer van wederom is vuijtgegeven aen
Cornelis Ghijsbertsz van der Swaen vader van den voorsz kinderen, in bij wesen ende overstaen
van schout ende weesmren. de somme van vijer hondert seventien
gul. vijftien stuijvers, om te verantwoorden den vuijtgeeff daer
van bij quijtantien, actum get. dato ut supra.
Op huijden dato onderges. soo is Pieter Cornelisz van der
Swaen als voocht mette kinderen van Ghijsbert Cornelisz
van der Swaen voornt. met met consent van den selven Ghijsbert
Cornelisz, ten overstaen van schout ende weesmren. van Bodegraven,
verdragen ende geaccordeert van tgeene hij tot laste van den kinderen
hadde te pretendeeren van t’jaer lanthuijer van den hoffstede ende landen bij de kinderen gebruijckt 1676 ende
tgeene de kinderen daertegen hadde te pretendeeren, ende dat d’voorn. Pieter Cornelisz daer voor
eens sall genieten de somme van hondert veertich gul., mits dat alsdan Pieter Cornelisz de kinderen
voornt. moet bevrijden ende indemneeren, costeloos ende schadeloos houden ende doen houden, van alle ongelden
tsij verpondingen, hooch ende laege morgengelden ende andersints niet vuijtbesondert van den jaere 1676 in…
toe, welcke hondert veertich gul. ick Pieter Cornelisz bekenne van wegen de kinderen vuijtte
Vervolg op fol. 159
[Fol. 159]
Ick Abraham Florisz van der Linde als eenichste
soon van Floris Abrahamsz van der Linde bekenne
bij desen met assistentie van mijn vader vern. uijt de
weeskiste gehaelt ende gelicht te hebben een doos
met een verticht off uijtcoopbrieff in date den
10en januarij 1656 ende vijftich gl. aen gout
off silver gelt, mitsgaders een silvere belle
voorde kinderen, ende een gouwe suffringh
alles volgens den vertichtbrieffve voorsz bij haer
uijtgelicht ende ondert., in presentie van
t’collegie van schouth ende weesmeesteren van
Bodegraven, huijden den 14en feb. 1667.
Vervolg van fol. 158v
weeskiste van den schout ende weesmeesteren ontfangen te hebben van den pennin. de welcke van den voorsz kinderen daerinne sijn berustende. Actum dese get. den je aprill 1677.
Op huijden dato ondergesz. bekenne ick Dirck Jansz Vermij getrout hebbende Marrijtjen Ghijsbertsdr Verswaen
ontfangen te hebben vuijtte weeskiste van Pieter Cornelisz van der Swaen voocht, schout ende weesmren. van
Bodegraven de somme van twee hondert seven ende tachtich gul. thien stuijvers ende dat voor sijn
portije hem competerende inde somme van acht hondert tsestich gul., quijterende ende bedanckende de
voorn. voocht, schout ende weesmren. daer van bij desen, doch blijft gereserveert sijn derdept. inde
somme van den ses hondert gul., die ter weeskamer blijven berusten, tot dat de saecke sall wesen gedecideert
tusschen de geene die pretendeeren daer actie opte hebben van wegen de achtergelaten goederen van zal. Jannetjen
Cornelisdr van der Swaen, sijn vrous muije. Actum desen get. huijden den je aprill 1677.
Op huijden dato onderget. soo is bij Cornelis Ghijsbertsz van der Swaen vuijtte weeskiste gelicht
mit consent van den voocht Pieter Cornelisz van der Swaen ten overstaen van schout ende weesmren., in minderinge van den pennin.
van den twee hondert ses ende tachtich gul. die van hem inde weeskiste sijn berustende, docht behalven
sijn derdepaert van den ses hondert gul. die onder de weeskamer sijn gearresteert, de somme
van hondert gul. Actum desen jen aprill 1677.
Volcht hierom fol. 159v
[FS scan 198, fol. 159v]
Huijden den jen aprill 1677 is inde weeskiste geleijt van Jannitjen Ghijsbertsdr
dat haer alleen is competerende behalven haer gedeelte inde andere pennin.
competerende, de somme van 75-12-0, dato ut supra.
Huijden den 18e meije 1677 is inde weeskiste gebracht voor Jannetjen Ghijsbertsdr
alleen competerende van den rentebrieff van Claes Ghijsbertsz van der Swaen van den 1400 gl.
capitaell met een jaer renten tot 49 gul., ende sulcxs voor een derdept. vanden
vijer hondert drije ende tachtich gul.
Huijden dato ondergenoemt soo is bij Cornelis Ghijsbertsz van der Swaen als tot
sijn mondige dagen ende jaeren gecomen sijnde vuijtte weeskiste gelicht alsoo eenige
pennin. ende goederen als van hem inde weeskiste waeren berustende, soo van haeren
gemeenen boedell als sijn portije van den opgeleijde rentebrieff van Claes Ghijsbertsz van der Swaen
tot veertien hondert gul. capitaell met een jaer intrest, als behalven sijn
portije van den ses hondert gul. van t’legaet van zal. Jannitjen Cornelisdr van der Swaen
de kinderen muije, dat inde weeskiste sall berustende ter tijt toe dat de saecke
tusschen de crediteuren van Jannitjen Cornelisdr sall wesen affgedaen, ende anders
sall wesen verstaen. Bedanckende oversulchs schout, weesmren. ende voocht van
haere goede sorge ende administratie, ende quijterende deselve daer van bij desen
gereserveert mijn actie nopende d’voorn. ses hondert gul. Actum desen 18en
meije 1677.
Huijden den 18en junij 1677 is bij Jannitjen Ghijsbertsdr vuijtte weeskiste gelicht xij gul.
xij stuvers ter present ende overstaen van den voocht, schout ende weesmren. Actum get.
dato voornt.
Huijden een 24e julij 1678 compareerde voor schout en weesmeesters
van Bodegraven Dirck Jansz Vermij als getrout hebbende Marigje
Gijsberts Verswaen, welcke uijt de weeskist heeft geligt de somme van
twee hondert gulden, zijn huijsvrou gemaeckt en aen bestorven
bij’t overlijden van Jannitje Cornelis Verswaen, bedanckende
der halver schout en weesmeester bij dese voor haer goede
bewaeringe ende sorge, compareerde mede Joost Aertsz
van Vreeswijck en Annitje Dircx de Bruijn, huijsvrou van
Jan Willemsz Vermij, welcke verclaerde haer selve te stellen
als borge ende principaele voor alle namaninge voor het ligte vande voorsz somme
renunchieerende ten dien eijnde zij gesamentl. eerste de be-
nefitie ordinis divisionis et excusionis en dan nog zij
voor sevatus consultij velianis et authentijcq siquamulier
agtende haer vande cragte vandien volcomentlijck onderrecht
onder verbant en constrinctie als naer rechten.
Volgt folio 161.
[Fol. 160]
Bekennen Hillegont Ariens woonende tot Coudekerc naargelatene
weduwe van za. Jan Willemsz Outshoorn
ende possetrisse van de boedel van vern. Outshoorn geassisteert met Jan Leendertsz van der Burgh woonende tot Woubrugge haaren gecooren vooght in desen
wel ende deughdel. schuldigh te sijn (in voldoeninge
van twee obligatie houdende ider ter somme
duijsent guldens, item nogh een brieffje van
hondert gls. met de eijgen hand van mijnen vern. sa. mans
gesz.) ten behoeve van Jannetje
ende Jan Cornelisz van Leeuwen nogh minder-
jarige kinderen van sa. Cornelis Claasz van
Leeuwen (de versz. obligatien met vern. briefje
tsamen wt getrocken sijnde) de somme van
twee duijsent een hondert ca. guldens
te xl grooten ‘t stuck als sijnde voorsz
somme bij mijn sa. man als administreerende
vooght van versz. weeskinderen ontfangen
van welcke voorsz somme ic belove intreste
te betalen jegens drie gulden thien stuijvers
van ijder hondert int jaar waar t’eerste
jaar omme comen ende vervallen sal wesen
meij dage anno 1668 ende dat soo vervolgens
geduijrende totte volle ende effectuele
betalinge toe totte verseeckeringe ver-
binde ic daar voor mijn persoon ende alle
mijne goederen geene wt besondert selve
subject maeckende d’executie van allen
rechten ende rechteren ende speciael. den ed.
Hove van Hollant. Actum in oirconde is
dese bij mij get. int volle collegie van
schouth ende weesmrn. huijden den 2 meij 1667.
Inde weeskist de reecken. van den jaare 1662 bij sa. Jan Willemsz van Outshoorn voor schout ende weesmrn. gedaen berustende.
Compareerde int volle collegie van schout ende
weesmrn. tot Bodegraven Jacob Janse Verwoert als
man ende vooght van Claasje Cornelis van Leeuwen ende
Pieter Bouwensz van der Burgh als getrouwt hebbende Ermsje Cornelis van Leeuwen
d’welcke bekende ontfangen te hebben wt handen van Hillegond Ariens weduwe
van Jan Willemsz van Outshoorn de somme van twee duijsent een hondert
ca. guldens met alle verloopene ende onbetaalde renten vandien.
[FS scan 199, fol. 160v]
over ende in voldoeninge van haare vader
ende moederlijcke erffenisse ende
besterffenisse, belovende de versz. Hillegond Ariens
vernt. neffens schouth ende weesmrn. versz.
mits dese te vrijen ende te waaren voor alle
commer ende naamaeninge die henl. res-
pective desen aengaende soude mogen werden
gedaen bedanckende haarl. hartgrondelijck
voor haare administratie, sorge ende voldoeninge.
Actum in orconde desen bij ons get. huijden
den 2e meij 1667.
Compareerde inde weeskamer van Bodegraven Jan Cornelisz van
Leeuwen, soone van Cornelis Claesz van Leeuwen getrout ende meerderjarich
sijnde, bekenne ende verclaerde dat op huijden bij Willem Jansz Outshoorn, mijne
administrerende voocht van den goederen van mijne vader ende moeders erffenisse
ende besterffenisse, reeckeninge heeft gedaen van sijne administratie tot huijden
dato deses toe, en oock d’selve reeckeninge mettet sloth vandien aen mijn
handen heeft voldaen, belovende dienvolgende d’voorn. Willem Jansz en sijn erven
neffens schout ende weesmren. versz. mitsdesen te vrijen ende te waren voor alle
naemaninge die henluijden desen aengaende soude mogen werden aengedaen gereserveert Jan Cornelisz acte volgende de reeckeninge, bedanckende
haerluijden oock altsamen van haere goede opsichte, sorge ende administratie.
Actum desen bij mij geteijckent huijden den 23e aprill 1675.
[Fol. 161]
Compareerde op huijden den 2 meij 1667 int collegie
van schout ende weesmrn. tot Bodegraven
Jacomintje Cornelis geassisteert met Cornelis Cornelisz Baes haeren vader d’welcke bekende ontfangen
te hebben wt handen van Dirck Pietersz van Lelijen
de somme van hondert vijfftigh guldens t’geene versz.
van Lelijen bij sloth sijne reecken. op huijden dato
deser voor schout ende weesmrn. gedaen schuldigh
te blijven, treckende d’selve in voldoeninge van
haar grootmoeders erffenisse echter volgens
d’approbatie vanden Hove van Hollant in dato
den ix martij ao. 1667 beloovende de compte.
den voorn. van Lelijen neffens schoud ende
weesmrn. te vrijen ende te waaren voor alle
naamaeninge die haarl. deses aengaende souden
mogen werden gedaen, bedanckende wijders schout
ende weesmrn. neffens haaren vooght voor haare
sorge, administratie ende voldoeninge. Actum
desen bij mij get. huijden dato versz.
Op den 21e junij bij Jannigje Gijsberts van der
Swaen en Gijsbert Cornelis van der Swaen
vaeder en Pieter Cornelisz van der Swaen oom ende
voogde te saeme vande voorn. Jannigje uijt de
weeskist geligt de somme van vierhondert
vijffentwintig gul. in volle voldoeninge van de
portie van het moederlijck bewijs van Marrigje
Gijsberts van der Swaen als getrout met Dirck
Jansz Vermij volgens de vertigtbrieff ende acte
op deselve geschreve, in de weeskist berustende.
Compareerde voor schout en weesmeesters Cornelis
Gijsbertsz van der Swaen, welcke alsnog twee
hondert gulden inde weeskist hadde, zijnde een derde
part van 600 gul. hem gemaeckt bij legaet
van zijn moeij Jannigje Cornelis van der Swaen.
[Fol. 161v]
ende alsnu meerder jarig zijnde, deselve penning.
requireerde, die hij bekende bij dese
volcomentlijck te hebbe ontfangen en ten
vollen te zijn voldaen ende betaelt, be-
danckende derhalve schout ende wees-
meesters alhier voor haere moeijte, adminis-
tratie ende voorsorge. Actum desen 21e
junij 1679.
Huijden den 21 junij 1679 uijt de weeskist ge-
ligt bij Jannigje Gijsberts van der Swaen met
kennisse van Pieter Cornelisz van der Swaen als
voog van deselve en met approbatie van schout
en weesmannen de somme van seven en
dertig gul. veertien st. Actum den uts.
Huijden den derden november 1682 is bij Gijsbert
Cornelisz van der Swaen vaeder en Pieter
Cornelis van der Swaen voogt van Jannitje
Gijsberts van der Swaen met goet vinde van
schout en weesters uijt de weeskiste geligt
de somme van vijftig ducatons bedraegt
hondert seven en vijfftig gulden tien stuvers. Actum desen
gedaen op dato uts.
Op huijden den 2en januarij 1683
is bij Pieter Willemsz van der
Neut inde weeskist gebraght
de somme van vierentsestigh
gulden vijff stuijvers en
aen quijtantien 34-15-0
per reste vande kooppen.
van het landt.
[Fol. 162]
Op den je decemb. 1667 inde weeskist
bevonden een doos met twee inventarissen van den
boedel van Willem Cornelisz van Leeuwen ende sa.
Marrighje Claasdr.
Alsoo queste ende verschil stont ten rijsen tusschen
Willem Cornelisz van Leeuwen als vader ter eenre ende
Daen Hendricxe als getrouwt hebbende Maria
Willems van Leeuwen als kint ter andersijde ende om sulcke inconveni-
ente tusschen vader ende kint voor te comen
ende te prevenieren, sijn parthijen door intersessie
van schoud ende weesmr. haare different (noopende
haarluijder moederlijcke ende grootm. erffenisse)
ende aen ons schoud ende
weesmrn. van Bodegraven verbleven
ende beloven met der selver onser arbitragie
hier naar wt gedruckt te neemen volcomen
vergenoegen ende contentement, eerstelick
dat de voorne. Willem Cornelisz den vern. Daen
Hendricksz vernt. betalen sal tot supplt. van sijne huijsvr. moeder-
lijcke erffenisse de somme van hondert
ende vijfftigh gls., item nogh d’intrest van
die van den geheele tijt geduijrende den minder-
jarigheijt van den voorsz Maria Willems ter somme
van hondert acht ende twintigh
gls. ende laetselijck voor deselver groot-
moeders erffenisse de somme van acht ende tsestigh
gls. x st. sonder eenige intreste dienaengaende e
pretendeeren waar jegens den voorsz Daen Hen-
dricxe sal betalen alle de schulde welcke sijns
versz. vrouwe soude mogen hebbe gemaect ge-
duijrende haare minderjarigheijt tot haaren houwe-
lijcx dagh toe, hoe ende van wat datuijs d’selve
oock soude mogen wesen. Belovende sij compte.
haar absolutelijck met tgeene versz. is te genoegen
ende te neemen volcomen contentement sonder gee-
nige actie van wat oorsaeck die oock soude mogen
wesen te reserveren, blijvende daermede goede ende geassopieerde
vrinden, alles onder verbant van onse persoon ende goederen subjec
d’executie van alle rechten ende rechteren special. den ed. Hove van Hollant
in oirconde get. huijden den je decemb. 1667.
[FS scan 201, fol. 162v]
Op huijden den je februarij 1668 soo zijn
voor schout ende weesmren. van Bodegraven gecom-
pareert Willem Cornelisz van Leeuwen ter eenre
ende Daniell Heijndricxz Verrijn als getrout hebbende
Maria Willemsdr van Leeuwen ter andere zijden,
d’welcke verclaerden mitten anderen naerder te
sijn verdragen ende geaccordeert, gelijck sij doen bij desen
dat d’voorn. Willem Cornelisz van Leeuwen in
minderinge vande somme aen d’ander inde
acte staende vermelt, bedragende drije hondert ses ende
veertich gls. thien stuvers, te voldoen aen Willem
van der Neut de somme van tseventich guls. xij stuij.
xij pennin. ende aen Pieter Jansz van Aken de somme
van vijfthien guls. xj stuvers, aen Roeloff Dircxz
van Snaeij de somme van drije ende twintich gls.
xvij stuvers, item aen Lobberich Gerritsdr de somme
van seven guls., ende ten laetsten aen Claes Pietersz
Nieubrugh de somme van hondert tsestich gl.
d’welcke d’voorsz Daen Heijndricxz aen haerluijden
schuldich is over geleverde ende gehaelde waeren
ende verschenen off onbetaelde lanthuijer, monterende
tsamen in alles de somme van twee hondert seven
ende tseventich gl. xij pennin. ende dat altsamen precijs meije dach eerstcomende 1668 affgetrocken tselvige
van den voorn. 346 gl. thien stuvers soo dat d’voorsz
Daen Heijndricxz noch suijvers toe is competerende
de somme van negen ende tsestich gl. negen stuvers vijer
pennin. van Willem Cornelisz voorsz, sijn schoonvader,
d’welcke hij Daen Heijndricxsz bekende oock ontfangen
te hebben, ende daer van voldaen te sijn, ende mitsdien
verclaerde geen actie off pretentie meerder vuijt crachte
d’acte aen d’ander sijde voornt., tot laste van sijn voorsz
schoonvader te pretendeeren, te hebben off sall preten-
deeren. Belovende d’voorsz compten. desen contracte ende accoorde
te wedersijden naer te comen ende te volbrengen, onder
verbant ende constrinctie nae rechte daer toe staende. Actum
desen geteijckent huijden den je februarij 1668 voornt.
Volcht fol. 163v
[Fol. 163]
Ick Jaepjen Jacobs Verburgh geassisteert met
Cornelis Jansz Camericker mijn broeder ende Floris
Dircxsz van der Neut, mijn gecoren voocht in desen,
bekenne van mijne contingente portie betaelt ende
voldaen te sijn. Bedanckende derhalven schouth ende wees-
meesteren van Bodegraven voor goede toesichte.
Actum desen bij ons ondert. den 2en januarij 1668.
Huijden den je meij 1671 bekenne ick Cornelis Cornelisz
Stichter als getrouwt hebbende Jaepje Jacobs Verburgh
door hande van mijn swager Cornelis Janse Cameric-
ker van den resteerende somme van hondert thien gls. mette
intreste vandien tot op dato toe volcomentlijcke
vernoeght, voldaen ende betaelt te wesen, bedanckende
over sulcx schouth ende weesmrn. voor haere toe-
sichte en voorsorge, quiteerende mitsdien
den vern. Cornelis Janse voor sijne vooghdije ende eer-
lijcke voldoeninge. Actum get. dato uts.
[FS scan 202, fol. 163v]
Volcht fol. 162 verso.
Op huijden den je meije 1668 soo is inde weeskiste gebracht een
obligatie van Claes Willemsz noch minderjarige zoon van zalr.
Marrijtje Claesdr Brugge, houdende tot laste van Willem Cornelisz
van Leeuwen sijn vader inhoudende capitaell xcvj gl.
Op huijden den je junij 1675 vuijtte weeskiste een obligatie
gelicht van Willem Cornelisz van Leeuwen weeskint
toecomende, inhoudende capitaell acht hondert gul. tot
laste van zal. Pieter Sijmonsz Ravensberch ende sijne
borgen, om copie daer vuijtte schrijven met beloften
om ter weeskiste wederom te brengen. Actum desen
je junij 1675 vernt.
Op huijden den je julij 1675 is wederom inde weeskiste gebracht de voorn. obligatie
van Willem Cornelisz van Leeuwens weeskint, toecomende Claes Willemsz, spreeckende tot
laste van Pieter Sijmonsz Ravensberch zal. ende sijne borgen op den je junij 1675 daer vuijt gelicht
om copie vuijtte schrijven. Actum get. dato ut supra.
Op huijden den je julij 1675 soo bekende Jacob Claesz Brugge als oom ende
voocht over Claes Willemsz van Leeuwen, noch onmondige soon van zal. Marrijtje
Claesdr Brugge, geteelt bij wijlen Willem Cornelisz van Leeuwen, ter eenre, ende
Sijmon Pietersz Ravensberch, Cornelis ende Gerrit Pietersz Ravensberch, kinderen ende erffgen.
van zal. Pieter Sijmonsz Ravensberch ter andere zijden, verdragen ende geaccordeert
te wesen, mit toe ende overstaen van schout ende weesmren. van Bodegraven, dat
d’voorn. Sijmon, Cornelis ende Gerrit Pietersz Ravensberch, elcxs een voor all
in solidum de obligatie die d’voorn. Claes Willemsz tot laste van den boedell
van den versz. Pieter Sijmonsz ende sijne borgen heeft te spreecken, inhoudende capitaell
acht hondert guls. sullen op leggen ende voldoen t’eenenmaell in eender somme
gelijck sij beloven bij desen, metten verloopen ende onbetaelde intresten
vandien, meije dach eerstcomende 1676, in vrijen suijveren gangbaeren
gelde, sonder eenige cortinge daer aen te mogen doen, mit beloften
van den vaste goederen, tsij landen als anders, den boedell ende goederen bij Pieter
Sijmonsz ende desselffs huijsvrou naergelaten concernerende, ondertusschen niet
te belasten off beswaeren, onder verbant ende constrinctie nae rechte daer
toe staende. Actum get. dato ut supra.
Huijden dato ondergesz. bekende Claes Willemsz
van Leeuwen nu meerderjarige zoon van zal. Marrijtjen
Claesdr Brugge verweckt bij Willem Cornelisz van Leeuwen vuijtte weeskiste
gelicht te hebben een doos daerin sijnde een obligatie van acht hondert gul. capitaell, spreeckende
tot laste van zal. Pieter Sijmonsz Ravensberch, item noch een obligatie spreeckende tot laste
van zal. Willem Cornelisz van Leeuwen sijn vader sijnde in date den 20e februarij 1668, alsmede
noch een inventaris in date den je junij 1663, ende ten laetsten noch een inventaris in
date den 9e meije 1663, ende mitsdien quijteren ende bedanckende dienaengaende de voorn.
Vervolg op fol. 164
[Fol. 164]
Den iiije januarij 1668 van t’weeskint van
Aeltjen Dircxs Souburch inde
weeskist geleijt een somma van
een duijsent een hondert vijftich guldens
sijnde in een doos geslooten met een
touw gebonden.
Present schout ende weesmrn.
Ick ondergesz. Dirck Sijmonsz van Diemen, eenige
ende onmondige weeskint van wijlen Aeltjen Dircxdr
Zouburch geteelt bij Sijmon Gerritsz van Diemen
en nu meerderjarich ende getrout zijnde, bekenne
vuijtte weeskist gelicht te hebben een doos met
de somme van elff hondert vijftich
guls. in contanten gelde, ende mitsdien bedanckende mijn
vader, schout ende weesmrn. van Bodegraven van den
goede toesicht ende administratie. Actum desen je
meije 1668.
Vervolg van fol. 163v
voocht Jacob Claesz Brugge, mitsgaders schout ende weesmren. van den goede opsichte
ende administratie. Actum desen geteijckent huijden den 2e martij 1676.
[FS scan 203, fol. 164v]
Op huijden den 10e junij 1684 heeft Pieter Cornelisz vander
Swaen als voogt over Jannitje Gijsberts van der Swaen,
geassisteert met haer swaeger Dirck Jansz Vermij, zijn
reeckeningh gedaen vanden ontfang ende uijtgeeff van haer
goederen als van het geene Cornelis Gijsbertsz van der Swaen
heeft naergelaeten en de overschietende penninge die inde
weeskist waeren berustende daer uijtgeligt t’geene bij
slote van reeckeninge comt te blijcken, dat de voorn.
voogt ten agteren was. Bedanckende bij dese den voorsz
voogd mitsgaders schout en weesmeesters voor haere
goede voorsorge ende administratie voor haere
geduerende haere minderjaerigheijt tot heden toe gehadt.
Actum dato uts.
[Fol. 165]
Is bij de voochden vant weeskint van Jan Jansz Craen
ende Annichjen Pieters van den Berch in de weeskiste
gebracht eerstelijck een notarijale
oblijgatie inhoudende cap. 2000 gl. ten laste
van Hendrick Claesz Laeckencooper,
in dato den 19e meij 1663 dus 2000-0-0.
Item een obligatie onder de hant ten laste van den
voorn. Hendrick Claesz ter somma van
350 gl. cap. van dato den 8e feb. 1662
dus 350-0-0.
Item noch een obligatie onder de hant ten laste
van voorne. Hendrick Claesz ter somma van
als reste van meerder somma 50 gl. van dato den 18 decemb. 1662
dus 50-0-0.
Item noch een obligatie onder den handt
ten laste van Nicolaes de Haes ter somma
van 1500 gl. cap in dato den 18e feb. 1664
dus 1500-0-0.
Item noch een notariale obligatie ten
laste van Dirck Jansz inhoudende cap.
700 gl. in dato den 19e meij 1663 dus 700-0-0.
Item noch een obligatie onder de handt
ten laste van Dirck Jansz voornt.
inhoudende cap. 300 gl. in dato den
30 martij 1660 dus 300-0-0.
Item noch een obligatie onder de handt
ten laste van den voorne. Dirck Jansz
inhoudende cap. 300 gl. als reste van meerder somma
in dato den 7e meij 1654 dus 300-0-0.
Item noch een obligatie onder de
handt ten laste van Jan Hend. van den
Vijertel ende Gijsbert Danielsz Verhoeck
inhoudende cap. 800 gl. in dato den
7e meij 1664 dus 800-0-0.
Item noch een obligatie onder de handt
ten laste van Jan Hend. van den Viertel
inhoudende cap. 100 gl. van dato den
meij 1662 dus 100-0-0.
Item noch een obligatie onder de handt
ten laste van Willem Huijgen ende
Merrichjen Huijgen inhoudende capitael
1700 gl. in dato den 28 april 1660
dus 1700-0-0. [den 2e januarij 1676 vuijtte weeskiste gelicht gelijck hier achter staet geteijckent]
Item noch een corten inventaris van den goe-
deren berustende onder Hend. Claesz
van den Viertel.
[FS scan 204, fol. 165]
Item noch een obligatie onder de
handt ten laste van Maerten
Cornelisz inhoudende cap. 200 gl. in dato
den 20e septemb. 1663 dus 200-0-0.
In de marge: Dese obligatie is opgeleijt bij Maerten Cornelisz tot twee hondert gul. capitaell metten intreste vandien tot huijden toe, bedragende thien gul. xj stuijvers iiij pen. welcke pen. sijn berustende in de weeskiste, ende is d’obligatie bij Maerten Cornelisz gelicht. Actum desen je meij 1669.
Item noch een obligatie onder de handt
ten laste van Leendert Ockkertsz
inhoudende cap. 200 gl. in dato den
12e april 1653 dus 200-0-0.
In de marge: van dese affgeloste 200 gls. capitael is tot supplement van den obligatie van Jacob Leendertsz van der Wolff op huijden den 12 junij 1669 gepasseert hondert guldens gedaan ende t’resterende onder de vooght gedaan om bij hem te werden verantwoort ter somme van 100 gl. 11 st. 4 pen. Is huijden mede bij Dirck Janse vern. vooght gelicht een roonde hoop en een suffringh met een paers fluweele tas met een silvere kettinge en knope huijden den 12 junij 1669.
Item noch een tonnitje daer in leggende
6 goude ringen te weten een wapen
ringh, een cnoopjes ringh, een ronde
hoep, 2 suffringen een van 4 ende een
van 6, item noch een trouwringetje.
Item noch een silvere onderrijem met
een paers fluweele tas daer in een
silver kettingje ende een silver sleuteltje
met een silvere knoop toegedaen.
Item noch een silvere sleutelhaecxe
met een silveren haeck.
Item noch 9 stucken gouts te weten
2 goude ducatons, een Jacobus, een
rosenobel, drije dubbelde met twee
enckelde ducaten.
Item noch eerst ende twee halve
silvere ducatons met twee
hooffden, noch drije cruijsrijcxdaelders
met noch een conincxsdaelder
met een Seeusche tijen ende een Engel-
se harp.
Item noch een huijceeltje tot laste van
Harmen Dircxsz vant Hoff in dato den
7e junij 1664. [Den 2e januarij 1676 vuijtte kist gelicht bij’t weeskint.]
Item noch een erffhuijscedulle.
Alle dese bovenstaende posten sijn be-
rustende in een langhwerpende vijer-
kante doos. Present schout
ende weesmrn. huijden den 9e
januarij ao. 1668.
Huijden den 28e octob. 1668
heeft Heijndrick Claesz Laeckencooper
als oom van Neeltjen Jans Veraer als weeskindt van Jan Jansz Craen gelicht uijt de weeskiste
de erffhuijscedulle hierboven geroert in date den 9en januarij 1668.
[Fol. 166]
Inde weeskiste geleijt vant voorn. kint van Jan Jansz Craen ende Annitjen
Pietersdr zal. een copie van den aenbrengh ende coop ter secretarie van Waerder
gedaen van een halve huijsinge, erve ende boomgaert etc. gelegen int Oosteijnde van
Waerder bij Hagen Jansz Hoogendoorn gecoft, in date den 18e octob. 1668, ende noch
copie vuijtte acte van approbatie ende ratificatie van schout ende weesmren. alhier
huijden den 13e meije 1669.
Huijden den je aprill 1671 is bij mij Dirck Janse
Bodegraven als vooght wt de weeskist
gelicht omme wederomme te verantwoorden
een obligatie ten laste van
Nicolaes de Haes principaell ende
Lourens de Haes en Gerrit Dircxe Verhaer
als borge houdende capitaell ter somme
van 1500 gls., mette verloopen rente vandien
tot 2 jaare verscheenen 18e febrij. 1670 ende
1671. Item nogh een silvere sleutel-
raecx met een dito haeck actum dito
uts.
Huijden den ije novemb. 1671 bij Jan Hendricxe van der
Viertell weesmrn. wt de weeskiste gelicht een
obligatie ten laste van Leendert Ockersz
woonende tot Woerden houdende capitaell ter
somme van 200 gls. in dato den xije aprill 1653
omme t’selve ter weescamer te verantwoorden.
In de marge: Huijden den je december 1671 is dese obligatie van den Leendert Ockersz bij Jan Heijn. wederom inde weeskiste geleijt.
Huijden den je decemb. 1671 is bij Dirck Jansz voocht sijn reeckeninge
gedaen, voor schout ende weesmren., item Willem Pietersz toesiende
voocht, en is bij sloth van reeckeninge ten achteren gebleven de somme
van 2984-1-12.
Huijden den je decemb. 1671 is uijtte weeskiste gelicht een obligatie
inhoudende twee duijsent gul. capitaell, spreeckende tot laste van zal.
Heijndrick Claesz van den Vijertell, item noch een obligatie als reste van
vijftich gul. capitaell, ende noch een obligatie van drije hondert vijftich
gul. capitaell, beijde mede spreeckende tot laste van Heijndrick Claesz voornt.
als deselve affgelost sijnde, volgende de reeckeninge op huijden gedaen. Actum
desen je decemb. versz., ende ten laetsten aent kint vuijtte kist gegeven twee goude
ringen, als een knoopjes, ende een trouringh.
Huijden den je december is inde weeskiste gebracht eerst een obligatie
spreeckende tot laste van Jacob Leendertsz van der Wolff, inhoudende vijff
hondert gul. capitaell, item noch een notriaele obligatie inhoudende
twaelffhondert guls. spreeckende tot laste van Willem Gielisz Veraer.
Actum desen je decemb. 1671 voornt.
[FS scan 205, los vel]
Ick ondergesz. voocht van t’weeskint van sa. Jan
Jansz Kraen bekenne voldaen te sijn van d’e.
Paulus van Strijp schout nopende de garingh
van de erfhuijs seel, bij hem gehadt, actum
geteijckent.
Dit merck geteijckent
bij de eijgen hant van
Dirck Jansz van Bodegraven
[FS scan 206, fol. 166v]
Huijden desen 2e januarij 1676 is vuijtte weeskist gelicht de obligatie van
seventhien hondert gul. capitaell om aen Willem Huijgen Swanenb. over te leveren
om te casseeren alsoo deselve is voldaen mette intreste vandien, mettet passeeren
van een rentebrieff voor schout ende schepenen van Bodegraven, inhoudende capitaell
negentien hondert gul. huijden inde weeskiste in plaetse van den obligatie gebracht.
Actum get. dato ut supra, item noch vuijtte weeskiste gelicht het
huijerceeltje tot laste van Harmen Dircxsz van Tholl. Actum dato ut supra.
Neeltie Jans Veraer
Inde weeskiste een rentebrieff gebracht houdende tot laste van Willem
Huijgen Swanenburch aen den Mije gelijck versz. staet.
Huijden den 17e meije 1676 is bij Dirck Jansz oom ende voocht van t’voorn. kint
vuijtte weeskiste gelicht, eerst een obligatie spreeckende tot laste van
Jan Heijndricxsz van den Viertell zal. inhoudende capitaell hondert guldens,
item noch een obligatie spreeckende tot laste van den selven Van den Viertell
zal. ende Ghijsbert Danielsz Verhoeck ende hare borgen, inhoudende capitaell
acht hondert guls., met beloften van deselve te verantwoorden. Actum
get. dato ut supra.
Op huijden dato ondergesz. is bij Neeltjen Jansdr Verhaer dochter ende kint van d’voorn.
Jan Jansz Craen ende Annitjen Pietersdr mit consent ende toestaen van Dirck Jansz oom ende
voocht van t’selve kint vuijtte weeskiste gelicht een silvere onderriem hier vooren
staende. Actum bij mij get. desen vje junij 1676.
Huijden dato ondergesz. soo is bij Jacobus Biljeth getrout hebbende Neeltjen Jansdr
nagelaten dochter van zal. Jan Jansz Craen ende Annitjen Pietersdr vuijtte weeskiste gelicht
te hebben een doos met brieven, soo obligatien, rentebrieff ende andere goederen, inde selve van den
voorn. neeltjen Jansdr berustende, breeder vooren verhaelt, ende oversulcxs quijterende
ende bedanckende d’voorsz Biljeth in qualite voornt. de voorsz Dirck
Jansz als voocht, mitsgaders schout ende weesmeesteren van Bodegraven van
hare goede opsichte ende administratie bijde selve over d’voorsz sijn huijsvrouwen
goederen gehadt, ende ontslaende d’selvige daer van volcomentlijck bij desen.
Actum desen get. huijden den 28e septemb. 1676.
[Fol. 167]
Copie. Op huijden den jen martij 1668 soo heeft Pauwels van
Strijp schout sijn reeckeningh gedaen van den pennin. bij
hem ontfangen van wegen d’erffgenamen van zal.
Marrijtjen Sijmonsdr vuijt handen van Claes Huijbertsz
van Staveren, over coop vant lant gelegen onder
Nieucoop ter somme van drije hondert seven ende
tachtich gls. acht stuivers, ende den vuijtgeeff is bevonden
daer jegens te bedragen de somme van drije hondert
ses ende tseventich gul. eene stuij. sulcxs dat comt
over te schieten, als meerder ontfangen dan vuijtgegeven
de somme van elff gul. seven stuij. daer affgetrocken
voorden schout ende bode zalaris ende anders drije gul.
negen stuivers, voorde gemeene erffgen., vuijt welcke
pennin. is wederom betaelt aen Quijrijn van Dijck
over verteert gelach bij moderatie twee gul. thien
stuivers, ende noch daer vuijt betaelt voorde weesmren.
ende secretaris vacatien negentien stuijvers, sulcxs dat
suijvers overschiet voorde erffgenamen vijer gul.
tselve verdeelt aen ses deelen, is ijders portije dartien
stuivers vijer pennin., welcke dartien stuivers vijer
pennin. van wegen de weeskinderen van zal. Aris Pietersz
van Schuijlenb. inde weeskiste is berustende ende de portijen
van Sijmon Pietersz, Jan Jansz de Bruijn nomine uxoris
en van Fredrick Ariensz mede nomine uxoris sijn berustende
ende genoten bij Floris Dircxsz van der Neut van tselve te
verantwoorden, mitsgaders de portijen van Otto Pietersz
ende Annitjen Pietersdr sijn onder de schout Van Strijp berustende
om bij hem aen den selvige te verantwoorden. Actum desen gedaen
ende gesloten d’voorn. reeckeninge, ten overstaen ende bij wesen van den
rendant, weesmren., Floris Dircxsz van der Neut als oom van den
kinderen van smoeders sijde, van zal. Aris Pietersz voornt. ende
Fredrick Ariensz als getrout hebbende Geertjen Pieters
Schuijlenb., die deselve voor goet opnemen ende approbeeren
bij desen. Actum get. dato ut supra en was ondert.
aldus.
Aldus geregistreert, en is desen met sijn
originele bevonden te accordeeren, berustende
onder den schout als rendant, om sijn selven
daer mede te verantwoorden, huijden den je martij
1668.
De 13 stuivers 4 pen. van den
weeskinderen van Aris Pietersz
berusten inde weeskist.
[FS scan 207, fol. 168]
Opden je meije dacht 1668 inde weeskiste
geleijt van den kinderen van zal. Huijch Claesz van
Cats ende Lijsbeth Jacobsdr Bloncq een erffhuijs
cedulle bedragende int geheell 92-18-0 ende t’..eegelt
40-0-0 ende sulcxs op dach blijft staen 52-18-0
welck ..eegelt berust onder Fredrick Claesz Cats
om te verantwoorden.
Fredrick Claesz van Cats in qualite als oom ende bloet
voocht over de weeskinderen van zalr. Huijch Claesz
van Cats ende Lijsbeth Jacobs Bloncq heeft uijt
de weeskiste gelicht de bovenstaende erffhuijs-
cedulle in dato den 25en aprill 1668. T’oirconde
dese bij mij geteijckent 28en octob. 1668.
Huijden den j augusti 1669 is bijde
vooghden van den bovengen. weeskinderen
van haer administratie reecken. gedaen ende inde
weescamer berustende.
Item nogh aen gelt ter camere gebracht de somme van
hondert guldens.
Item is bij Fredrick Claasz nogh naer hem genoomen de
somme van drie ende tseventigh gls. 13 st. 4 pen. omme bij
hem ter naester reecken. te werden verantwoort,
is mede ter weescamere berustende de reecken. van Huijbert
Jacobsz Blonck aen den vern. vooghden gedaen wt welcke
de vern. pen. sijn voort gecomen.
Item nogh een obligatie tot laste van Huijbert
Jacobsz versz. ter somme van t’achtigh guldens.
Huijden den je aug. 1670 is wederomme
reecken. ter weescamer gedaan.
Ontfangen bij mij ondergesz. wt handen
van schouth ende weesmrn. de somme van
sestigh guldens, omme dese selve verder bij reecken. te verantwoorden.
Actum den je aug. 1670.
Fredrick Claasz selffs gestelde merck.
[FS scan 208, fol. 168v]
Op huijden den je martij 1675 is bij Claes Huijgensz ende Willem Huijgensz Cats
meerderjarige soonen van zal. Huijch Claesz Cats ende Lijsbeth Jacobsdr Blonck soo sij
verclaerden vuijtte weeskiste gelicht een obligatie spreeckende tot laste van Huijbert
Jacobsz Blonck ende desselffs erffgen. inhoudende capitaell tachtich guls. metten verloopen
intreste, jegens vijer gul. ten hondert int jaer, t’sedert den je augustij 1669 met
beloften d’selve pennin. ontfangen hebbende, belovende d’selve te verantwoorden aen den e. schouth
ende weesmren. van Bodegraven om daer van bij onsen broeder Jacob Huijgensz minder-
jarige soonn, sijn portije genoten ende geproffiteert en inde weeskiste tot sijnen
behoeve bewaert te werden. Actum desen bij ons get. dato ut supra.
Wij Claes Huijgen, Willem Huijgen ende Jacob Huijgensz van Cats nu alle meerder-
jarige kinderen van zal. Huijch Claesz van Cats ende Lijsbeth Jacobsdr Blonck, bekennen
vuijtte weeskist gelicht te hebben, eerst een doos mit veertich gul. aen gelt, noch twee reeckeningen
in date den je augustij 1669 en noch een reeckeningh in date den je augustij 1670,
item een boelcedulle in date den 25e aprill 1668, met eenige quijtantien, en mitsdien
quijterende ende bedanckende de voochden, mitsgaders schout ende weesmren. van Bodegraven
van hare goede opsichte ende administratie, volcomentlijck bij desen. Actum desen
geteijckent huijden den 2e martij 1676.
[Fol. 169]
Een doos met twee brieven, in de weeskist bevonden den 4e augustij 1668
van Machteltjen de stijffsters kinderen.
Wij Pauwels van Strijp schout, Adriaen Cornelisz Plemper, Jan Cornelisz van der
Wolff ende Willem Cornelisz Honcoop, schepenen, mitsgaders Cornelis Gerritsz Ramp,
Adriaen Willemsz Brabander ende Ghijsbert Jansz Vermij weesmeesteren inden ambachte
van Bodegraven, gesien hebbende seeckere testamentaire dispositie gepasseert voorden
notaris Thomas Evertsz Puttershoeck binnen der Gouda ende seeckere getuijgen bij Jan
Dircxsz Koukercker ende Marrijtjen Jacobsdr echteluijden, in date den xxe aprill 1613,
en wijders gehoort hebbende t’vorder versoeck bij Reijer Cornelisz Schijff schoemaker
binnen Woerden getrout hebbende Elisabeth Ghijsbertsdr soo voor hem selven ende als
actie en transpoort van Pieter Jansz van Benthem hebbende, Weijntjen Ghijsbertsdr, en mitsdien de rato caverende
voor hem caverende ende starckmakende, item bij Marrijtjen ende Grietjen Ghijsbertsdrs
kinderen van zal. Machteltjen Jansdr Koukercker, die een dochter is geweest
van d’voorn. Jan Dircxsz ende Marrijtjen Jacobs, aen ons gedaen, om te hebben acte
off sijluijden bequaem waren, om haere goederen te regieren, ende nae dat wij tselve
testament well deurgesien en opt voorn. versoeck geleth hebbende, ende verder tgunt
ter materie was dienende, hebben wij d’voorn. acte d’voorsz persoonen van redenen
niet cunnen weijgeren, om haer te dienen, daer sulcxs behoort, ende dienvolgende
verclaeren en verstaen dat d’voorn. Reijer Cornelisz, desselffs huijsvrou, item Pieter
Jansz als mede sijn huijsvrouw, mitsgaders Marrijtjen ende Grietjen Ghijsbertsdr nae
ons beste kennisse ende wetenschap mit ende bequaem sijn heure goederen behoorlijcken
sonder verquistinge te regieren ende administreren, als gecomen sijnde elcxs tot haeren
competenten ouderdom, doch vuijtgesondert Neeltjen Ghijsbertsdr sijnde innocent
ende mitsdien onbequaem haere goederen te regieren, d’welcke sullen blijven van
soodanigen natuijer, breeder inden voorsz testamente geinsereert, off ten ware
bij hooger hant, anders werde verstaen, sonder fraude. In oirconde desen bij ons
geteijckent, huijden den 4e augustij 1668, en was onderteijckent.
[FS scan 209, fol. 170-I]
Op huijden den 4e augustij 1668 is voor ons schout ende weesmren.
van Bodegraven gecompareert Pleuntjen Pietersdr wedue van
zal. Adriaen Jacobsz Verhoeck geassisteert mit Roeloff Dircx
van Snaij haer gecooren voocht in desen, om met Jacob
Crijnensz Verhoeck sijnde grootvader en voocht van haere kinderen
te reeckenen ende liquideeren, tgeene sij jegens den anderen
vuijtstaende hadde, mitsgaders om met hem te procedeeren
tot vuijtkoop off scheijdinge van haer boedell van den kinderen
haer vaderlijcke erffnisse ende besterffenisse, en
is Jacob Crijnen voornt. niet verschenen. Actum desen dato
ut supra.
[FS scan 210, fol. 170-II]
Huijden den je maert 1669 is bij Ariaentje Thonis
laetst wede. van Huijbert Pietersz Muijsevoet ten
weescamere alhier gebracht ende inde weeskiste
geleijt een doos met een vertightingh brieff
bij haer gepasseert ten behoeve haere meerderjaarige
soon Huijbert Huijbertsz Muijsevoet in oirconde
geteekent date versz.
Op huijden den eersten meij 1693 is alhier voor schout en
weesmeesteren van Bodegraven gecompareert Huijbert Huijbertsz Muijsevoet
meerderjarigen zoon van Ariaentje Teunis, laest wede.
van Huijbert Pietersz Muijsevoet, welcke de vooren gespeci-
ficeerde vertigtbrieff uijt de weeskist heeft geligt, bedanc-
kende schout en weesmeesteren voor haere goede voorsorge
ten deser gehadt. Actum dato als boven.
[FS scan 218, fol. 170v]
Op huijden den 2en januarij 1683 compareerde voor de
schout Anthonij van Rhijn, Heijndrick Woutersz van Zwieten,
Willem Dircksz Ramp ende Mathijs Gerritz Bos,
weesmeesteren tot Bodegraven, de eerbare Elijsabet
Sambais wede. van zalr. Aernout Klust, geassisteert
met Leendert Jacopsz Verhoogh, haer gekooren vooght
in desen, en toekomende man, denwelcke verklaerde
met goetvinden van Adrijaen Loon vooght, van haer
zoon Johannis Klust, met toestaen van ons schout
ende weesmren. voorn. vertight te hebben, ende bewijs
gedaen van het voorsz. kint sijn vaderlijcke erffenisse
ende besterffenisse, nament. dat sij wede. sal hebben
ende behouden alle de goederen, roerende ende onroerende,
niets uijtgesondert, waer tegen sij sal betaelen
alle de schulden en lasten des boedels, hoe dat die
oock genaemt soude mogen sijn, en sal gehouden
sijn het voorn. kint wel opte voeden en aliementeren
in kost ende klederen, soo wel sieck als gezont,
en dat tot den ouderdom van vijfentwintigh jaren
of eerder met vrienden raet tot den huwelijcken
staet is gekomen, en alsdan boven een eerlijcke
uijtsettinge betaelen, eens vijfthien carl. gulden
ende een duerwaerders stock van silver, van
sijn vader zalr., daer onder verbinden zij haere
persoonen ende goederen, roerende ende onroerende,
deselve subjeckt maeckende de executie van
alle ‘s heeren hoven, rechten ende rechteren, in
oirconde geteijcektn tot Bodegraven date ut
supra.
[Fol. 171]
Volcht hier voor van Willempjen
Jacobs Bloncks weeskint geteelt bij
Jasper Ghijsbertsz Camerick, fol. 139 verso.
Het gelt inde weeskist leggende vant voorn.
kint ter somme van 277-9-8, is daer
vuijtgelicht, ende op intrest gestelt aen Jacob
Jaspersz Camerick ende sijne borgen, volgende
de obligatie inde weeskist berustende, dient
alheir voor memorie.
Actum desen gepasseert ende gedaen den je meije 1669.
[Los vel]
Achtbare heere schout en wees
meesters van Bodegraven
alsoo Elijsabeth Sambaes wedue
van sal. Aernout Kluft mijn broeder
mijn heeft bekent gemaeckt
als dat haer wort gevordert dat
sij moet vertichten van haer kint
het welck behoorlijck is soo is
mijn versoeck vermits ick niet wel
over kan komen doet de heeren
schout en weesmeesters over
dese saeck gelieve te disponeeren
nae haer welgevallen soo dat
ick daer mede te vreden ben
want ick soeck haer geen moeijte
aen te doen vermits ick wel weet
dat mijn broeder sal. haer niet veel
kapetael heeft naergelaten
die doende sal ons aengenaem sijn.
Adrianus van Loon(?)
Margareta Cluft
[FS scan 219, los vel]
aen de eerbare
weduwe Elijsbet
Sambaes weduwe
van Arout Kluft
wonende tot
Bodegraven
[FS scan 220, links]
Reecken., bewijs ende reliqua
van soodanigen ontfangh
ende wtgeven als Pieter
Cornelisz Baillius ter
saecke de administratie
van den goederen, bij hem gehadt
toebehoorende de weeskinderen
van sa. Dirck Cornelisz
Baillius, mede erffgenamen
van sa. Marritgien Cornelis
Baillius, der selver wees-
Kinderen moije, in manieren
als volcht.
Eerstelick brenght den rendant
voor ontfangh, dat sij bij de
scheijdinge tot Oudewater gedaen,
moet wtkeeren de helfte van
105-15-12 sijnde 52-17-14.
Noch oock voor ontfangh, de
helfte van drie termijnen der
cooppen. van een parceeltgien
lants, volgens voorgaende scheijdinge
van den xixe meije 1656 somma
van 886-0-0, 443-0-0.
Noch de helfte van 39-13-0
van den renten vant huijs, bij Gerrit
Maertensz Copper 19-16-8. [515-14-6]
Vervolg op FS scan 221.
[Fol. 172]
Inde weeskiste bevonden een verticht off
vuijtcoopsbrieff met een inventaris van den boedel ende goederen gepasseert voor schout
ende schepenen van Bodegraven, in date den 17e
septemb. 1655, den voorn. vuijtcoopsbrieff
tusschen Annichjen Jaspersdr wede. van zal.
Cornelis Adriaensz Plemper ter eenre, ende de
voochden van den drije nagelaten weeskinderen
van den voorn. Cornelis Ariensz Plemper ter
andere sijden.
Op huijden verclaerden Huijch Beuckelsz Verijsell als getrout hebbende
Nelletjen Cornelisdr Plemper, Cornelis Jacobsz van Heugelenburch
getrout hebbende Martijntjen Cornelisdr Plemper, en Egbert
Jansz van Pijlen man ende voocht van Geertjen Cornelisdr Plemper
vuijtte weeskiste van Bodegraven voornt. gelicht te hebben
d’voorsz. vertichtbrieff en den inventaris, ende overgelevert
te hebben in handen van Adriaen Willemsz Brabander als
getrout hebbende d’voorn. Annichjen Jaspersdr onse schoon-
moeder, als volcomentlijck daer van t’eenemaell te sijn
elcxs in haer regart voldaen, ende deuchdelijck betaelt te
wesen, en mitsdien bedanckende de voochden mitsgaders
schout ende weesmren. van haere goede toesichte ende admini-
stratie. Actum desen geteijckent huijden den je meije 1669.
[FS scan 221, links]
Vervolg van FS scan 220.
Noch de helfte van Jan Claesz
de Vijch sijn schulde, sijnde
832-19-6 bedragende 416-9-14.
Somma totalis 932-4-4.
Noch daer bij de helfte
van den renten van den custinghbrieff
van Gerrit Aertsz gereeckent
volgens voorgaende reecken. tot
meije 1661 toe van 28-12-10
somma 14-6-0,
noch de helfte van drie jaren
renten verschenen tot meije
1661 van 21-9-0 sijnde 10-14-0,
noch de helfte van den renten van
20-4-0 van den Noortse buijrter
polder verschenen 1659 ende 1660
beloopt 10-2-0,
noch verschenen t’jaer renten
van den selve polder anno 1661
beloopende 11-0-0 is hier de
helfte 5-10-0,
noch brenght de rendant
voor ontfangh de helfte van een
somma van 42-1-8 over
sesthalff jaer renten van 192-14-8,
de welcke hij volgens sloth van
reecken. prima januarij 1663
is gebleven schuldich dus 21-0-12. [993-17-8]
[rechts]
Noch in ontfangh, alhier
brengende, drie jaren interest
van Gerrit Aertsz tot Nieucoop
van seecker custinghbrieff
ende termijn verschenen t’laetste
meije 1664 tot 21-3-0,
noch ontfangen over de
interesse van seecker obligatie
van den Noordse buijrter polder
t’sedert meije 1661 tot den xe
maert 1665 toe 21-8-0 [42-11-10].
Noch anderhalff jaer renten
tot Alderh. dach 1665 van den
custinghtermijn van Gerrit
Aertsz tot Nieucoop tot 5 gl.
van den hondert int jaer van den somme
van 143-15-0 beloopt 10-11-8 [53-2-8].
Somma bedraecht den geheelen ontfangh thijen hondert seven en veertich gl., dus xC xlvij gl.
[FS scan 222, links]
Wtgeef jegens de voorsz ontfangh off incompste.
Den 14e september 1657 betaelt
aen Gerrit Craijesteijn over
t’gene bij hem voor de versz. kinderen
quote was betaelt aen den advocaet
ende procureur dienende in de saecke
van Marritgien Cornelis Baillius
contra Jasper Pouwelsz cum socijs
een somma van tijen gl. compt
de helft tot 5-0-0,
betaelt volgens de reecken.
op den 16e april 1660 eerst aen den
schout 3-0-0,
aenden secretaris voort concept deser
reecken. en twee dubbelde te grosseren 4-0-0,
ende voor de bode ordinaris 0-8-0,
noch compt den rendant de
helfte van 41-17-4 twelck
hier in wtgeeff gebracht wert, sijnde
bedragende twintich gl. xviij st.
ende x pen. om bij de kinderen voorsz. van
Jan Claesz de Vijch gerecouvreert
te werden, volgens scheijdinge
van den 19e meije 1656, dus 20-18-10. [33-6-10]
[rechts]
Noch inde laetst voorgaende reecken.
van den iije novemb. 1665
voor des schouts salaris 2-0-0,
ende voort schrijven van den
reecken. ende copie auctentijcq 3-0-0.
Compt Pieter Cornelisz Baillius
voor sijn verschoten gelt tot twee
distincte reijsen, voor hem schout
ende weesmren. ende secretaris van verteert
gelach 2-8-0.
Compt de selve Pieter Cornelisz
voor sijn vacatien van driemael
alhier aen den weescamer geweest
sijnde in alles 3-0-0.
Compt de weesmrn. voor haer
drijen elck 15 st. van haer
vacatie, op dese reecken. samen 2-5-0.
Compt de schout voor
sijn extraordinaris vacatie 1-10-0.
Compt de secretaris van
gelijcken voor sijn vacatie
extraordinarie 1-10-0. [15-13-0]
[FS scan 223, links]
Compt noch de secretaris
voort schrijven van den twee
reeckeningen, ijder groot
drie bladeren, ende een halff
maeckt t’samen j gl. viij st.
Compt de secretaris van
int weesboeck te teijckenen vj st.,
ende van des bodes salaris
voor de schout iij st.,
ende noch voor de schout vj st. [2-3-0]
Somma den wtgeeff beloopt een ende vijftich gl. ij st. x pen. 51-2-10.
Affgetrocken blijfft quadts
off deelbaer onder hun vijeren
de somme van 995-17-6,
t’selve in vijeren gedeelt beloopt twee hondert
acht ende veertich gl. xix st. iiij pen. voor
ijder vijerdepart,
daer van Willem Dircxsz Baillius ten laste is
nemende hondert vijer gl. ij st. viij pen.
van Jan Claesz de Vijch volgend de voorsz post
[rechts]
in reecken. gestelt wt crachte de reecken.
ende scheijdinge, opden 19e meije 1656 tot
Oudewater gepasseert, dus 104-2-8.
Soo dat Willem Dircxsz noch tot sijn
erffdeel moet tot supplement
vandijen genieten hondert vijer
ende veertich gl. xvj st. xij pen,
maeckende t’samen 248-19-4 pen.,
gereserveert sijn Pieter Cornelisz
pretensie aengaende de xxe pen. voor
soo veel sijn portie heeft bedraecht
tot Oudewater betaelt. Aldus
gedaen ende gepasseert ter weescamere
van Bodegraven den xvje novemb.
1665, present Paulus van Strijp
schout ende alle de drie weesmren. van Bodegraven
bekennende hij Willem Dircxsz van sijn con-
tingente portie voorsz. in voegen voornt.
voldaen te sijn. Toirconde geteijckent
desen dato versz., als mede bij Adriaen
Hendricksz grootvader en toesijende voocht
van den voorsz. weeskinderen.
[FS scan 224, los vel links]
Ick Goosen Thomasz woonende in Polsbroeck
als getrout hebbende Marijtgen Cornelisdr
die weeskint is geweest van Marijtgen
Willem Aelbertsdr, bekenne vuijt de
weeskiste tot Bodegraven gelicht te hebben
een obligatie, spreeckende op Jan Dirck Meesz
aen den Zuijtsijde, innehoudende capitael twee
hondert gul., daer van tot huijden toe aen
renten waeren verloopen derthien gul., welcke
hooftpen. ende renten mijn op huijden bijden selven
Jan Dircxsz in afflossingen van den voorsz.
obligatie sijn opgeleijt ende betaelt
hem ende allen anderen daer van quijterende bij desen
ende hebbe hem tot die eijnde de voorsz.
obligatie gerestitueert ende behandicht.
Actum desen bij mijn geteijckent huijden den
xxijen augusti ao. xvjC een ende twintich.
Noch bekenne ick Goosen Thomisz ontfangen ende
gelicht te hebben vuijt handen de schout ende
weesmren. van Bodegraven alle sodanige obligatien,
brieven ende stucken als ick van wegen mijn
huijsvrouwe inde weekist hebbe gehadt
nijet vuijtgesondert ende hebben de selve schout
ende weesmren. mit oock de voochden van mijne
huijsvrouwe mijn van alles goede reeckeninge,
bewijs ende reliqua gedaen als naer behooren.
Quijtere henluijden in alles bij desen. Actum
desen geteijckent huijden den xxjen januarij 1622.
[los vel rechts]
Reeckeninge, bewijs ende reliqua van
soodanigen ontfangh ende wtgeve
als Pieter Cornelisz Baillius als
d’administratie gehadt hebbende van den goederen
toebehoorende de kinderen van sa. Cornelis
ende Dirck Cornelisz Bailliuws, mede
erffgenamen van sa. Marritgien
Cornelis Bailius, haer overleden moeije
heeft gedaen ende waert van de verantwoor-
dinge derselver bij den voorne.
Pieter Cornelisz Baillius alhier wert
gedaen, alleen int regardt van den
voorne. kinderen van sa. Dirck
Cornelisz Bailliuws ende dit t’sedert
den 16e april 1660.
Ontfangh
Ontfangen van Gert Aertsz Vijer
jaren interest van een custinghbrieff
bedragende hondert drie en veertich gl.
vijftijen stuijv. verschenen meije 1657
gereeckent tot meije 1659 gerekent
de renten tot meije 1661 toe 28-12-10,
ende noch drie jaren van den termijn
verschenen meij 1658 mede gereeckent
tot meije 1661 toe 21-9-0,
ontfangen over een jaer renten
verloopen tot laste van den Noordsebuerter
polder verschenen 1659 ende 1660
van een cap. van hondert ses ende veertich gl.
sestien st. 20-4-0. [70-5-0]
[FS scan 225, links]
Ende noch een jaer renten van den
selve Buerterpolder de somma
van elff gl. verschenen
anno 1661 dus 11-0-0.
Noch brenght de rendant voor
ontfangh een somma van twee en
veertich gl. een stuij. acht pen.
over sesthalff jaer renten van den
hondert twee en t’negentich gulden
veertijen st. acht pen. dewelcke
hij volgens het sloth sijner voorgaende
reecken. is schuldich gebleven, gerekent
tot prima januarij 1663 toe
dus 42-1-8.
Doch alsoo de kinderen van
Dirck Cornelisz Baillius de helft
van alle de voorsz. posten
competeert, bedraecht den
ontfangh voor Cornelis
Baillius kinderen alleen 61-13-4.
Wtgeeff als volgt
[rechts]
jegens den voorsz ontfangh.
Compt Pieter Cornelisz Baillius
voocht in dijer qualite voor
sijn vacatie van Noorden op
Bodegraven op dese reeckeninge
huijden gedaen desen dato versz. 1-4-0.
Ende aengaende de post in de voorgaende
reecken. op den 16e april 1660 gestelt
voor wtgeeff gebracht sijnde 41-17-4
ten laste van den rendant ende alsoo
daer van niet is ingecomen, alsnoch
gebracht voor memorie.
[FS scan 226, link]
Reecken. van Pieter Cornelisz Baillius.
Aldus de versz. reecken. opden ve meije
1664 begost ende alsoo ingestelt
zal hun gesloten bij de voocht int
hoofft geroert, ende mede bij Willem
Dircxsz Baillius, soone van wijlen Dirck
Cornelisz Baillius, sijn neve, dat den
ontfangh bedragende int geheel een ende
t’sestich gl. xiij st. ende iiij pen. daer van
den wtgeeff is bedragende ses gld. vijer
stuijvers, sulcx noch suijvers voor de
kinderen overschietende vijff ende
vijftich gl. negen st. ende vijer pen.,
sijnde voor des schouts salaris ende bode
t’samen twee gl. ende voor de secretaris
drij gl. vant schrijven van den reecken. ende t’grosseren
van dijen, ende voor den rendant, vacatie
ofte dachgelt 1-4-0 affget. geserveert
de costen vant gelach van desen dach verschoten.
Actum geteijckent bij de voorsz voocht
ende bij desselffs neve mitsgaders schout
en weesmrn. desen iije novemb. 1665.
[FS scan 227, los vel links]
Huijden den vijerden meije ao. 1654
wt de weeskiste voor
t’weeskint van Arien Cornelisz
van Velthuijsen, van Joosgien
Cornelis geprocreert, gelicht een
obligatie verleden bij Arien Crijnen
van 125 gl. hooftsoms
noch een van Pieter Cornelisz …
van 250-0-0.
noch den pen. selven
van 200-0-0
Somma 575
[Fol. 172]
Huijden den j augusti 1669 inde weekiste
gevonden een doos van t’weeskint van
Arien Cornelisz Velthuijsen ende inde selve
een vertichtingh brieff, item een
silvere riem aent lijff met een haeck
en een schee sonder mesche, item
nogh een doosje met een goude hop
ringh eene silveren vingeroet
met twee silveren noldetjens.
Huijden dato alsvoren bij Arien Cornelisz wt de
weeskiste gelicht ‘t voren genoemde
silverwerck en goude ringh, doght
de vertichtingh brieff blijfft alsnogh
inde kist berustende, toirconde
in dese geteekent dato versz.
Neeltgen Adriaens van Veelthuusen
merck gestelt bij Arien Cornelisz Velthuijsen
[FS scan 228, fol. 173]
Huijden den je october 1669 is bij Cornelis
Gerritsz van den Bruijn als vader ende Aert
Pietersz van der Bruijn oom ende bloetvoeght
over de naergelatene weeskinderen van za.
Marrighje Pieters inde weeskiste ge-
braght een doos met een vertichtingh brieff
bij verne. Cornelis Gerritsz voor schout ende
schepenen van Bodegraven gepasseert in dato den je
maert 1669.
Op den 8en november 1695 is bij Jan Cornelisz de Bruijn uijt de
weeskist geligt een vertigtingh brieff bij zijn vaeder Cornelis
Gerritsz de Bruijn op den eersten junij 1688 voor schout, schepenen
en weesmeesters van Bodegraven gepasseert, daer bij hem voor
sijn moederlijck bewijs (genoemt Lijsbet Jans van der Hout)
was toe gewesen vijff gulden en dan nogh twee hondert gulden
welcke waeren gelijfftogt bij zijn out moije Annitje Aerts
van der Hout zalr. die haer gelijfftogt waeren aen haer overleden
man Gerrit Heijdens in haer leven gewoont hebbende tot
Haerlem, welcke twee hondert gulden waeren onder Joost
Ariensz Vreeswijck zijn gestelde voogt berustende
breder bij gemelte vertigt brieff geexpresseert, en beken-
nende de voorn. vertigtinghs brieff mitsgaders de voorn.
twee hondert gulden en intreste van zijn vern. voogt te
hebben genooten en ontfangen, sonder ijetwes dien aengaende
te houden gereserveert, bedanckende bij dese de voorn. Joost
Ariensz van Vreeswijck zijn gewesen voogt en schout en
weesmeesteren van Bodegraven voor haere goede voor-
sorge, bewint en administratie geduerende mijne minder-
jaerigheijt gedaen en gehadt. Actum dato uts.
Op den eersten februarij 1696
is schout en weesmeesteren van
Bodegraven gebleecke nog inde
weeskist berustende te sijn, in een
doosje van den weeskinderen van Cornelis
Gerritsz de Bruijn etc. eerst een scheijdinge,
een renteb. tot lasten van Maria Dircx de
Bruijn cap. 250 gul., een obligatie ten lasten
van Cornelis Cornelisz Verweij cap. 300-0-0 welcke brieven moeten blijven
tot securiteijt vande huijre vande hoffstede van de sr. Vis, omme de
borge daer vooren staende te indemneeren ende bevrijden.
[FS scan 229, fol. 173v]
Op den eersten december 1698 uijt de weeskist geligt
den vertigt brieff ten behoeven vande weeskinderen van
Marigje Pieters de Bruijn bij Dirck Cornelisz de Bruijn,
Gerrit Cornelisz de Bruijn, Neeltje Cornelis de Bruijn,
getrout met Henderick Jansz Oostenrijck, Magtelt Cor-
nelis de Bruijn getrout met Jacob Elbertsz Vermeij.
Actum dato uts.
N. de rentebrieff van Maria Dircx de Bruijn
is op den eersten december 1698 voor
schout en schepenen getransporteert
aen Willem IJsendoorn, dien volgende
uijt de weeskist geligt en hem
ter hant gestelt.
Op dato is uijt de weeskist geligt bij
Jacob Gerritsz Wout de obligatie ten
lasten van Cornelis Korsz Vermeij als
sijnde de andere erffgenamen van Cornelis
Gerritsz de Bruijn van de
helfte vandien voldaen volgens blijck
van deselve obligatie. Actum den eerste
december 1698.
Is nog uijt de weeskist geligt de
scheijdinge gepasseert voor schout en
schepenen van Alphen van den boedel
van Aelbert en Dirck Gerritsz de
Bruijn, en is deselve behandigt aen
Dirck Cornelisz de Bruijn, met beloften
als de gesamentl. kinderen haer saeck
sullen hebben vereffent, aengaende de
rentebrieff van Waerder(?) bij deselve
aen Jacob vant Wout sullen overhandige
is denselve ter hant gestelt de inven-
taris vanden boedel van Cornelis Gerritsz
vernt., de boedelcedulle en de reckening
bij hem gedaen, met de documenten daer
toe hoorende. Actum dato uts.
[Fol. 174]
Inde weeskiste gebracht den inventaris
van den boedel en goederen van Claes Janse
Verrijn huijden den je meij 1670.
Compareerde ter weescamere van Bode-
graven Jan Claese Verrijn ende Geertje
Claes Verrijn meerderjaarige kinderen
van sa. Claes Janse Verrijn ende Marrighje
Dircxdr Swanenbeecq, de welcke
verclaerde ten opsichte van den schaers-
heijt der middelen bij haer vern. vader ende
moeder sa. naergelaten, ende sij
compten. genegen waeren haerluijder
nogh minderjaarige broeders en
susters in desen te assisteeren, voor
naementlijck omme de selve te
alimenteeren, ende te helpen brengen ende ten ouderdom van
twintigh te jaaren
soo bekende sij compten.
in desen te consenteeren ende toetestaen
als dat de versz. haere nogh minder-
jaarige suster ende broeders wt
het gereede capitaell der naergelatene
goederen van haere ouders sullen
werden gealimenteert, gecleet ende
gereet, mitsgaders groot gemaeckt
ende onder handen ten versz. ouderdom toe
soo well bij sieckte als gesontheijt
ende andere nootsaecelijckheijt, sulcx
schouth en weesmren. vernt. oorbaerlijck
ende dienst bevinden sullen te behoren tot presteering
vandien verbande onse persoonen ende goederen
subject als naer rechten. Actum ter wees-
camere vernt. den vije januarij 1671.
Huijden vje januarij 1671 is bijde
vooghde ter weescamere reecken.
gedaen ende inde kist berustende daer
blijckt dat de rendant schuldigh blijft
de somme van vijff hondert xxvj gl. viij st. xiiij pen. segge 526-8-14.
[FS scan 230, los vel]
Compareerde voor schout en weesmeesteren van Bodegraven
Dirck Cornelisse de Bruijn en Gerrit Cornelisz de Bruijn,
Heijnderick Jansz Oostenrijck getrout hebbende Neeltge
Cornelis de Bruijn, te samen caverende voor Jacob
Elbertsz Vermeij, getrout hebbende Magteltje Cornelis
de Bruijn, meerder-jarige, Joost Ariensz van Vrees-
wijck in qualite als voogt over Jan Cornelisz de
Bruijn, alle kinderen en erffgenaemen van Cornelis
Gerritsz de Bruijn zalr. Te kenne gevende hoe
dat haer vaeder zalr. heeft naergelaete een wede.
genaemt Mensje Ariens Verweij, die met hem ende
comparanten den boedel in gemeenschap heeft be-
seeten, ende dat sij te saemen hebben gehuijrt een
wooninge van der hr. Gerrardt Vis voor den tijt
van vijff jaeren waer van alrede met een jaere
1694 twee jaeren sijn geexpireert, ende dat
sij comparanten niet genegen waeren de verdere
drie jaeren huijre met haer stieffmoeder uijt
te gebruijcken, waer te raeden waeren geworden
de wooninge met kennisse van der lant-
heer over te doen, de kooijen, meubulen en bou-
gereetschap, aen de meest biedende publijck te
vercoopen en uijt de cooppenningen de huijre
en verdere lasten des boedels te betaelen, het-
geene sij comparanten consenteeren en overgeven
bij desen, en versogte hier van gemaeckt te
werden desen acte. Aldus gedaen en gepasseert
voor schout en weesmeesteren van Bodegraven
desen 3e januarij 1695.
[FS scan 231, los vel]
Compareerde voor schout en weesmeesters Cornelis Beukelsz
Verhoeff, voogt over Sijmon Sijmonsz Plemper. Te kenne gevende
dat bij de meerderjarige kinderen van Sijmon Jansz Plemper
benevens een comparant contract was aengegaen
met Benjamin Roodenburgh ende Marigje
Jans Plemper, wede. van Claes Jansz Vermeij, crediteure
van de vern. kinderen, breder blijckende bij een con-
tragte van dato den 23e octob. 1694 gepasseert
voor den notaris Anthonij van Rijn en
seeckere getuijgen alhier welcke is gepasseert
op approbatie van ons, na deselve ingesien ende
geexamineert hebbende, approbeeren deselve, gelijck
wij doen bij desen, is verders bij de vern. voogt voor
geslagen om seecker stuck lant gelegen in Broeck-
velt en in de vern. acte gemelt met de meerderjarige
kinderen publijck te mogen vercoopen, het geene
wij mede hebben toegestaen, ten overstaen van een
uijt het collegie. Aldus gedaen int collegie bij
schout en weesmeesters vernt. desen 3e januarij
1695.
[FS scan 232, fol. 174v]
Huijden den ije junij 1672 inde weeskiste van
Bodegraven gebracht bij Marrighje Dircxdr wede.
van sa. Pieter Dircxe Swaanenbeecq
een obligatie ten laste van Pieter Cornelisz van
Lelijen, houdende capitaell 400 gls. sijnde in date
den 18e meij 1678.
Item voor Dirck Claase sijn deel vant silver off
gout
een goude ringh waert 8-18-10
een ducaet a 10 gl.
twee Engelse thien st.
twee dito vijff st.
een croons daelder
een silvere lepel
een tand stecker met een singneth
In de marge: Dicht gelicht bij Dirck Claesz Verrijn den je junij 1677 volgende d’acte hier achter staende.
Item voor Trintje Claes haer deel
2 silvere lepels
een ducaet a 10 gl.
een goude ringh
drie Engelse thien st.
een halve rijcxdaelder
In de marge: Dit silver en gout geligt uijt de weeskist bij Cornelis Claesz opden 8 novemb. 1683.
Item voor Cornelis Claase sijn deel
2 silvere lepels
een ducaet a 10 gl.
3 rijcxdaelders
drie engelse thien st.
paijement 2-6-0
In de marge: Dit silver en gelt uijt de weeskist geligt bij Cornelis Claesz desen 8e novemb. 1683 met de doos en papieren.
Huijden den ije junij versz. heeft Marrighje Dircxdr
haare reeck. ter weescamere gedaen, welcke
inde doos blijft berustende.
In de marge: De reecken. onder de secretaris omme te copieeren voorde rendant.
Schouth en weesmrn. van Bodegraven hebben in plaetse
van sa. Pieter Dircxe Swaanenbeecq tot vooght over de
minderjaarige kinderen van sa. Claes Janse Verrijn gestelt
ende gesurrogeert Thomas Dircxe van Hoevenstijn, omme d’selve vooghdie
te bedienen sulcx behoort. Actum als boven.
Schouth en weesmrn. gehoort de voor-
stellinge van den respective vooghde in
pen. de besteedinge van Cornelis Claase Verrijn
inde cost ten huijse van Marrighje Dircx naementl.
dat de selve hem daer boven zal moeten sien van kousen en schonen
hemden, mitsgrs. ter geleijcker tijt ter schoole soude laten gaen, waer
voor sij jaerlijcx sall comen te genieten de somme van dartigh gl. ende dat
voorde tijt van twee jaaren tot welgevalle van den vooghde,
op approbatie van schout en weesmrn., welcke naer voorgaende
diliberatie t’selve accooort approbeeren ende ratificeeren, sulcx sij doen
mits desen. Actum den 2 junij 1672.
Vervolg op fol. 175
[Fol. 175]
Huijden den je meij 1670 bekenne ick onder
gesz. ontfangen te hebben wt handen van
Marrighje Cornelis de Lange mijne schoon-
moeder de somme van vijftigh ca. guldens
te xl grooten ‘t stuck, ende dat over ende
in voldoeninge van mijn vrouws vader-
lijck erffgoet haer bij vertichtinge voor
schouth en schepenen alhier verleden bewesen,
quiteerende haer mitsgrs. schouth en weesmrn.
oversulcx bij dese, ten oirconde dese
geteekent dato uts.
Jacob Cornelisz van der Wolf
Vervolg van fol. 174v
Huijden dato ondergeschreven soo heeft Dirck Claesz Verrijn getrout wesende, ende
oversulcxs meerderjarich sijnde, wt weeskiste gelicht, te weten een goude ringh
waert 8-18-0, een gouden ducaet a 10 gl., twee Engels thien st., twee dito vijff st.,
een croons daelder, een silver lepell en een tand steecker met een singneth, een
silvere haeck aen een hoet te doen, ende dat in presentie van Thomas Dircxsz van Hovesteijn
sijn oom ende bloetvoocht, bedanckende d’voorn. Dirck Claesz dienaengaende jn rsz.
voocht, schout ende weesmren. van Bodegraven van haere goede opsichte ende administratie.
Actum desen get. huijden den je junij 1677.
Op huijden den 14en junij 1679 is
ter weeskamer gebraght bij schout ende weesmren.
de somme van vier hondert en negenendertigh gulden
in plaetse van een obligatie tot laste van Pieter Cornelisz
van Lelien, capl. vier hondert gulden en drie jaren
renten ter somme van negenendertigh gulden.
[FS scan 233, fol. 175v]
Op den eersten julij 1679 is reeckeninge ge-
daen bij Thonis Dircxsz van Hovesteijn en
Jan Pietersz Verrijn, voogde over de minderige
weeskinderen van wijlen Claes Jansz Verrijn en
Marigje Dircxs Swaenenbeeck en is uijt
de weeskiste geligt bij Jaepje Hermens wede.
van Jan Claesz Verrijn, Jan Gerritsz Noordenburg,
wedn. van Geertje Claes Verrijn, Pieter ende
Dirck Claesz Verrijn, alle meerderjarige
kinderen vande voorn. Claes Jansz Verrijn ende
bekende ijder haere contingente portie
volgens gedaene reeckeninge uijt de
weeskist geligt te hebben en dien aengaende
van haere pretentie bekennen voldaen
ende betaelt te zijn, zonder eenige pre-
tentie te houden gereserveert, bedanckende
schout en weesmeesters dierhalven oor
haere goede voorsorge. Actum den
eersten junij 1679.
Op huijden is inde weeskist berustende de
somme van een hondert achthien gulden
toebehorende de twee minderjarige
kinderen van Claes Jansen Verrijn, acktum
Bodegraven den jen julij 1679
Compareerde voor Anthonij van Rijn schout
en Otto Meijndersz van der Hout en Pieter Willemsz
van der Neut weesmeesters, Cornelis Claesz Verrijn
soo voor hem selven als voor zijn suster Trijntje Claes Verrijn
en heeft uijt de weeskiste geligt de somme van hondert en agtien gulden,
voor hem 59 gul. en voor zijn suster 59 gul., alsmede soodanig gout
en alle papieren, bedanckende bij desen de voogde, schout en weesmeesters
voor haere goede administratie en voorsorge gehadt. Actum den 8 novemb.
[Fol. 176]
Huijden den 2e junij 1670 bij Roeloff van Dobbe
weesmrn. inde weeskiste gebracht die
somme van 438-2-8 in een sackje, aen
comende de minderjaarige erffgen. van
sa. Willem Janse van Leeuwen.
Bekenne ick ondergesz. Jan Janse van Leeuwen
als vooght over de naergelatene minder-
jaarige weeskinderen van sa. Hendrick
Evertsz van Leeuwen wt de weeskiste
gelicht ende door handen van schouth ende
weesmrn. van Bodegraven ontfangen te hebben
de somme van hondert seven ende dartigh
guldens twaelff stuijvers thien pen.
sijnde ‘t gerechte erffdeel de kinderen versz.
inden boedel van sa. Willem Janse van
Leeuwen aenbestorven. Beloovende voorde
naemaeninge vandien t’allen tijde te sullen
precaveeren onder verbant als naer
rechten. Oirconde get. den je julij 1670.
Op huijden den xje octob. 1670 bekenne ick
ondergesz. Roeloff van Dobbe weesmrn.
wt hande van de schouth ende weesmrn. ontfangen te
hebbe de somme van twee hondert guldens van den
pen. hier boven staende de erffgen. van Willem
Janse van Leeuwen competeerende, beloove de
selve pen. int geheell off te deele ter
vermaeninge van gemelte schout ende weesmrn.
te sullen restitueeren, op leggen ende betalen
mette intreste vandien jegens drie gls.
van ijder hondert int jaer huijden aenvangh
neemende, toirconde get. dato alsboven.
Huijden den je novemb. sijn dese
twee hondert gls. bij Roeloff van
Dobbe wederomme opgeleijt, affgelost,
voldaen ende betaelt mette
rente vandien tot x st. ende over
sulcx wederomme inde weeskiste
gebracht, welck volgende dese
hier boven staende obligatie bij dese
wert geroijeert, actum als boven.
[FS scan 234, fol. los vel]
Wij ondergesz. schout ende schepenen
inden ambagte van Alphen attesteren
ende getuijgen voor de waarheijt bij den
dedt elx amptshalven gedaan, dat Annitge
Jansdr wed. van sa. Hendrick Evertsz van
Leeuwen wonende aande Goutsesluijs alhier
is den vrouwe belast met vier kleijne ende
winneloose kinderen als namentlijck Jan,
Evert, Willem ende Magtelt Hendricx van
Leeuwen, ende dat sij wed. gene middelen
inde werelt is hebbende, omme deselve kinderen
te kunnen opvoeden ofte alimenteren,
ten sij deselve met eenige andere middelen
werde gesubsisteert, weshalven ons
bedunkens de voorsz. wed. de goederen
de voorsz. kinderen op bestorven, door doode
ende overlijden van sa. Willem Jansz van Leeuwen
berustende inde weeskist tot Bodegraven
ter somme van een hondert sevenendertig
gulden seven stuijvers, behoorde te werden
toegevoegt, ten eijnde sij de meergenoemde
kinderen met deselve soude kunnen onderhouden.
In oirconde dese bij ons geteikent opde
sesden junij xvjC ende ‘t seventigh.
[FS scan 235, fol. 176v]
Compareerde huijden den xje decemb. 1671 ter
weescamere van Bodegraven Hendrick
Janse als getrouwt hebbende Lijsbeth
Cornelisdr als erffgen. wtten hoeffde
Steffje Jans van Leeuwen ende bekende ontf.
te hebben wt handen van schouth en weesmrn.
van Bodegraven de somme van vier ende twintigh
gls. over ende in volle betalinge van sijn
vrouwe erffenisse ende besterffenisse,inden
boedell van sa. Willem Janse van Leeuwen,
quitende de selve schouth en weesmrn. daer van
mitsdesen, compareerde mede Hendrick
Cornelisz broeder van Lijsbeth Cornelis versz.
ende Jan Janse van Leeuwen woonende aende Goudsluijs
d’welcke elck een voor all in solidum onder renun-
ciatie der benefitie de duobus vel pluribus res debendi
den effecte vandien well verstaende mede gemelte
schouth en weesmrn. voor alle naemaeninge ten
dese vallende belooffden te sullen bevrijden, costeloos ende
schadeloos te houden onder verbant als naer rechten.
Actum dato uts.
Compareerde huijden den eersten februarij 1675 ter weeskamer van Bodegraven
Cornelis Jansz van Leeuwen als voochdt over de wees-
kinderen van zal. Jan Claesz van Vliet, als erffgen. van Aeltje Claesdr ende mitsdien
mede erffgenaem van wijlen Willem Jansz van Leeuwen, ende bekende ontfangen te
hebben wt handen van schout ende weesmren. van Bodegraven de somme van acht
ende veertich gul. over ende in volle betaelinge van den kinderen erffenisse ende besterffe-
nisse inden boedell van zal. Willem Jansz van Leeuwen, quijterende de selve schout ende
weesmren. daer van bij desen, compareerde mede Leendert Pietersz Ramp woonende int
Weijlant onder Bodegraven, d’welcke de gemelte schout ende weesmren. voor alle
naemaninge ten desen vallende belooffden te zullen bevrijden, costeloos ende schade-
loos te houden, onder verbant als naer rechte. Actum dato utsupra.
Compareerde huijden den je februarij 1675 ter weeskamer van Bodegraven Sijmon Sijmon Gielen
als voocht over Jan Eijmbertsz van Vliet minderjarige zoon van Eijmbert Claesz van Vliet ende
Annitjen Sijmonsdr ende mitsdien mede erffgenaem van zal. Willem Jansz van Leeuwen, ende bekende
ontfangen te hebben vuijt handen van schout ende weesmren. van Bodegraven de somme van acht ende
veertich guls., over ende in volle betaelinge vant kints erffenisse ende besterffenisse inden boedell van
zal. Willem Jansz voornt., quijterende de selve schout ende weesmren. daer van bij desen, compareerde
mede Leendert Pietersz Ramp voorsz., d’welcke de gemelte schout ende weesmren. voor alle naema-
ninge ten desen vallen belooffden te sullen bevrijden, costeloos ende schadeloos houden, onder verbant
als naer rechte. Actum dato ut supra.
[Los vel]
Ick hier ondergeschreven bekenne ontfangen
te hebben voor Ermpgen Elders de Lange
van de erffenis van Jan Pieterssen de Lange
een somme van hondertdrieenveertich gulden
en dat op den 19 meij 1671.
Bij Cos Michielssen van Swaenenburch als oom en voocht van
Ermpgen Elders de Lange
[FS scan 236, fol. 177]
Huijden den xe septemb. 1670 inde weekiste
gebracht een doos van Ermpje Elderts
mede erffgen. van sa. Jan Pietersz
de Lange, met een obligatie voor
de helfte van 250 gls. ten laste
van Jan Meese.
Item is nogh aen gelt berustende onder
Cors Michielsz Swaanenburgh ter somme
van 87 gls. 10 st. omme ‘t selve ten voordele
vant vern. weeskint in reecken. te ver-
antwoorde. Actum dato uts.
Opden xixe meij anno 1671 bij Cors Michielsz
van Swaanenburgh als vooght over Ermpgje
Elders ontfangen de somme van hondert
drie en veertigh gls. streckende in voldoeninge van
t’geene haer inde coop dienende(?) vant lant
gelegen in Oude Bodegraven als anders was competerende
volgens desselffs hantschrift hier annex.
Compareerde huijden den ije januarij 1672 ter weescamere
van Bodegraven Gerrit Cornelisz van Nierop als
getrouwt hebbende Ermpje Elderts de Lange den welcke
bekende ontfangen te hebben wt handen van
schouth en weesmrn. van Bodegraven versz. door
handen van Cors Michielsz Swaenenburgh als vooght
over versz. Ermpje Elders eerst de somme van
seven ende tachtigh gls. x st. mitsgrs. nogh hondert
drie ende veertigh gls. monteerende te samen ter somme van
twee hondert dartigh gls. x st. mette verscheene en
verloopene rente vandien tot op dato deser toe. Compareerde
mede Pieter Eldertsz de Lange den welcke neffens
gen. Gerrit Cornelis Nierop bekende wt de
weeskiste gelicht en haer ter hande gestelt te
weesen seeker obligatie ten laste van Jan
Mees Dircxsz, houdende capitaell ter somme van vijff
hondert gls. sijnde in date den 13e meij 1668,
quiteerende sij compten. elcx inden sijne schouth en weesmrn.
mitsgrs. de vern. vooght van haare betalinge, be-
danckende deselve voor haar goede toesicht ende adminis-
tratie ten desen gehadt, met beloofte vande wees
camer voor alle naermaeninge ten dese vallende
te sullen indemneeren onder verbant als naer rechten. Actum
get. dato uts.
[FS scan 237, fol. 177v]
Voor fol. 176 verso
Compareerde huijden den 9e martij 1675 ter weeskamer van Bodegraven Heijndrick Jansz
Suijerwerff woonende opde Ade als oom ende voocht van Trijntjen ende Haesjen Engels, noch
minderjarige kinderen van Engell Jansz zal., overleden op de Ade, en indier qualite
mede erffgenamen van wijlen Willem Jansz van Leeuwen zal. haeren outoom overleden
tot Bodegraven, ende bekende ontfangen te hebben wt handen van den e. schout ende
weesmren. van Bodegraven voornt. de somme van hondert gul. ende dat over
ende volle betaelinge van den voorsz. kinderen erffenisse ende besteffenisse inden boedell van
zal. de voorn. Willem Jansz. Quijterende de voorsz e. schout ende weesmren. daer van bij
desen. Compareerde mede Steven Jaspersz woonende opde voorn. Ade dwelcke de versz.
schout ende weesmren. van alle namaninge te desen vallende belooffde te sullen
indemneeren ende bevrijden, costeloos ende schadeloos te houden ende doen houden, onder
verbant ende constrinctie als naer rechte. Actum dato ut supra.
Compareerde ter weeskamer van Bodegraven Steven Jaspersz de Goede woonende
opde Oude Wateringe als broeder ende voocht van Jop Jaspersz ende Marrijtjen
Jaspersdr mede erffgenamen van Willem Jansz van Leeuwen, haeren outoom zal.
overleden tot Bodegraven, ende bekende ontfangen te hebben wt handen van den e. schout
ende weesmren. van Bodegraven voornt. de somme van tachtich gul., ende dat over
en volle betaelinge van den versz. kinderen erffenisse ende besterffenisse inden boedell
van za. d’voorn. Willem Jansz. Quijterende de voorsz. e. schout ende weesmren.
daer van bij desen. Compareerde mede Heijndrick Jansz Suijerwerff woonende op de
Ade, dwelcke d’voorsz. schout ende weesmren. voor alle namaninge te desen
vallende belooffde te bevrijden, indemneeren, costeloos ende schadeloos te houden, ende doen
houden, onder verbant ende constrinctie als naer rechte. Actum dato ut supra.
[Fol. 178]
Huijden den vje januarij 1671 compareerde
ter weescamer van Bodegrave
Cornelis Janse Steehouwer den
welcke verclaerde wt handen
van schout en weesmrn. vernt. ontfan-
gen te hebben alle sijne goederen ter
weescamer ofte onder sijne vooghde
berustende geweest sijnde, bedanc-
kende haerluijde gesamentlijcke
voor hunne vaderlijcke voorsorg
ende toesicht twelck deselve soo over
sijn persoon als goederen hebben
gehadt. Beloovende haerlijden voor
alle naemaeninge, actie ende pretentie
te dese vallende te sullen indemneeren,
costeloos ende schadeloos houden
onder verbant als naer rechten.
Toirconde dese geteijckent den
vje januarij 1671.
[FS scan 238, fol. 178v]
Op huijden den 8e november 1683 heeft Pieter
Willemsz van der Neut, getrout hebbende
Grietje Pieters, heeft uijt de weeskist
geligt een doos met een inventaris van het
weeskint van Elbert Goversz. Actum
dato uts.
[Fol. 179]
Huijden den 2 maerti ter weeskamere ge-
bracht bij Trintjen Ariens voor de weeskinderen
van Jannetje Sijmonsdr geteelt bij Jan
Franse van der Neuth een doos ende inde
selve een vertichtingh brieff.
Item een silver haerijsser,
een dito haer naelde,
een dito kettinghje,
twee goude ringhen,
actum ter presentie van schouth en
weesmrn. dato uts.
Compareerde voor schout en weesmeesteren van Bodegraven
Frans Jansz, Gerrit Jansz en Maria Jans van der Neut, met
haer vader Jan Franse van der Neut, nu meerderjarigh
sijnde, bekende bij desen de vooren gespecifieerde goederen,
doos en vertigtinge uijt de weeskiste te hebben
geligt, bedanckende schout en weesmeesteren voor haere
goede voorsorge en administratie geduurende haere
minderjarigheijt desen aengaende gehadt en gedaen te
hebben, actum desen eersten februarij 1696.
[FS scan 239, fol. 180]
Huijden den ije janrij. 1672 bij mr. Johan van Hoven
ter weescamer gebracht de somme van
hondert gls. mette rente vandien ten huijdigen dagen
toe ter somme van thien gls. vijff sts., alsmede
nogh een halff dosge servetten, alle
twelcke Geertruijt Jacobs van Hoven
weeskint van sa. mr. Jacob van Hoven
inden naergelatene boedell ende goederen
van sa. Jannetje Jans van Hoven haere
moije was aenbestorven, welcke servetten
ende thien gls. v st. bij Dirck Hendrickse Groen
als getrouwt hebbende Trintje Cornelis Plemper
sijn onder hem genoomen, omme te ver-
antwoorden naer weescamers gebruijck,
ende van den resteerende somme van hondert
gls. is bij hem obligatie gepasst.
inde weeskiste berustende. Actum get.
dato uts.
[FS scan 240, fol. 180v]
Compareerde voor schout en weesmeesters van Bodegraven
d’eerbaere Nellitje Cornelis van Nes wed. laest van
Joris Harmensz Braeck, die ons vertoonde en exibeerde copie
uijt het testament van zalr. Catrina Jooris Braeck als-
mede copie uijt seeckere acte van den ed. Hove van
Hollant waer bij ons is gebleecken dat tot voogt over
haer minderjarige dogter Aegje Jooris Braeck is ge-
stelt d’e. Matheus van Koudenhoven, notaris in
s’Gravenhage, om haer ende de goederen haer aen-
bestorven bij het overlijden vande voorn. Catharina
Joris Braeck te regeeren ende administreeren, ende dewijle
tot voogden zijn geweest over Katrina Joris Braeck
zalr. Gerrit Huijgen Kooren ende d’e. heer Johan Vermij
medecijne doctoir welcke zij comparanten schout en
weesmeesteren en de voorn. voogden bedanckende
voor haer goede voorsorgen en opsigte die zij hebben
gehadt. Actum Bodegraven desen eersten septemb.
1684.
Op huijden den 31e october 1684 is bij Dirck Pietersz
van der Neut ter weeskaemer gebragt een somme van
een hondert negenentagentig gul. en tien stvers., spruij-
tende uijt saecke van een rentebrieff in capitael hondert
vier en t’sestig gul., en de verloope intreste vijff en
twintig gulden tien stvers., die Aegje Joris Braeck als
geinstitueerde erfgenaem van Cathria [Cathrina] Joris Braeck hadde
staen op zijn huijs en erve aende brugge op desen dorpe
die hiermede is afgelost voldaen ende gequete.
Op huijden dato onderges. compareerde ter weeskaemer
Nellitje Cornelis van Nes moeder ende voogdesse van Aegje
Jooris Braeck, en d’heer Johannis Martens Paludanis
secretaris van Swammerdam, die last en procuratie
hadde van den heer Matheus van Kouwenhove notaris in
s’Gravenhage in qualite als voogt over de voorn. Aegje
Jooris bij den ed. Hove van Hollant gestelt, die de
voorn. somme van hondert negenentagentig gul. tien stvers.
wederom uijt de weeskist hebben geligt. Actum
Bodegraven desen 31e october 1684.
[Fol. 181]
Huijden den 3e meij 1672 compareerde ter wees-
camer van Bodegraven Huijbert Janse Bos
als vooght over de minderjaarige kinderen
van sa. Tijs Jans Bos ende Marrighje
Maertensdr salr., den welcke bekende
door handen van schout en weesmrn. van
Bodegraven ontfangen ende onder hem
genoomen te hebben de erffhuijscedulle
van den vercocht haeffelijcke ende andere goederen
bij gen. Tijs Jans Bos sa. naergelaten
bedragen int geheel ter somme van duijsent
en negen ende vijftigh gls. xvj st. sijnde
in date den 22en martij 1672
onder beloofte verbant ende constrinctie over
d’selve behoorlijcke ter weescamere
te verantwoorden, naer weescamers
gebruijck. Actum geteekent dato uts.
[FS scan 241, los vel links]
Inden name Godes amen,
Inden jare ons heeren duisent ses hondert
acht ende seventich opden xxxen dagh der
maent julij de clock ontrent negen uiren voorde
middagh compareerde voor mij Beuckel van der Hout
openbaar notaris, bij den Hove van Hollandt
geadmitteert, residerende onder Outshoorn, ende
de getuigen naergenoemt, Catharina Joris
Braeck, jonge dochter wonende tot Bodegraven,
mij notario bekent, sieckelijck van lichaem te
bedde leggende, nochtans haer verstant, reden
ende memorie wel hebbende ende gebruickende
(zoo uiterl. blijckende mochte) dewelcke ten opsichte
van de sekerheit des doots ende d’onsekere
uire van dien, seide van meininge te zijn opde
successie van hare tijdelicke goederen testamen-
tairl. te disponeren, welcken volgende zij
comparante testatricx tot haer eenige ende
universele ofte algeheel erfgenaem, genomi-
neert ende geinstitueert heeft gelijck zij
nomineerde ende institueerde bij desen,
Aechge Joris Braeck haer halve suster,
in alle de goederen, roerende ende onroerende,
actien, crediten ende geregticheden, egeene
uitgesondert, zulcx die bij haer testatrice
metter doot ontruimt ende achtergelaten sullen
worden, omme alle de selve bij de voorsz.
hare geinstitueerde erfgenaem, met vollen
regt ende titul van institutie, aengevaert
[FS scan 242, links]
beseten, ende hare vrije wille daer mede gedaen
te mogen worden, soo in coopen als vercoopen, alle de
selve te mogen verteeren, veralieneren, belasten,
beswaren ende voorts alles anders daer mede te
mogen doen, ende handelen, sulcx de vers. Aechge
Joris Braeck goetduncken ende believen zal,
sonder contradictie ofte tegenseggen van iemant,
ende sonder gehouden te zijn aen iemant ter
werelt iets uijtte reicken. Alles om redenen
haer (zoo sij seide) daer toe moverende.
Waer mede zij testatricx haer bevelende
in leven ende sterven, de genade ende
grondeloose bermherticheit van Godt
almagtich, verclaerde alle tgene vers.
staet te wesen haer testament ende
uitterste wille, begerende wel
expresselicken dat tselve effect sal
sorteren, als testament, codicil, ofte
eenige andere dispositie van uitterste
wille in der bester forme, ende versogte
hier van acte. Aldus gedaen ende
gepasseert tot Bodegraven, te
woonhuise van de testatrice, in
presentie van Govert Thonis Geeuwers
ende Dirck Cornelisz Verwoert
als getuigen van geloove hier toe versogt
[rechts]
ende gebeden, die dese minute beneffens de
comparante, ende mij notario, mede onder-
teickent hebben, ende was onderteickent
Catharina Joris Braeck, Govert Thonisz
Geuwers, Dirck Cornelisz Verwoert
ende B. van der Hout nots. pub.
Uijtgegeven voor copie ende naer collatie
is desen mette originele minute onder
mij notario berustende bevonden
t’accorderen den 15 februarij 1684.
[FS scan 243, los vel]
Copij.
Alsoo Petronella Cornelis van Nes laest
wedu van Joris Harmensz Braeck, woonende tot
Bodegraven, den Hove van Hollandt bij requeste te kennen
heeft gegeven dat sij suppliante genootsaeckt was
geweest voor desen Hove proces te moeten suflineren(?)
als impetrant van mandement van rau actie ende !!
relieff, op ende jegens de vooghden over Catharina Joris
Braeck, voordoghter van haeren voornoemden man
alsmede weesmeesteren van Bodegraven voorschre-
ten eijnde sijluijden souden stellen vooghden, over
haer twee voordoghters, geprocureert bij Wijbrandt
Hoogheveen, haeren eersten man, envoorts omme
te weesen gereserveert van sodanighe bewijssen, als aan
haer voornoemde kinderen ende voornoemde Catharina
Joris Braeck, voor de ruime van Bodegraven voorsch.
in gelde was gedaen ende geadmitteert, omme aen
d’selvighe de novo bewijs te doen, in sodanighe effecten
en goederen als ten tijde van t’voorschreven gedane bewijs
soo in den boedel van haer eerste man als tweede man
sijn geweest, ofte andersints dat sij suppliante soude
moghen volstaen het eerste beloofde bewijs te moghen
voldoen met effecten uijt de voorschreve respective
boedels, ter waerdie als die selvighe doenmaels
waeren in welcke saecke soo verre was geprocedeert
dat d’selvighe voor d’heeren Goosen van der Meulen
als commissarissen ter audientie van de rolle was
bepleijt ende naederhandt geordoeneert t’wesende te compar..
ten sijne van accoort, soo hebben gemelte weesmeesteren
op die comparitie geen vooghden
over de supplianten kinderen
willem sijn ende vooghden van de voornoemde
Catharina Joris Braeck, naer geen voorslagh van
acooort willen suisseren hebbende noghtans
[FS scan 244, links]
soo de voornoemde Catharina Joris Braeck als des
supliantens voorkinderen die alle sijn geweest
tusschen d’twee en drijentwintigh jaeren, dat nu hanghende
dit voorschreven proces, de voornoemde Catharina Joris
deser werelt was komen te overlijden, tot haer erffgen.
hebbende geinstitueert haer halve sustersjen, out
ontrent thien jaeren, over dewelcke de suppliante
was moeder en vooghdesse, dat derhalven het vers.
proces int regarde vande vooghden vande voornoemde
Catharina Joris, was komen te cesseren en dewijl
weesmeesteren voornoemt weijgherden vooghden te sijn
soo dat de suppliante daer op verders niet soude urgeren
maer alsoo de suppliante gaerne uijt dit laborint
soude willen sijn ende met haer voornoemde kinderen
effenheijt te hebben, omme wanneer als haer doghters
moghten komen te trouwen, sij suppliante buijten
moeijelijckheijt moght wesen, soo was de suppliante
te raden geworden haer toevlught te neemen tot
desen Hove als oppervooghden van alle minderjarighen
ende te versoecken dat het Hoff gelieven wilde, over
haer voornoemde minderjarighe doghters vooght
te committeeren met welcke sij ten overstaen
van twee heeren commissarissen van desen
gemelten Hove over het voorschreve bewijs soude
moghen accordeeren ende transigeeren, naer voogaende
versoegh van de respective boedels, slaende tot dier
eijnde tot vooght voor Matheus van Couwenhoven
notaris alhier, ende haer suppliante daer van te
verleenen acte in forma. Soo ist dat t’voorsch.
Hoff geexamineert hebbende, den inhoudt der
voorschreve request ende daer op gehoort hebbende
den notaris Matheus van Couwenhooven
[rechts]
die sigh resereerde ter discretie vanden selven
Hove den selven Couwenhoven gestelt en gecommitteert
heft, stellen ende committeren hem mitsdesen
tot vooght over de voorschreve minderjarighe
doghters, ende ordoneert de suppliante, neffens
den selven Couwenhoven te compareeren voorde
heeren ende meesters Matheus Goos ende Johan
Munser, raden in de voorschreve Hove, als
commissarissen, omme over het bewijs inde
voorschreve requeste vermelt met de selve
Couwenhoven te transigeeren en te accorderen
gedaen in den raede den seventienden meij
1683 onderstont en was geteeckent
in kennis van mij W. Dedel 1683.
Naer gedane collatie, dese
met sijn principale bevonden
te accordeeren bij mij secretaris
tot Swammerdam den 20 meij
1683.
Johannes Matheus Paludanus
[FS scan 246, fol. 182]
Huijden den 3e meij 1672 bij Jan Dircxe Hoskam
wedr. van sa. Ariaentje Cornelisdr van Deventer
inde weeskiste gebracht een doos mette
vertichtingh brieff van sijne kinderen bij gemelte
sijne huijsvre. sa. geprocreert ende naer
gelaten. Actum dato uts.
Compareerde ter weeskamer
Maria Hoskam, meerderjaarig
dogter, welke uijt de weeskist heeft
geligt de doos met de vertichting
brieff, boven genoemt, actum den
2e october 1714.
Op den 2en junij 1692 heeft Frederick van Kleeff vertight
van sijne kinderen, ende inde weekist gebraght een
testament met silvere slooten, en een silvere
kettingh, de gouwe bellen met twee gouwe haecken,
een silver oorijser, met stifte, met de vertigtbrieff.
In de marge: Compareerde ten weeskamer Frederik van Kleeff welke verthoonde quitantien van beijde zijn dogters dat zijn voldaen zijn van haar moedelijk bewijs volgens de vertigtbrieff en deselve bij hem uijt de weeskist geligt. Actum den 30en octob. 1714.
Compareerde voor schout en weesmeesters Frederick van
Kleeff, vaeder, en Willem van Rossum, grootvaeder ende
bloetvoogt over Maria en Annitje Fredericx van
Kleeff, en hebben uijt de weeskist geligt tot gebruijck
voor de outste dogter Maria het bovengenoemde testament
met silvere sloote en een silverde kettingh daer aen, en
voor de jongste dogter Annitje de bovengenoemde gouden
belle, met twee goude haecken, een silver oorijser met stifte,
stellende sij comparanten elcx in solidum haer selve
tot borge voor alle naermaeninge en secureteijt van den
weeskamer alhier. Actum den 2e april 1696.
Fredrick Hendrick van Klef
Willem van Rossum
[FS scan 247, los briefje]
Boodegraven 7 octob 1714
Ick ondergeschreeven bekennen
voldaen te sijn van mijn moederlijcke
bewijs. Maria Fredericks van Kleef
Boodegraven 7 october 1714
Ick ondergeschreeven bekennen
voldaen te sijn van mijn moederlijcke
bewijs. Annigie Fredericks van Kleef
[FS scan 248, los vel]
Compareerde voor schout ende weesmrn. van Bodegraven
Annitjen Adriaense Duldermerck wedue ende boedelhoutster
van Arien Ariensz de Vogell, benevens Luijt Ariensz de Vogell
oom ende bloetvoocht over de naegelaten weeskinderen van d’voorn.
Arien Ariensz sijn broeder, te kennen gevende dat Arien
Beuckelsz van Duldermerck in sijn leven gewoont hebbende tot Bode-
graven, ende eenige tijt geleden, in desen troubele is comp te
overlijden, des selffs huijsinge
verbrant, gedemolieert ende de goederen gedestruweert ende sulcxs
zijnen boedell is gerunieert, daar den vijant van deser
landen, en gemerckt door de opgemelte invasie, overvall
ende ruijwijnen van den vijant, Heijndrickjen en Cornelia Adriaensdr
Duldermerck, als vluchtingen hebben moeten verlaten
Bodegraven, mitsgaders binnen der Gouda sijn overleden, en
zulcxs d’eerste compten. conform d’ordtie. op ‘t stuck van den
politie deser landen geemanneert ende special. op t’stuck
van successie abintestato, is universele erffgenaem van
d’voorn. haere susters, ten respecte van haer moederl. bewijs en
dienwell van alle christel. kinderl. plicht te voldoen.
Soo verclaerden zij compten. respective in qualite voorsz., alle
tgeene bij henluijden ten respecte van den gemelten boedell ende
goederen van den versz. Adriaen Beuckelsz Duldermerck tot desen
dage toe (alhoewell sijluijden den boedel hun niet hebben
aengematicht, geschiet te sijn mero de inpe..tatie en
zulcxs met inventaris geexamineert, mitsgaders den boedell
overwogen hebbende, te sullen doen declaratoirs off den boedell is
addieeren off d’selve well te repudieeren. Alle twelcke
d’voorn. compten. in qualite huijden dato onderges. ter
weeskamere van Bodegraven hebben bekent gemaeckt
ende gedeclareert, desen jen junij 1674.
[FS scan 249, los vel]
Ick Claesgen Cornelisdochter, dochter
van Cornelis Claesz van Suijlen ende
Neeltgen Michielsdr, geholpen ende geassisteert
met mijne voocht, bekenne ende
belijde bij desen vuijt handen van schout
ende weesmren. tot Bodegraven ofte
de weeskiste aldaer gelicht ende
ontfangen te hebben sodanigen obligatie als
ick onder henluijden ofte inde weekiste
berustende hebbe gehadt, innehoudende
capitael een hondert gul., ende de renten
van dien verleden bij Eijmbert Jansz
Craeck, principael ende Gherrit Jansz
Vermij als borge, quijtere zulcx d’voorsz
schout ende weesmren. daer van bij desen
ende bedancke henluijden van haere goede ende getrouwe
regieringe ende administratie, beloove
oock d’voorsz schout ende weesmren.
desen aengaende van alle vordere moeten off
aenspraecke te vrijden, indemneren ende schadeloos
te houden, stelle daer onder mijn persoon ende
goederen egeen exemt subieckt d’executie
van allen rechten ende rechteren omme t’gebreck
in desen vallende daer aen te verhaelen mitte
costen, daeromme te doen ende te lijden, ende
ter meerder verseeckerheijt vande voorsz.
schout ende weesmren. constituere ende stelle ick
Janneken Verheijen huijsvrou van Aert van
Steenbergen, woonende inden Hage, in Bruijssel,
mijn selven voor de voorsz. Claesgen Cornelisdr
noopende de lichtinge van den voorsz. obligatie
borge dat henluijden d’overleveringe vande
selve behoorlijcke voldoeninge zal strecken.
Vervolg op FS scan 250.
[Fol. 184]
Op huijden den je junij 1674 is ter weeskamere geleijt vant weeskint
van zal. Ghijsbertjen Ghijsbertsdr geteelt bij Dirck Sijmonsz van den
Singell, volgens contracte op huijden vertoont, waer van copie
autentijcq sall werden gelevert, van den kints portije van den erffenisse van zal.
Marrijtjen Elbertsdr Spruijt de somme van 35 gl.
Huijden den je junij 1675 betaelt vuijt dese pennin. aen Pietertjen Heijndricxs wedue
over geleverde goederen aen den voorn. kint volgende quijtantie de somme van 18-4-0,
noch betaelt aen Cornelis Cornelisz van der Tocht over geleverde een paer
schoen de somme van 1-8-0.
Op huijden den 3e november 1682 zijn dese bovenstaende
reeckeninge en quitantie bij Frans Pouwelsz van
Scheeve als getrout hebbende Lijsbet Dircxs van der
Singel uijt de weeskist geligt met de somme
van vijfftien gulden en agt stvers. uijt maeckende
de voorn. somme van 35 gul. in presentie van Willem
Gijsbertsz van der Spruijt en Claes Maertensz van der
Singel als geweese voogden. Bedanckende haer
schout en weesmeesters voor haere goede voor-
sorge. Actum datum uts.
[FS scan 250, los vel]
Vervolg van FS scan 248.
ende dat de pen. vuijt crachte vande
obligatie van den voorn. debiteuren der selver
t’ontfangen, wederom te comptoire ten
proffijte vande voorsz. Claesgen zullen
werden beleijt, twelck gedaen zijnde
ick van den vordere borchtochte zal zijn
ontslagen, verbinde zulcx vande
voldoeninge ende naecoominge van alle
t’selve mijn persoon ende goederen ter
executie van alle rechten ende rechteren als
vooren. Renunchiere tot dien eijnde den
benefitien van excussionis item
senatus consultij vellianij daer van ick
onderrecht zij sonder froude. Actum
desen geteijckent huijden den xxven julij
1635.
[FS scan 251, fol. 184v]
Opden 23e februarij 1685 inde weeskist gebragt
de vertigting brieff van Arij Korsz Vermij, zijn kinderen
van dato den eersten februarij 1685.
Compareerde ter weeskamer van Bodegraven Kors Ariensz en
Willem Ariense Vermeij meerderjarige zoonen van Arijen Korse
Vermeij geprocureert bij Sara Jans Vermeij, welke bekende
van den inhoude der vertigt brieff boven dienaagaande enige verdere
actien ofte pretentie wegens haar moeders naarlatinschap ten
lasten van haar vader meeder te hebben ofte reserveert
consenterende dese ter prothocollen mag werden gerooijeert.
Actum den 6en februarij 1708.
Opden eersten decemb. 1692 in de weeskist gebragt de ver-
tigt brieff van Teuntje Andries wede. van Claes Floore Pauw.
Compareerde ter weeskamer van Bodegraven Pieter Claesse Paauw en
Jan Claesse Paauw nu meerderjarige zoonen van Teuntie Andries de rato
caveerende voor haar absenten swager Cornelis Cornelisz Pols in huwelijk
hebbende Maria Claes Pauw haer suster welke bekenden voldaan te sijn
vanden inhoude vande vertigt brieff boven gemeld. Ende oversulx hare voogd
mede alhier ter weeskamer compareerende mitsgaders schout ende weesmannen te
ontlasten ende ten vollen te quiteeren van alle actie die zij dien aengaende
souden mogen hebben ofte maken, sonder ijetwel te houden gereserveert direct
ofte indirect ende deselve vertigt brieff bij de voogd overgenomen sijnde.
Actum den 2e feb. 1712.
Pieter Clasen Pouw
J. Cl. Pouw
Peiter Ariense
Opden eersten decemb. 1692 in de weekist gebragt de ver-
tigtingh brieff gedaen bij Willem Gijsen van der Swaen, wednaer.
van Lobberigtje Cornelis van Leeuwen.
Den 7e maart 1712 is bij Pieter Willemsz
van der Swaan soo voor hem als wegens zijn
andre broeders ende suster de bovengemelde vertigtbrieff
uijt de weeskist geligt, schout ende weesmannen voor alle
naarmaninge ontlastende ende voor hare sorge bedankende.
[Fol. 185]
Op huijden den 2e julij 1674 is bij schout ende weesmren. inde weeskiste
bevonden een obligatie toebehoorende de kinderen van zal. Neeltjen Jansdr
van Swieten geteelt bij wijlen Lambert Pietersz Verlaen spreeckende
tot laste van Dirck ende Jacob Jansz van Swieten als oomen ende voochden
spruijtende vuijtte erffenisse van zal. Claes Jansz Verlaen tot Bodegraven
overleden, inhoudende capitaell 1500 £ ende van welcke obligatie mr.
Johan de With getrout hebbende Annitjen Lamberts Verlaen, een van den voorn.
kinderen, heeft versocht copie autentijcq alsmede vuijtte scheijdinge off
vertichtinge voor schout ende schepenen van Bodegraven gepasseert, van den voorn.
boedell van den meergenoemde Claes Jansz Verlaen, sijn huijsvrouwen overleden
outoom, mit conditien dat d’voorn. mr. Johan de With noch onder-
werpende in qualite voornt. de voorsz. weeskamer, om bij schout ende weesmren.
hem de behulpsaeme hant is noot, geboden te werden, welcke versoeck
van d’versz. mr. Johan is toegestaen, onder reserve als vooren. Actum
bij mij mr. Johan get. dato utsupra.
Op huijden den 2e julij 1674 is de voorn. obligatie op mij subst. behandicht
om copie autentijcq voorde selvige mr. Johan de With daer vuijt
geschreven te werden, ende de principale inde weeskiste te leveren wederom.
Dato ut supra.
Op huijden den 2e augustij 1674 is d’versz. obligatie wederom bijde voorn.
subst. secretaris inde weeskiste gebracht, in presentie van schout ende weesmren.
Actum get. dato ut supra.
[FS scan 252, fol. 186]
Op huijden den 23e julij 1674 soo is inde weeskiste gebracht
bij schout ende heemraden van den Noortsijder polder van Bodegraven
in bewaringe, alsoo haere gemeenlants kist in desen troubele van
tijde is verbrant en geen andere bequame plaetse sijn hebbende van
tselvige te bewaren, een sack mit een somme 2795 gul. soo sij seggen welck
pennin. bij den voorn. schout ende heemraden off ijemant van haere vuijttet
collegie gemachticht sullen mogen werden gelicht, als sijluijden d’selve
sulcxs van noode soude mogen hebben, en tselvige haer bedienen sall
nochtans mit expresse intenthie ende onder conditien, dat d’voorn. weesmren.
daer van geen schade off intresten sullen, tsij bij brant off ander
ongeluck t’voorn. gelt off penning. mochten wech off daer vuijt
geraecken, lijden, van alle twelcke wij ondergesz. schout ende Oude
Jan Cornelisz Block heemraet van den voorsz. polder soo voor ons selven
ende de rate caverende voor d’andere mede heemraden, beloven te indemneren
ende bevrijden, costeloos ende schadeloos te houden, mitsgaders alles nemende tot
ons ende des polders laste en daer vooren te caveren, als off ons
selffs en eijgen pennin. waeren, onder verbant van onse persoonen ende
goederen, niet wtbesondert d’selve subject maeckende d’executie van
allen rechten ende rechteren. En specialijck den eed. Hove van Hollant.
Actum get. dato ut supra.
Op huijden den ije novemb. 1674 is bij Oude Jan Cornelisz Block
ende Cornelis Jacobsz Verhoeck heemraden van den Noortsijder polder in
Bodegraven vuijtte voorn. sack ende vuijttet gelt inde weeskiste
om redenen als vooren berustende gelicht vijff hondert ducatons
ijder 3-3-0, maeckt tsamen de somme van vijftien hondert
vijff ende tseventich guls., om daer mede betaelt te werden
den smith, de seijlmaeckers, d’welcke aen den nieuwe molen ende
andere seijlen hebben gelevert, als meer andere, met beloften van
d’selve pennin. te verantwoorden, onder behoorlijcke quijtantien
waer d’selvige sijn vuijtgegeven ende betaelt. Actum desen get.
dato ut supra.
Op huijden den je februarij 1675 is bij Dirck Dircxsz Outshoorn,
Jan Cornelisz Block ende Cornelis Jacobsz Verhoeck, heemraden van den
[FS scan 253, fol. 186v]
Noortsijder polder in Bodegraven vuijtte weeskist gelicht als…
sack mitte pennin. daerin, als van ons inde selve kist was
berustende, bedanckende mitsdien d’selve schout ende weesmren. van
hare goede toesicht dienaengaende daer van gehadt. Actum
desen get. dito ut supra.
[Fol. 187]
Ick onderges. Pieter Gerritsz van Diemen, nagelaten zoon
van Marrijtjen Pietersdr Verwoert, verweckt bij Gerrit Bouwensz
van Diemen, verclaeren bij desen, alsoo ick tot mijne mondige jaeren
ruijm sij gecomen, vuijtte weeskiste van Bodegraven gelicht ende
ontfangen te hebben, een doos met verscheijden brieven ende reeckeningen,
mij aengaende, item een suffringh, silverwerck op beijde sijden van
mijn moeder zal. als anders, twelck inde weeskiste was berustende.
Bedanckende ter saecke mijne voorsz. meerderjaricheijt mijne
vader Gerrit Bouwensz van Diemen ende Jan Jansz van Vliet, mijne
oom ende bloetvoocht, mitsgaders d’e. schout ende weesmren. van
haere administratie, goede toe ende opsichte, in desen gehadt.
Quijterende haere van alle vordere reeckeningen die mijne vader
ende voocht meede leste gedane reeckeninge soude morgen
affeijsschen, maer door dien ick den ontfangh selffs hebben gehadt
ontslae ick d’selvige, gelijck ick doe bij desen. Actum desen
2e augustij 1674.
[FS scan 254, fol. 188]
Op huijden den ije novemb. 1674 heeft Marrijtjen Ariense
van Staven wedue van zal. Elbert Jansz van der Neut de reeckeningh
gedaen van den ontfangh ende vuijtgeeff gehadt van den boedell ende goederen
van zal. Heijn. Ariensz van Staven ende Marrijtjen Heijn. Rijck voor
Willem Dircxsz Baillius ende Geerloff Rijcken voochden van vaders
ende moeders sijde van den voorn. kinderen, welcke reeckeninge
mette documenten ende verificatien daer toe dienen, inde weeskiste
is geleijt.
Item noch een dubbelde rosenobell tot 22-0-0,
noch j Elisabeth tot 12-0-0,
met 2 halve ducaten tsamen tot 10-0-0,
44-0-0.
Op huijden den 2e januarij 1676 is bijde voocht Willem Dircxs Balliu
van svaders sijde in presentie ende consent van den voocht van smoeders sijde, gelicht wtte
weeskiste d’voorn. pennin. tot vijer ende veertich gul. om daer mede te
betaelen eenige ongelden ende andersints van den landen, met beloften van d’selve
wederom te verantwoorden mit behoorlijcke quijtantien, waer de pennin.
gebleven sijn. Actum get. dato utsupra.
Op huijden den 9e januarij 1677 heeft Willem
Dircxsz Bailliu voocht sijn reeckeningh gedaen,
welcke reeckeninge inde weeskiste is geleijt.
Actum dato utsupra.
Op huijden den eersten december 1678 uijt de wees-
kist geligt bij den schout, met kennisse en pre-
sentie van weesmannen, de somme van vier
en dertig gul. dertien stuijvers omme daer uijt
betaelt te worden den procureur Gorcum, wegens
verdient salaris inde saecke van Pauwlus Pau-
lisz, contra de voogde van den kinderen van Hendrick
Ariensz van Staveren als mede de buijrschattinge
vanden jaere 1672, 1674 ende 1675. Actum uts.
In de marge: Nota alsoo dese penninge bij provisie voor de voogt en crediteuren zijn verantwoort soo blijfft de schout gedebiteert om daer van ter naester reeck. quitantie te exibeeren. Actum den eersten februarij 1679. Is gebleecken bij quitantie hier uijt vier en veertig gulden en tien stvers., dus te kort negen gulden 17 stvers.
[FS scan 255, fol. 188v]
Is ter weeskamer gecompareert Willem Dircxsz
Bailliu, voogt over de kinderen van zal.
Henderick Ariensz van Staveren, de welcke
vertoonde voor schout en weesmeesteren ontfangen
te hebben voorde voorn. kinderen.
Op huijden den 21en april 1682 is bij Willem
Dircksz Baljuwe reecke. gedaen van sijn
ontfangh, ende uijtgift vande kooppen.
vande wooninge, ende landen.
Opden eersten junij 1685 is voor schout en weesmeesteren
gecompareert Arien Hendericxsz van Staven, meer-
jarige zoon van zalr. Henderick Ariensz van Staven
mitsgaders Willem Dircxsz Baillius zijn voogt ende
mede voogt over Marigje Hendericx van Staven, voor
ende geassisteert met Anthonij van Rijn schout,
Pieter Willemsz van der Neut ende Jan Gijsbertsz
van der Swaen, weesmeesteren tot Bodegraven
als oppervoogden, en hebben gesamentlijck verkoft
ende vervolgens opden 6e november 1685 opgedragen
aen Gijsbert van Kats woonende aende Lange Lin-
schooten, een derde part in een wooninge ende landen
mede gelegen op de zuijtzijde vande Lange Linschooten
mitsgaders alle soodanige obligatie, actie, ende pretentie
als de voorn. kindere voor een derden als erfgenaemen
van haer oomen, Pieter en Cornelis Hendericxsz van
Cats, haer is aenbestorven volgens den inventaris daer
van zijnde, breeder daerinne gementionneert, en dat voor
een somme van drie duijsent twee hondert en dertigh
gulden. Is verders op dato versz. met de crediteuren vande
voorn. kinderen geaccordeert in manieren hier naer
volgende. Te weeten dat zij voor alle haere pretentie
die zij tot lasten vande voorn. kindere hadden eens
sullen genieten vande voorsz. cooppenningen een somme
van twee duijsent en vijffhondert gulden, en ontrent
een hondert gulden die Willem Dircxsz Bailliu bij het
slot van zijne laeste gedaene reeck. in dato den 31e
october 1684 aende voorn. kinderen ten agteren was
dat zij crediteuren daer meden houden nemen goet
contentement en alle haere obligatie ende actie ge-
quiteert, aende versz. kinderen, off ter weeskamer souden
overleveren, gelijck zij gedaen hebben opden 12e novemb.
1685 en zijn haer op dato de voorn. penningen toege-
telt.
Volgt folio 190 verso.
[Fol. 189]
Inde weeskist berust een rentebrieff gepasseert
bij Jan Dircxsz Koukercker cum socis ten behoeve
van den kinderen van Annitjen Dircxs van Leeuwen
geteelt bij Gerrit van der Tholl ende Arien Claesz
van Cleeff, inhoudende capitaell thien hondert gul.
Welcke brieff huijden den 22e meije 1675 bij
schout ende weesmren. van Bodegraven vuijtte weeskist
is gelicht en bij Heijndrick Ghijsbertsz van der Swaen
cum sociis affgelost soo capitaell als verloopen
intrest tsamen tot thien hondert tseventich
guls., om aen den kinderen, kintskinderen ende erffgen.
van den voorn. brieff wtgekeert te werden off den
geenen die daer toe gerechticht is, sijnde verdeelt
over 7 portijen, comt ijder portije daerinne
te bedragen 152-16-14, ende is vuijt gekeert
bij de voorn. schout ende weesmren. aen den kinderen
als mondich sijnde, en hier nae volcht.
Ick Ariaentjen Jansdr wedue van zal. Claes Ariensz van Cleeff, die een
soon was van zal. Annitjen Dircxdr van Leeuwen geteelt bij Arien Claesz
van Cleeff, bekenne ontfangen te hebben vuijt handen van d’e. schout ende
weesmren. van Bodegraven de somme van hondert twee ende vijftich guls.
sestien stuijvers veertien pennin., ende dat over een gerecht sevendepaert
van den voorn. duijsent tseventich gul. Bedanckende ende quijterende d’voorn.
schout ende weesmren. voor haer goede sorge ende administratie. Actum
desen 22e meije 1675.
Ontfangen bij mij onderges. Claes Gerritsz van Staveren getrouwt hebbende
Aeffjen Ariensdr van Cleeff, dochter van den voorn. Annitjen Dircxdr ende als gemachtichde van Trijntje Ariens meerderjarige dochter van den selve Annitjen Dircxdr
vuijt handen van d’e. schout ende weesmren. voorsz. de somme voor
ijder portije hondert twee ende vijftich guls. sestien stuijvers veertien pen., ende dat
over een gerecht sevendepaert van den voorn. duijsent tseventich gul. somma tsamen bij Claes Gerritsz ontfangen drije hondert vijff gul. twaelff pen. van d’helfte aen Trijntjen Ariensdr te verantwoorden.
Bedanckende ende quijterende d’voorn. schout ende weesmren. voor haer sorge
ende toesichte voorsz. Actum desen 22e meije 1675.
Ontfangen bij mij onderges. Marrijtjen Ariens meerderjarige dochter van den
voorn. Annitjen Dircxdr vuijt handen voorsz. de somme van hondert
twee ende vijftich gul. sestien stuijvers veertien pennin., ende dat
over een gerecht sevendepaert van den voorn. capitaell somme ende
intresten. Bedanckende ende quijterende d’voorn. schout ende weeesmren. voornt.
voor haer sorge ende toesichte voorsz. Actum desen 22e meije 1675.
[FS scan 256, fol. 189v]
Van welcke voorn. somme soo capitale als intresten ter weeskamer
is berustende twee sevendepaerten, competerende het eene
sevendepaert Dirckjen Ariensdr van Kleeff tot 152-16-14 ende het ander
sevendepaert competerende de kinderen van zal. Willem Claesz Onderwater
geteelt bij wijlen Jannitjen Gerritsdr van der Tholl tot 152-16-14, om de
selve pen. wt te keeren als verstap wert sulcxs te
behooren, off aen geenen, die daer verstaen sall werden gerechticht te sijn. Actum
datum utsupra.
In de marge: Vuijtte pennin. van den kinderen van Willem Claesz Onderwaters portije hierinne verhaelt betaelt voor haer portije van dootschulde van haer grootmoeder Annitjen Dircxsdr de somme van 4-10-0 soo dat noch inde weeskiste berust 147-1-0.
Op huijden den 22e meije 1675 soo is bij Heijndrick Woutersz van Swieten
ende Jan Jansz Verrijn als last hebbende van Gerrit Gerritsz van der Tholl
volgende het hantschrift alhier overgelevert ontfangen vuijt handen van d’e. schout
ende weesmren. voornt. de somme van hondert thien gul., ende dat
vuijtte pennin. de versz. Van der Tholl competerende als vooren voor
een sevendepaert, en noch bij Arien Eliasz van Ameijde, de somme van
twee ende dartich gul. ende dat over vijer jaeren renten van een
capitaell van 200 gul. t’leste verschenen meije 1675, somma tsamen
ontfangen hondert twee veertich gul., sulcxs dat inde
weeskiste is berustende jegens de costen inde saecke van hem Van
Swieten, Jan Jansz Verrrijn ende d’voorn. Van der Tholl gevallen, om bij de
voorn. Van der Tholl ontfangen ende volcomen quijtantie aen e. schout
ende weesmren. in forma gegeven te werden, om de costen voornt.
te voldaen de somme van negen gul. xj st. Belovende d’een voor d’ander te stellen
als borge onder renunchiatie na rechte daer toe staende te caveren
ende d’e. schout ende weesmren. voornt. voor alle namaninge ende
alle swaricheijt dienaengaende te caveren, onder verbant ende con-
strinctie naer rechte daer toe staende. Actum dato utsupra.
Den 22e meije 1675 vuijtte voorn. portije van den voorsz. onmundich
kint van Arien Claesz gegeven aen Ariaentjen Jansdr om voort
selve kint tot swart ….eijckheijt vandien te coopen, de somme
van ses ende twintich gul. xj st., sulcxs dat noch inde weeskiste
berust de somme van 125-0-0.
Op huijden den je junij 1675 hebbe ick onderges. Dirck Harmensz
van der Heijde als mede voocht over t’onmondige weeskint van d’voorn.
Willem Claesz Onderwater, ende als gemachtichde van den meerderjarige off
getroude dochter van den selven, vuijt weeskiste van Bodegraven gelicht vuijt handen
van d’e. schout ende weesmren. de somme van hondert seven ende veertich
guls. eene stuver hier vooren staende, met beloften van d’selve te verantwoor-
den naer behooren. Belovende oock d’voorn. e. schout ende weesmren. aen
alle namaninge, die haer in desen daer over soude mogen werden aengedaen
ende daer van te indemneeren ende te bevrijden, costeloos ende schadeloos te houden
ende doen houden, onder verbant ende constrinctie naer rechte daer toe staende.
Actum get. dato ut supra.
Op huijden den 25e meije 1676 hebbe ick onderges. Sijmon Thonisz
Lieskade, woonende tot Boscoop, als getrout hebbende Dirckjen Ariens van Cleeff
volcht folio 190.
[Fol. 190]
Op huijden den 22e meije 1675 is bijde schout van Rijn ter wees-
kamer gebracht een renteb. inhoudende noch capitaell dertien hondert
gul. spreeckende tot laste van Geerloff Ghijsbertsz Ramp tot verseeker-
inge van den kinderen van Guijliam Pellecoorn.
Op huijden den je julij 1675 is inde weeskiste geleijt een obligatie
van twee hondert gul. capitaell, spreeckende tot laste van de weeskinderen
van Huijch Dircxsz Rijsevelt, ende borgen, competerende de voorn. kinderen
van Guljam Pellecooren. Actum get. dato utsupra.
Op huijden den 23e november 1683 heeft voor
de e. schout Anthonij van Rhijn, Otto Meijnders
van der Hout en Pieter Willemsz van der Neut, weesmeesters
d’e. Johan Vermij woonende tot Woerde, in qualite als
vogt over de kinderen van Guljam Pellenkooren
welcke huijde inde voornoemde qualiteijt uijt de
weeskist heeft geligt ende naer sig genoomen een
obligatie ter somme van twee hondert gulden
capitael hier boven gemelt, omme deselve
obligatie tot onderstant van Aeltje Gijsberts
Ramp en desselffs kinderen, opgeeijst en geinnet
te werden, ende deselve te verantwoorden daer en
soo sulcx behoort. Actum den datum uts.
Vervolg van fol. 189v
vuijtte weeskiste gelicht de somme van hondert vijff ende twintich gul., t’welcke van den
voorn. mijne huijsvrouwe inde weeskiste was berustende ende hier vooren
staende, sonder dat ick eenige actie meerder dienaengaende op de schout ende weesmren.
hebbende te pretendeeren, maer deselve bedanckende als mede de voochden van den voorsz.
mijne huijsvrouwe van den goede opsichte ende administratie bij desen. Actum desen
get. huijden dato voornt.
[FS scan 257, los vel]
Ick onderges. geve volcome last aen
Heijndrick Ghijsbertsz van der Swaen omme
aen handen van Heijndirck Woutersz van Swieten
ende Jan Jansz Verrijn te laeten volgen een somme
van een hondert ende thien car. guldens, vande
penningen mijn competeerende wt de erffenisse
van mijn grootmoeder zal. met namen Trijntien Jans, berustende onder
den versz. Van der Swaen, belove de versz.
Van der Swaen voor alle namaninge vande
versz. hondert thien gulden te bevrijden als recht
is, actum geteijckent desen 22e meije 1675.
Gerrit Gerritsen van der Thol
[FS scan 258, fol. 190v]
Op huijden den 9e januarij 1686 compareerde voor
ons schout en weesmeesteren van Bodegraven Arien
Hendericxsz van Staven ende Willem Dircxsz Bailliu
als voogt over Marigje Hendericxsz van Staven, en
hebben ter weeskaemer gebragt een obligatie spreecken.
tot lasten van Gijsbert van Kats, inhoudende een
capitael van ses hondert gulden spruijtende over
coope vande lande ende actie, in dato den 12e
november 1685 waervoor Jan Jansz Wiere sig
borge heeft gestelt, en is nog inde weestkist be-
rustende per reste vande cooppeningen, de somme
van hondert gulden en is bij de weeskinderen het spelde-
gelt ter somme van dertig gulden halft en halft
ontfangen en naer haer genoomen.
Op huijden dato voorsz. is voor schout en weesmeesters
gecompareert Adriaen Hendericxsz van Staven, meer-
derjarige ende heeft uijt de weeskist geligt een
somme van vijftig gulden voor zijn helfte die
inde weeskiste waeren berustende ter saecke versz.
beloovende zijne voogt, schout en weesmeesteren ter
opsigten van zijn ouders boedel geen verdere reeck.
te sullen affeijschen, behoudens zijn helfte inde
obligatie hier vooren gementionneert en huijden
inde weeskiste gebragt, bedanckende haer voor
haere goede voorsorge ende administratie. Actum
Bodegraven desen 9e januarij 1686.
Op huijden den 9e januarij 1686 is voor Marigie
Hendericx van Staven bij Willem Dircxsz Bailliuws
betaelt aen schout, secretaris, weesmeesteren, hem selffs
en voor het gelag volgens specie daer van zijnde de
somme van vijffentwintig gulden en tien stuijvers.
[Fol. 191]
Op huijden den 2e decemb. 1675 is bij Otto Meijndertsz van der Hout
ende Jacob Jansz Schinckell schepenen van Bodegraven, gecommitteerdens
vuijttet collegie ter weeskamere off inde weeskiste gebracht vijer
sackjes met gelt, om aldaer in bewaringe te blijven tot dat de pennin.
wederom bij schepenen off ijemant gecommitteert daer vuijt gelicht te
werden, onder haer geconfingneert ende toegesegelt bij Cornelis Ariensz
van Diemen als onder benefitie van inventaris den boedell aengevaert
hebbende van Gerrit Jansz Vermij ende Burchjen Ariensdr van Diemen
beijde zal. en Joost Ghijsbertsz Butterman als gestelde toesiende curateur
van den crediteuren van den voorn. boedell, gecomen van den coope van den helfte
van den hoffstede ende landen, gelegen inde Noortsijder polder onder Bodegraven
versz. bij sr. Lodewijck Tack coopman tot Rotterdam gecoft en opden
30e novemb. lestleden opgedragen, van alle twelcke wij ondergesz. schout ende
weesmren. beloven te bevrijden van alle swarigeijt die daer vuijt soude
comen te ontstaen ende van alles costeloos ende schadeloos te houden, onder verbant
als naer rechte, Actum get. dato utsupra.
Op huijden den 10e martij 1676 is bij Jacob Jansz Schinckell ende Huijch
Gerritsz Verweij schepenen van den ambachte van Bodegraven als gecommitteerde
vuijttet college vuijtte weeskiste gelicht de voorn. vijer sacken
met gelt om deselve te distribueeren op den geenen die op huijden bij
sententie van preferentie ende concurrentie verclaert sijn gerechticht te
wesen. Actum desen get. dato ut supra.
Compareerde voor schout en weesmeesteren van Bodegraven Jan Janse
Wiere woonende aen den Zuijtzijde vande Lange Linschooten, ende bragte alhier
ter weeskaemer een somme van drie hondert car. guldens, welcke voorn.
somme Jan Jansz Wiere vernt. uijt den boedel van Neeltje Hendericx van
Cats hadde ontfangen voor Marigje Hendericx van Staeve, als erffgen.
van den vern. haere meuij. Compareerde mede Arien Hendericxsz van Staveren
en bekende de voorn. somme van drie hondert gulden wederom uijt
handen van den voorn. Jan Jansz Wiere voor zijn suster ontfangen te hebben,
waer tegen de voorn. Marigje Hendericx van Staven, zijn zuster, wederom
alleen sal hebben ende behouden een obligatie ter somme van ses hon-
dert gulden capitael, tot lasten van Gijsbert van Cats woont mede
aende Lange Linschooten, met alle de verloopen intreste van dien in dato den
12e november 1685 waerinne Arien Hendericxsz was competerende
cederende van alle regt, toe en aenseggen ten behoeven van zijn vern. suster, t’geene
zij aende voorn. obligatie heeft gehadt. Actum Bodegraven desen 2e novemb.
1686.
[FS scan 259, los vel]
Aghtbare Heren Salut
Op gisteren alhier weesdagh sijnde soo ist dat thoonders
dese ons dese nevens gaende actens hebben verthoondt
mitsgaeders seeckere memorij van den heer secretaris
van Bodegraven waer in gerequireert wert een
acte van indemniteijt die bij den secretaris Stouthandel
souw moeten werden verleent en dat bij gevolge uwe aght-
baerheden geen contentement sijn neemende, nogh met
de acte van consent bij mij als schout nevens de
weesters van Alckemade gepasseert, nogh selffs met
de acte van verclaringe bij schepenen onderteeckent
die bij u int eerste niet was vereijst soo ist
dat onsen secretaris daertoe namentl. tot het passeren
van den acte van indemniteijt niet heeft connen verstaen
niet … dien insigthe dat de luijden in suffisant waeren
neme… op dat door soo danige nieuwigheden wij ons
selve niet souden comen te belasten met ontallijcke
borghtoghten, alsoo wij ingelijcke occasie dan mede
sulckx souden moeten practiseren, het welck mijns
bedunckens een reghte wegh souw ingeslagen sijn
omme malckander niet alleen moeijlijck te vallen
maer ons en onse naercoomelingen met soodanigh
cautien te graveren, waer van bij naer nooijt
soude connen ontlast werden, t’welcke bij
uwe aghbaerheden geconsidereert sijnde, willen verhoopen
(naerdemael wij niet anders dan een acte van consent
van andre weeskamers hebben begeert, nogh oock van an-
dren niet anders is geverght) dat uwe de goetheijt
sult hebben dese luijden te expedieren, sullende
het selve t’allen tijden in gelijcke occasie erkennen
waerop ons verclaerende bevelen uwe inde bescherming
goden.
[Oude We]teringh den 8en maert 1675
uwe D.W. vrunt en dr. Boudewijn Vergeijl
[FS scan 260, los briefje]
Raeckende de weeskinderen ende
den erffgenaeme van sa.
Willem Janse van Leeuwen.
[FS scan 261, links]
Aghtbare, wijse, voorsienige
heren
Den schout ende weesmees-
ters tot
Bodegraven
[FS scan 261, rechts]
Schout ende weesmeesters der vrije
heerlicheijt van Alckemade, aucthoriseren
ende maecken machtich bij desen Henrick
Jansz Suijerwerf woonende opde Ade, als
oom ende voocht van Trijntgen ende Haesgen
Engels, alsnoch minderjarige kinderen
van Engel Jansz za., overleden opde Ade
ende in dier qualite mede erfgenamen
van Willem Jansz van Leeuwen za. haren
outoom, overleden tot Bodegraven, specialick
omme te lichten ter weescamer ofte van den
gerechte van Bodegraven, naer stijle aldaer,
copie auctentijcq vanden inventaris
vande goederen bijde voorn. Willem Jansz
naergelaten, alsmede copie vande opge-
volgde scheijdinge, met de pen.
ofte goederen, die d’opgemelte minderjarige
kinderen voor hare portie aenbedeelt zijn,
d’selve copien mitsgaders de pen. ofte goederen
ontfangen hebbende, te brengen ter weescamer
van Alckemade, omme alsdan dienaen-
gaende bij ons verders gedisponeert te
werden, soo wij bevinden sulle te
behooren. Actum ende in oirconde
bij ons geteijckent opden 3en februarij
ao. 1672.
[FS scan 263, links]
Schout ende weesmeesters van Alckemade
aucthoriseren ende maecken machtich bij desen
Steven Jaspersz de Goede woonende opde Oude
Wateringe als broeder ende voocht van Jop
Jaspersz ende Maritgen Jaspersdr, mede erfgenamen
van Willem Jansz van Leeuwen, haren
outoom za., overleden tot Bodegraven,
specialick omme te lichten ter weescamer
ofte vanden gerechte van Bodegraven, naer
stijle aldaer, copie auctentijcq van den
inventaris vande goederen bij d’voorne.
Willem Jansz naergelaten, alsmede copie
vande opgevolgde scheijdinge, met de
pen. ofte goederen, die d’gemelte kinderen
voor hare portije aenbedeelt zijn, d’selve
copien mitsgaders de penningen ofte
goederen ontfangen hebbende, te brengen
ter weescamer van Alckemade, omme
alsdan dienaengaende bij ons verders
gedisponeert te werden, soo wij bevinden
sullen te behooren. Actum ende in
oirconde bij ons geteijckent opden 3en
februarij ao. 1672.
[FS scan 263, rechts]
Acte van verclaeringe te brengen
van schouth en schepenen, als dat
de weeskinderen inde hier voorenstaende
acte vermelt, geen middelen sijn
hebbende, ende tgunt haer inden boedell
voor Willem Janse van Leeuwen is
aenbestorven nootsaeckelijck van
noode is omme d’selve
op te voeden ende t’alimenteeren
ende sonder dien niet en connen subsisteeren
etc.
Wij ondergesz. schepenen der heerlicheijt van
Alckemade verclaeren bijden eedt ampts-
halven gedaen, dat de alsnoch levende
weeskinderen inde hier voren staende respective
actens bemelt, geen middelen zijn hebbende, ende
t’gunt haer inden boedel van Willem
Jansz van Leeuwen is aenbestorven
nootsaeckelick van noode is, omme
d’selve opte voeden ende te alimenteren
ende sonder dien niet en commen
subsisteren, ofte sullen omme armemrs.
ofte goede luijden geholpen moeten werden.
Actum den 12en februarij 1675.
Jan Cornelisz van der Does
Reijnout Panckassen van Leeuwen
[FS scan 264, los vel]
Den schout ende weesmeesteren vanden
ambagte van Alphen auctoriseren bij
desen de personen van Crijn Simonsz
Kranenburgh ende Simon Simon
Gielen voogden over Jan Eijmbertsz
van Vliet minderjarige zoon van
Eijmbert Claesz van Vliet ende Annitgen
Simonsdr beijde sa. ged. omme te heffen,
beuren ende ontfangen alle ende sodanige
renten ende interesse als het voorsz. weeskint
van diverse personen te goede heeft ende
specialijck oock de penningen dewelcke
inde weeskist van Bodegraven sijn
berustende, ende het voorsz. weeskint compe-
terende, voorts alle het gunt ter
behoeve van het voorsz. kint te ontfangen
ende innen staet, van den ontfangh derselven
penningen quitantie te passeren met
belofte van bevrijdinge ende quitscheldinge
daar voren het voorsz. kints goederen te
verbinden ende wijders alles te doen ‘t gene
daar toe nodig sijn sal. Belovende
‘t selve te ratificeren behoudelijck dat
de voorsz. personen aan ons doen behoorl.
rekeninge, bewijs ende reliqua van hare
handelinge ende ontfangh. Actum Alphen
den viijen maart 1673.
[FS scan 265, los vel]
Alsoo wij onderges. schout ende weesmeesteren van Aerlan-
derveen int seecker zijn bericht dat Aeltge Claes van
Vliet in haer leven gewoont heeft aende Laege Sijde
vanden Rijn in dese jurisdictie van Aerlanderveen
naerlaetende tot haer
erffgenamen, de weeskinderen van Jan Claesz van Vliet
die als erffgenamen sijn van den versz. Aeltge Claes ende
dat derhalven de versz. weeskinderen voor d’erffenisse
ende besterffenisse versz. alhier op Aerlanderveen gevallen
de selve weeskinderen met haer erffportie alhier
ter weeskamer sijn behoorende ende alsoo de versz.
weeskinderen door doode ende overlijden van Willem
Jansz van Leeuwen tot Bodegraven overleden
eenige penn. sijn opbestorven welcke goederen
ofte penn. sijn berustende inde weeskiste
ter weescamer van Bodegraven versoeckende
derhalven dat de goederen ofte erffportie
de versz. kinderen competerende gelieven te laeten
volgen met Cornelis Jansz van Leeuwen
jegenwoordich voocht van den versz. weeskinderen
ende tselve ontfangen sijnde alsdan ter weeskamer
van Aerlanderveen bekent te maecken
des wij in soodanige occasien tallen tijden
sullen blijven verobligeert. Alles oprecht des
toirconde get. opden 30e december 1674.
N. v. Schellingerhout
Isaack Abrahamsz van Wieringen
Huijbert Ghijsen van Sijl
[FS scan 267, fol. 191v]
Op huijden den 2e januarij 1676 is bij Cornelis Jansz Vlasman als groot-
vader ende voocht over ‘t nagelaten weeskint van zal. Jan Cornelisz
Vlasman geteelt bij Marrijtjen Sijmonsdr inde weeskiste gebracht
den inventaris van den boedell ende goederen bij d’voorsz. Jan Cornelisz achtergelaten.
Item noch de vertichtbrieff gepasseert voor schout ende schepenen van
Bodegraven, in date den je novemb. 1675.
Compareerde voor schout en weesmeesteren van Bode-
graven Annitje Jans Vlasman geadsisteert met Marigje
Sijmons haer moeder, welcke haere vern. dogter verclaerde
meerderjarig te sijn, heeft uijt de weskist geligt de
vooren gespecificeerden inventaris en vertigtingh brieff
met de doos, bedanckende bij desen schout en wees-
meesteren geduerende haere minderjarighheijt voor
haere goede voorsorge desen aengaende gedaen en gehadt.
Actum den eersten februarij 1696.
Compareerde ter weescaemer Pons Jansz Raemburger als getrout
hebbende Marigje Hendericx van Staeveren de welcke bekende uijt
de weeskist geligt te hebben een obligatie van ses hondert gulden capitael
met de verscheene intreste vandien ter somme van vier en veertigh
gulden staende tot lasten van Gijsbert Claesz van Cats, item nog
een somme van vier en twintig gulden en negen stuijvers, en nogh een
reeckeninge bij haer voogt gedaen, alsmede den inventaris vanden
boedel van zalr. Henderick Jansz van Kats, in zijn leven gewoont
hebbende aende Lange Linschoten affgeloste obligatie, liquidatie
met haere crediteuren gedaen, en meer andere papiere, bedanckende
haere voogt Willem Dircxsz Bailliu, den schout en weesmeesteren
voor haere goede voorsorge en administratie, die zij hebben gedaen
en gehadt. Actum desen gedaen den 2en februarij 1688.
[Fol. 192]
Op huijden den 2e martij 1676 heeft Heijndrick Verwer backer
ter Goude als getrout hebbende Neeltjen Michielsdr van der Bruijn, nagelaten eenige
dochter van zal. Marrijtjen Cornelisdr van der Giessen geteelt bij Michiell
Pietersz van der Bruijn, wtte weeskiste gelicht een doos daer in was
een request aen den e. schout ende schepenen van Bodegraven gepresenteert om
een voocht te hebben over d’voorn. Neeltjen Michielsdr date den 14 januarij
1654, item copie van den staet ende inventaris van den boedell ende goederen bij de
versz. Marrijtjen Cornelisdr mitter doot ontruijmt ende achtergelaten, in date den
laetsten decemb. 1653, ende ten laetsten de vertichtbrieve gepasseert voor
schout ende schepenen van Bodegraven, in date den 24e januarij 1654, tusschen
d’voorn. Michiell Pietersz Bruijn ende d’voorn. Marrijgen Cornelisdr van der Giessens weeskint genaemt Neeltjen Michielsdr voorsz., ende
mitsdien quijterende dienaengaende de voocht, mitsgaders schout ende
weesmren. van haere goede opsichte daer van volcomentl. bij desen.
Actum geteijckent dato ut supra.
—
[FS scan 517, fol. 278]
Opden xxven april 1620 bij Jacop
Davitsz van Schilperoort schout,
Willem Jansz van der Neut
cramer, Willem Jan Roeloffsz Ramp
ende Claes Dircxsz van der Neut
weesmren. tot Bodegraven aen Jan Willemsz
backer als getrout hebbende Neeltgen
Meesendr, een dochter van Mees Aertsz
kaescooper, een doos mitte vertichtbrieff
van de selven Mees Aertsz bij hem gedaen van sijne
kinderen die hij heeft geprocreert bij za.
Marijtgen Jaspersdr.
In de marge: overgelevert, behandicht
Bijden schout ende weesmren. voorsz ten dage voorsz
gelevert ende overgedaen aen Heijndrick
Jaspersz zoone ende eenige erffgenaeme van
za. Jasper Heijndricxsz timmerman een doos
mitte vertichtbrieff bij Beatrix Cornelisdr
sijn moeder gepasseert, mit noch een rentebrieff
mede bijde voorsz Beatrix ten behoeve van voorn.
Heijndrick gepasseert.
Noch ten voorsz dage bijden schout ende weesmren. voorn.
behandicht aen Jacop Jan Thomasz aen de Zuijtsijde
een doos mit de vertichtbrieff bij Jan Thomasz
gepasseert noopende de vertichtinge van sijne kinderen.
Opden ven feb. 1620 aen Cornelis Jacopsz van der
Giessen.
Laatste update op 23 december 2024.